Minister Ingrid van Engelshoven van Cultuur wil dat streamingdiensten 3 tot 6 procent van hun Nederlandse jaaromzet in Nederlandse films en series steken. Dit moet de positie van dergelijke Nederlandse producties versterken.
Volgens Van Engelshoven worden internationale aanbieders als Netflix en Disney+ 'steeds dominanter' in Nederland, maar doen zij geen 'noemenswaardige investeringen' in Nederlandse culturele producties. Daardoor wordt het volgens de minister steeds lastiger om aan Nederlandse films, series en documentaires te komen.
Volgens het voorstel wordt het verplicht voor videodiensten, bioscopen en omroepen om te investeren in speelfilms, dramaseries, documentaires en animaties. Die investeringen hoeven ze niet zelf te doen; ze kunnen (een deel van) dit budget ook afdragen aan een privaat fonds dat de taak heeft om Nederlandse films, series en documentaires te financieren.
In het voorstel gaat de minister uit van twee categorieën. Diensten die zelf in content investeren, Netflix, Amazon Prime Video en Disney+, bijvoorbeeld, moeten 6 procent van hun Nederlandse jaaromzet investeren. Diensten die dat niet doen en afrekenen per afgenomen productie, investeren 3 procent van hun jaaromzet. Een voorbeeld van deze laatste categorie is YouTube, waar consumenten losse films kunnen kopen of huren.
De minister wijst erop dat andere landen in Europa, zoals Frankrijk, Duitsland en België een soortgelijke maatregel al kennen. In Nederland komt die er nu ook, 'om te voorkomen dat dit ten opzichte van andere landen achterop raakt'. Ook op Europees niveau wordt gekeken naar de culturele diversiteit op video-on-demanddiensten. Zo stemde het Europees Parlement vorig jaar voor een plan waarbij het aanbod van dergelijke diensten voor 30 procent uit Europese content moet bestaan. Volgend jaar moet deze Europese maatregel in werking treden.