Grote streamingdiensten die in Nederland actief zijn, moeten vanaf 1 januari volgend jaar vijf procent van hun Nederlandse jaaromzet investeren in Nederlandse producties. De Eerste Kamer stemde op 31 oktober in met de wet, waardoor deze in kan gaan.
De wet geldt voor streamingdiensten die een jaaromzet hebben van meer dan 10 miljoen euro, zoals Netflix, Disney+ en Amazon Prime. De Rijksoverheid verwacht dat dit meer dan 40 miljoen euro aan investeringen gaat opleveren. Streamingdiensten mogen zelf bepalen waar ze het geld aan uitgeven, met uitzondering van sport. Daarnaast moet ten minste de helft van het bedrag naar Nederlandse films, series en documentaires gaan.
Verder moet minstens zestig procent van de producties gemaakt zijn door een onafhankelijke producent, wat volgens de overheid moet leiden tot meer variatie in het aanbod en tot versterking van makers in de audiovisuele sector. De wet moet ertoe leiden dat de kwaliteit en het aanbod van Nederlandse producties worden versterkt, als reactie op toenemende druk op de sector door de sterke toename van aanbod van internationale spelers, zoals streamingdiensten.
Alleen de fracties van PVV, JA21 en Volt stemden tegen het voorstel. De Tweede Kamer ging in juni akkoord, waarbij het wetsvoorstel wel werd aangepast. In het oorspronkelijke voorstel mocht het geld alleen aan films, series en documentaires worden besteed. De Tweede Kamer wilde dat streamingdiensten het geld ook aan bijvoorbeeld reality-, comedy- en theaterproducties mogen uitgeven. Er komt een jaarlijks overzicht waarin staat in welke typen producties is geïnvesteerd, en na drie jaar komt er een evaluatie.