Uit een onderzoek van de branchevereniging voor marketing DDMA blijkt dat 82 procent van de ondervraagden meer controle wil over zijn eigen persoonsgegevens, bijvoorbeeld door te kiezen welke gegevens zij met bedrijven delen.
Het onderzoek, dat onder ruim duizend deelnemers is uitgevoerd door marktonderzoekbedrijf GfK, had als doel de 'privacybeleving van consumenten' in kaart te brengen. Mensen blijken over het algemeen de ervaring te hebben dat zij weinig controle kunnen uitoefenen over hun persoonsgegevens.
Zo konden de ondervraagden aangeven in welke gevallen zij op een schaal van 1 tot 10 welke mate van controle hebben. In geen van de geschetste situaties kwam het gemiddelde cijfer boven de 5 uit, waarbij 1 de laagste mate van controle representeerde. Ongeveer twee derde van de ondervraagden gaf bijvoorbeeld aan dat ze de ervaring hebben bedrijven er niet of nauwelijks van te kunnen weerhouden om hun gegevens met derde partijen te delen. Ook ervaren ze het als moeilijk om een organisatie te dwingen om gegevens te verwijderen.
Het verzoeken om verwijdering van persoonsgegevens is, net als de inzage in gegevens, een wettelijk vastgelegd recht. Er zijn verschillende mogelijkheden om gegevens in te zien, bijvoorbeeld door de 'Privacy Inzage Machine' van burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom te gebruiken. Uit het onderzoek komt niet naar voren of de ondervraagden ook daadwerkelijk een poging hebben ondernomen om gegevens te verwijderen. Er wordt alleen vermeld dat 60 procent van de respondenten niet wist dat gegevens ingezien kunnen worden.
Een andere bevinding van het onderzoek is dat mensen zich wel zorgen maken over privacy, maar daar vaak niet naar handelen. Zo konden de ondervraagden ook hier cijfers uitdelen over de mate waarin zij bepaalde partijen vertrouwen. Hierbij scoren socialemediabedrijven gemiddeld een 4 en strijkt de overheid het hoogste cijfer op met een 5,9. Techbedrijven uit Silicon Valley scoren gemiddeld een 4,6. Toch zit 64 procent van de consumenten elke dag op Facebook en bezit 82 procent een smartphone.
Onderzoek van TNO spreekt daarom ook wel van de 'privacyparadox', waarbij een laag vertrouwen in partijen niet leidt tot verminderd gebruik van hun producten. Mensen zouden een keuze maken over het delen van hun gegevens, afhankelijk van de context en wat ertegenover staat, zo concludeerde TNO.
De ondervraging door GfK wijst erop dat een klein deel van de Nederlanders bereid is tot het betalen voor diensten als dit betekent dat hun gegevens niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden. Slechts 9 procent zou overgaan tot het betalen voor diensten die nu gratis zijn.
Tot slot concludeert het onderzoek dat 89 procent van de ondervraagden de indruk heeft dat vooral bedrijven profiteren van de 'data-economie'. Bovendien zou 28 procent van de Nederlanders zich zorgen maken over privacy, terwijl 38 procent dat juist helemaal niet doet.
GfK heeft de steekproef gedaan onder iets meer dan duizend Nederlanders en de uitslagen gewogen naar onder meer geslacht, regio, leeftijd en opleiding. De ondervraagden hebben de twaalf minuten durende enquête ingevuld tussen 18 en 23 januari van dit jaar.