Het Oostenrijkse gerechtshof heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd of Facebook juridisch gezien wel gebruikersdata mag verwerken. De vraag draait om het verschil tussen wanneer er sprake is van toestemming en een contract.
Onder de GDPR zijn er meerdere manieren om data te mogen verwerken; zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van toestemming van een gebruiker, of van een contract met een gebruiker. Voor de GDPR in werking trad, sprak Facebook van toestemming van een gebruiker. Facebook zegt sinds de invoering van de GDPR echter een contract te hebben met gebruikers, voor het tonen van gepersonaliseerde advertenties.
Facebook wil hiermee Europese wetgeving omzeilen, schrijft privacyplatform None of Your Business, ofwel noyb. Voor een contract zijn er andere eisen dan voor toestemming; in het geval van een contract hoeft toestemming niet 'vrijelijk gegeven' te zijn, of hoeft er ook geen sprake te zijn van 'geïnformeerde toestemming'. Dit in tegenstelling tot toestemming, waarbij deze twee eisen wel van kracht zijn. Daarom zou Facebook zeggen dat er sprake is van een contract in plaats van toestemming. Noyb schrijft van een 'herinterpretatie' van de GDPR.
Noyb, opgericht door activist Max Schrems, stapte daarom naar de Oostenrijkse rechter. Het gerechtshof vraagt nu om opheldering bij het Europese Hof van Justitie. Een centrale vraag is volgens het Oostenrijkse hof of Facebook inderdaad het verwerken van de gebruikersdata kan zien als een contract en daarmee de betere bescherming die gebruikers hebben als ze zelf toestemming zouden geven kan 'ondermijnen'.
Het Oostenrijkse hof vraagt verder aan het EU-hof of Facebook volgens de GDPR wel aan genoeg dataminimalisatie doet en of Facebook wel gevoelige data zoals seksuele voorkeur en politieke voorkeur voor gepersonaliseerde reclame mag gebruiken. Met dataminimalisatie doelt het Oostenrijkse hof erop of Facebook wel alle data van Facebook.com en andere websites mag inzetten voor reclamedoeleinden. Facebook biedt bijvoorbeeld aan externe websites aan om Like-knoppen te verwerken in artikelen; deze data kan Facebook gebruiken voor reclamedoeleinden. Het hof vraagt nu of dat juridisch gezien mag.
Facebook moet in een losse zaak daarnaast vijfhonderd euro compensatie betalen aan Schrems. De activist vroeg het platform om zijn gebruikersdata, maar Facebook gaf hier geen volledige toegang toe. Volgens het hof kreeg Schrems nooit alle ruwe data, werd hem de wettelijke basis waarmee zijn data werd verwerkt niet verteld en weigerde Facebook antwoord te geven op vragen van Schrems. De boete van vijfhonderd euro ligt in lijn met een eerdere uitspraak waartegen Schrems in hoger beroep ging.