Deze week onthulde de Europese Commissie plannen voor haar Chips Act, waarmee ze miljarden wil stoppen in de Europese chipsector. Als deze wordt aangenomen, moet er 43 miljard euro vrijkomen voor investeringen in r&d en het verhogen van productiecapaciteit. Het geld is ook bedoeld om grote chipfabrikanten over te halen zich op het continent te vestigen. Zo hoopt de EU op termijn minder afhankelijk te worden van grote spelers in de industrie, zoals Azië en de Verenigde Staten, die vooralsnog het grootste gedeelte van de chipsector vertegenwoordigen.
Foto: MirageC / Getty Images
Waarom wil de EU dit?
De Chips Act komt niet uit de lucht vallen; de EU zette zijn zinnen eerder al op de chipsector en op geavanceerde chipproductie binnen Europa, iets wat van strategisch belang is voor de regio. In 2020 meldde de Europese Commissie daar flink in te willen investeren en in de maanden daarop werden die voornemens verder uitgewerkt. Tweakers schreef eerder al een achtergrondverhaal over deze ambities en Europa's huidige positie in de chipsector.
De redenen voor Europa's chipambities lopen uiteen. Allereerst is er het chiptekort dat nog altijd speelt en waar ook Europa en diens industrie last van heeft. Europa heeft momenteel een beperkt marktaandeel in chipproductie, dat neerkomt op minder dan tien procent van de wereldwijde productie. Op het gebied van 'geavanceerde' chipproductie, onder de 10nm, is dat aandeel zelfs nul.
Geavanceerde chipproductie vindt momenteel plaats in een beperkt aantal hotspots, met name in Azië. Marktleider TSMC produceert vooral veel chips in thuisland Taiwan. Een andere grote chipfabrikant, de Foundry-tak van Samsung, doet dat in Zuid-Korea. De Verenigde Staten heeft Intel. Europa heeft geen grote fabrikanten die écht geavanceerde chips maken. Bedrijven als NXP, Infineon en STMicroelectronics maken al chips op Europees grondgebied, maar dat gebeurt vooral op 'oudere' nodes.
/i/2004922024.png?f=imagenormal)
Normaliter is dat geen probleem, omdat de chipsector een goed geoliede machine is die de hele wereld bedient, met grote onderlinge afhankelijkheden verdeeld over verschillende continenten. Europa heeft immers belangrijke spelers als chipmachinefabrikant ASML en onderzoeksinstituut imec. Met de chiptekorten is het Europa echter duidelijk geworden dat het achterloopt op het gebied van productie. Mede daarom wil het daarin investeren, om zo zijn chipleveringen veilig te stellen.
Deze plannen zijn niet bedoeld om het huidige chiptekort op te lossen. Dat bevestigen ook Eurocommissarissen Margrethe Vestager en Thierry Breton tijdens een online persconferentie waarbij Tweakers aanwezig was. Het bouwen van fabrieken duurt daar te lang voor. Wel hoopt de EU om toekomstige tekorten te voorkomen of te beperken met de investeringen die het wil doen met de Chips Act.
Ook de huidige geopolitieke situatie speelt een rol in Europa's ambities. De EU noemt 'toenemende geopolitieke spanningen' als een van de redenen in zijn Chips Act-voorstel. Concreet wordt er niets genoemd, maar dat kan bijvoorbeeld gaan over de spanningen tussen China en TSMC's thuisland Taiwan. China ziet Taiwan als een afvallige provincie en wil die graag 'herenigen'. Ook de spanningen tussen China en EU-bondgenoten als de VS zullen een rol spelen.
/i/2004922018.png?f=imagearticlefull)
Wat zijn de concrete doelen?
Om minder afhankelijk van buitenlandse leveranciers te worden, omvat de Chips Act verschillende aspecten en doelen. Allereerst wil de EU haar marktaandeel in de productie van chips ruim verdubbelen. Tegen 2030 moet dat Europese marktaandeel op 20 procent liggen, waar dat nu nog minder dan 10 procent is. De EU geeft aan dat de chipmarkt in het komende decennium verdubbelt. Om het gestelde doel te halen, moet de EU zijn productie dus ruim verviervoudigen. Daarbij geeft de EU aan te willen blijven samenwerken met 'gelijkgestemde partners', zoals de VS, Zuid-Korea, Taiwan, Singapore en Japan.
De EU wil ook zijn 'leiderschapspositie' versterken op het gebied van 'onderzoek en technologie'. Momenteel zijn dat al sterke punten van Europa, met grote Europese researchinstituten als imec, CEA-Leti en Fraunhofer, en apparatuurmakers als ASML. Ook wil de regio de capaciteit voor chipontwerp en -packaging vergroten en investeren in opleidingen om het 'acute tekort aan skills en kennis' aan te pakken.
