De Autoriteit Persoonsgegevens vermoedt dat niet alle datalekken gemeld worden, hoewel dit sinds begin dit jaar wettelijk is verplicht. Dit leidt de toezichthouder af uit het lage aantal meldingen dat tot nu toe is binnengekomen.
Vicevoorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, Wilbert Tomesen, zegt tegenover de NOS dat er sinds 1 januari ruim 1600 datalekken zijn gemeld. Hij voegt daaraan toe dat er 130.000 organisaties in Nederland zijn die persoonsgegevens verwerken, waardoor het niet anders zou kunnen dan dat er datalekken niet worden gemeld. Tomesen wil geen informatie prijsgeven over de aard van de wel gemelde lekken, hij duidt alleen aan dat deze vaak het resultaat zijn van slordigheid.
Voordat de meldplicht datalekken werd ingevoerd was de verwachting dat er 60.000 meldingen per jaar gedaan zouden worden, dat aantal lijkt bij het zien van de huidige statistieken echter niet reëel. Destijds vreesde het toenmalige CBP voor een personeelstekort om de gemelde lekken te onderzoeken. Volgens de toezichthouder is dat nog steeds het geval. Hoogleraar informatiebeveiliging Bart Jacobs stelt tegenover de NOS dat niet alle lekken volgens de meldplicht een melding opleveren. Dus het daadwerkelijke aantal incidenten kan nog een stuk hoger liggen.
De Autoriteit Persoonsgegevens onderzoekt slechts een klein deel van de binnengekomen meldingen. Zo stelt Tomesen dat er maar in vijf procent van alle gevallen aanvullende vragen zijn gesteld, bijvoorbeeld over de precieze toedracht of de versleuteling van de verloren gegevens. Ook zegt de toezichthouder zelf in de gaten te houden of datalekken gemeld worden, door naar de media te kijken en met mensen te praten. Het niet melden van een datalek kan voor een hoge boete zorgen, die kan oplopen tot 800.000 euro.