Virtual reality-hardware is te duur en neemt te veel ruimte in huis in, vindt de directeur van game-uitgever Take-Two. Volgens hem zitten mensen niet te wachten op de huidige systemen, die 'een eigen kamer' nodig hebben om te functioneren.
Huidige vr-systemen, zoals de Oculus Rift en HTC Vive, kosten 700 euro of meer en vereisen bovendien een krachtige pc met een high-end videokaart. In totaal schat Take-Two-ceo Strauss Zelnick in dat gebruikers rond tweeduizend dollar lichter zijn en dat is te veel geld, zei hij woensdag volgens Gamespot op de Technology, Media & Telecom Conference van Cowen and Company. "Er is geen markt voor een tweeduizend dollar kostend apparaat dat een hele kamer vereist. Wat denken mensen wel niet?"
Zelnick wijst erop dat simpelweg de ruimte ontbreekt in veel huizen. "We hebben geen plek waar je in een grote open ruimte staat en twee controllers vasthoudt met iets op je hoofd, en niet over je koffietafel struikelt." Desondanks ziet Zelnick wel iets in vr. "Ik ben niet unexcited. Ik zeg alleen dat we het zullen moeten zien."
De directeur van Take-Two was enkele jaren geleden ook al kritisch op de ontwikkelingen in virtual reality en merkte toen op dat het wellicht alleen interessant is voor 'core gamers', die zichzelf willen onderdompelen in een spelletje.
Dit voorjaar kwamen de Oculus Rift en HTC Vive uit, twee van de meest high-end systemen voor virtual reality. Dit najaar zal Sony de PlayStation VR uitbrengen om via de PS4 games te kunnen spelen in virtual reality. Microsoft zou werken aan een Xbox die werkt met de Rift.