Lidstaten zijn daarnaast bezig met een Important Project of Common European Interest, oftewel een 'ipcei'. Bij een dergelijk initiatief werken bedrijven uit verschillende lidstaten samen aan chipprojecten. Momenteel is er al een ipcei op het gebied van microelektronica, waarin bedrijven uit onder andere Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk samenwerken aan energie-efficiënte chips. Het VK was bij de oprichting van dit project nog onderdeel van de EU. Op een later moment volgt een tweede ipcei gericht op chips. Daar zullen twintig lidstaten aan deelnemen, waaronder Nederland.
Hoe moet dat behaald worden?
Voor het behalen van deze doelen, wordt ongeveer 43 miljard euro uitgetrokken. Op papier is dat ongeveer gelijk aan het budget voor de Amerikaanse Chips Act, waar de overheid van de VS momenteel aan werkt. In de VS gaat het echter om geld dat door de overheid zelf wordt neergelegd. Het bedrag dat de EU noemt, bestaat echter voor een groot deel uit geld uit bestaande onderzoeksfondsen en bijdragen van individuele lidstaten. Dat is omdat het budget van de Europese Unie tot en met 2027 al vastligt, als onderdeel van het huidige Multiannual Financial Framework.
Ongeveer 15 miljard euro betreft 'nieuwe' publieke en private investeringen, zegt EC-voorzitter Ursula von der Leyen. Een groot deel daarvan is echter afkomstig uit bestaande initiatieven, zoals Horizon Europe en het Digital Europe Programme, en bijdragen vanuit de sector en deelnemende lidstaten. 11 miljard van het Chips Act-budget wordt geschaard onder een Chips for Europe Initiative. Dat geld wordt gestoken in onderzoek, ontwikkeling en productie van halfgeleiders door bestaande Europese bedrijven en instellingen. Onder dat initiatief worden onder meer publieke pilot lines opgezet, waar Europese bedrijven hun productontwerpen kunnen 'testen, valideren en verder ontwikkelen'. Los van dat initiatief komt ook nog geld beschikbaar voor start-ups en scale-ups.
Uitzondering voor staatssteun
De rest van de 43 miljard euro moet vooral van individuele lidstaten komen. Daarbij wordt uitgegaan van de begrotingen van die lidstaten, die hebben toegezegd om bepaalde bedragen uit te trekken voor digitale projecten. Dat bedrag, ongeveer 30 miljard euro, wordt uitgetrokken om zogenoemde 'megafabs' van grote internationale bedrijven als Intel of TSMC naar Europa te krijgen, iets waar beide chipfabrikanten al interesse in hebben getoond.
Hiermee volgt Europa onder meer de Verenigde Staten, Zuid-Korea en China, die datzelfde doen. De VS werkt aan zijn eerdergenoemde eigen Chips Act van omgerekend 45 miljard euro. Zuid-Korea wil de komende jaren zelfs 373 miljard euro uitgeven aan chipproductie, hoewel dat voor een groot deel bestaat uit private investeringen. Zuid-Korea biedt daarbij wel flinke belastingvoordelen. China zou tegen 2025 al 150 miljard dollar in chipproductie hebben geïnvesteerd, meldt de EU in haar Chips Act-communication.
De EU heeft al jarenlang strenge regels op het gebied van staatssteun, om 'subsidieraces' tussen lidstaten te voorkomen. Om financiële steun voor bedrijven toch mogelijk te maken, worden de Europese staatssteunregels volgens EC-voorzitter Ursula von der Leyen 'aangepast', hoewel Eurocommissaris Vestager later juist benadrukte dat het om een uitzondering gaat die binnen het bestaande staatssteunverdrag past.
Een weinig gebruikte provisie maakt dat mogelijk: onder artikel 107-3c van het EU-Werkingsverdrag mag de Commissie staatssteun goedkeuren om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische activiteiten mogelijk te maken, mits de positieve effecten daarvan opwegen tegen de mogelijke negatieve gevolgen voor het handelsverkeer en de concurrentie. Daar maakt de EU nu gebruik van. Volgens de Commissie is dit nodig om haar geavanceerde chipproductieplannen te behalen. Chipfabrikanten hebben hoge 'upfront' kosten; het bouwen van een geavanceerde 'fab' kost al snel meer dan 15 miljard euro. Chipmakers zouden daardoor minder geneigd zijn om fabrieken te bouwen in Europa zonder overheidssteun, als ze die steun wel kunnen krijgen in andere regio's.
Voorwaarden voor en kritiek op subsidies
De Europese Commissie stelt in zijn Chips Act-voorstel verschillende voorwaarden aan het geven van staatssteun, waarmee het negatieve impact op de markt hoopt te beperken. Zo moeten de fabrieken 'first-of-a-kind' zijn voor Europa, zodat de concurrentie niet wordt verstoord. Dat zouden bijvoorbeeld geavanceerde chipfabrieken kunnen zijn, die op kleine nodes produceren. Dat gebeurt momenteel amper in Europa. Fabrieken zouden zich ook kunnen onderscheiden op het gebied van gebruikte materialen, zoals siliciumcarbide of galliumnitride.
Ook mag staatssteun alleen gebruikt worden om een 'bewezen financieringsgat' te dichten, 'alleen als die faciliteit zonder steun niet in Europa gebouwd zou worden', zegt Vestager. Meer dan dat mag niet worden uitgekeerd, om zo te voorkomen dat lidstaten tegen elkaar gaan opbieden. Staatssteun moet volgens de Commissie daarbij evenredig en proportioneel zijn en moet een pan-Europees effect hebben. Het mag dus niet alleen voordelig zijn voor afzonderlijke lidstaten.
Er wordt al langer gesproken over het versoepelen van Europese staatssteunregels ten behoeve van de chipsector, iets wat op kritiek van lidstaten stuitte. Onder meer Nederland waarschuwde vorig jaar samen met andere landen in een open brief voor de inzet van 'overmatig en niet-gericht' gebruik van staatssteun, wat zou kunnen leiden tot een subsidierace binnen de EU. De landen zijn er onder andere bang voor dat dergelijke subsidieraces negatief uit zouden pakken voor kleinere lidstaten, die minder geld tot hun beschikking hebben. Grotere Europese lidstaten, zoals Duitsland en Frankrijk, riepen de EU eerder juist op om staatssteun voor de chipsector toe te staan, schreef Bloomberg vorig jaar. Volgens hen is staatssteun nodig om Europese bedrijven te helpen concurreren met de VS en China.
Het moet nog blijken of de gestelde staatssteunvoorwaarden voldoende zijn om critici over de streep te trekken om het voorstel goed te keuren. Het kabinet gaf deze week al wel aan dat het de Chips Act verwelkomt. De Nederlandse minister van Economische Zaken en Klimaat, Micky Adriaansens, zegt daarbij dat het kabinet het Chips Act-voorstel in detail gaat bekijken, 'ook om te bewaken dat de markt zelf zijn werk kan blijven doen'.
Reacties uit de sector
De chipindustrie reageert positief op het Chips Act-voorstel. Niet verrassend, gezien het steunpakket dat op tafel ligt. ASML publiceerde deze week een position paper, waarin het zijn visie geeft op wat een Europese Chips Act kan opleveren. De chipmachinefabrikant geeft aan dat het het voorstel 'verwelkomt en ten zeerste steunt'.
ASML stelt dat publieke steun nodig is om de bouw van chipfabrieken in Europa aantrekkelijker te maken. Daarbij gaat het bedrijf verder in op de benodigde investeringen om een marktaandeel van 20 procent te behalen. De totale waarde van de chipsector zou in de komende acht jaar verdubbelen naar 1 biljoen dollar. Als Europa dan goed moet zijn voor 20 procent, zou de complete industrie 264 miljard dollar moeten investeren, oftewel 230 miljard euro. Volgens de huidige plannen zou de Chips Act daar ongeveer een vijfde van financieren; de rest zou dan uit de sector zelf moeten komen.
Intel geeft ook aan dat het de European Chip Act verwelkomt. Ook dat viel te verwachten; Intel is een van de partijen die een chipfabriek wil bouwen op Europees grondgebied. Het bedrijf gaf eerder aan maximaal 80 miljard euro te investeren in een Europese 'megafab', die uiteindelijk moet bestaan uit acht faciliteiten. Daarbij zou aanvankelijk een investering van 20 miljard euro gedaan worden, waarbij Intel 8 miljard euro aan subsidie vroeg. De Chips Act zou dat vermoedelijk mogelijk maken, zo geeft Intel ook aan. TSMC gaf eerder ook aan een chipfabriek te overwegen in Europa, maar heeft nog niet gereageerd op het wetsvoorstel.
Digital Europe, een industriegroep die veel grote techbedrijven vertegenwoordigt, is voorzichtiger. Dat is met name vanwege de onduidelijke opbouw van het budget. "Het is nog steeds onduidelijk hoeveel indirecte financiering - geld afkomstig van de lidstaten - zal worden verkregen, en hoe het zal worden besteed," zegt de groep in een verklaring. "Er is meer duidelijkheid nodig over de omvang en de bron van de financiering, met name voor r&d."
Verschillende Europese chipfabrikanten betuigden hun steun voor het wetsvoorstel. Zo uitte chief technical officer van chipfabrikant NXP zich positief over de Chips Act. Infineon-ceo Reinhard Ploss doet hetzelfde en schrijft onder meer dat het wetsvoorstel 'een belangrijke stap naar de totstandbrenging van een chipecosysteem op wereldwijd topniveau in Europa' is.
Hoe verder?
De Chips Act betreft nog een voorstel, dat de komende maanden behandeld wordt door het Europees Parlement. Ook EU-lidstaten moeten het voorstel nog bespreken en ermee instemmen. Een concrete planning daarvoor is er nog niet. Zodra het wetsvoorstel is aangenomen, is het echter direct van kracht. Dat wil niet zeggen dat er dan direct grote nieuwe chipfabrieken in Europa herrijzen; het bouwen daarvan duurt jaren.
:strip_exif()/i/2004924332.jpeg)