Op Tweakers verschijnen dagelijks tientallen nieuwsberichten, maar bij het schrijven weten we zelden hoe het afloopt met de producten, technieken en ontwikkelingen die we bespreken. In deze rubriek lezen we oude berichten terug en kijken we hoe het verderging.
Voor deze laatste Terug in de tijd van 2024 blikken we voor de laatste keer terug op 2004, 2009 en 2014, specifiek de decembermaanden van die jaren. We zien hoe Lenovo van 'onbekende partij' naar flinke speler op de pc-markt gaat, hoe KPN op de rem trapt bij de glasvezelaanleg en hoe Sony 'afgeperst wordt door Noord-Koreanen'. Al blijft na al die jaren nog steeds de vraag of het wel écht de Noord-Koreanen waren.
December 2004: de 'eenvoudige' PlayStation 3-processor, Lenovo stapt in de mondiale pc-markt, Google stelt zoekopdrachten voor
We beginnen de Terug in de tijd met een nieuwsbericht dat met de kennis van nu toch een glimlach op het gezicht tovert, al was dat vermoedelijk niet de bedoeling van IBM, Sony en Toshiba. Zij zeiden twintig jaar geleden namelijk dat de Cell-processor, bekend van de PlayStation 3, 'eenvoudig te programmeren' zou zijn. 'De leercurve voor deze nieuwe chip' zou 'een stuk beter' zijn dan die bij eerdere PlayStation-consoles.
Inmiddels weten we natuurlijk dat dit toch echt anders zit. De Cell-processor was bijzonder krachtige hardware, maar ook de achilleshiel van de PlayStation 3. Gamemakers vonden het lastig om die kracht juist in te zetten, gaven meerdere ontwikkelaars aan tegenover GameInformer. Overigens gaven die ook aan dat de PlayStation 2 soms lastig kon zijn.
Grote concurrent Xbox 360 gebruikte juist conventionelere hardware, waar het ontwikkelwerk makkelijker was, terwijl de cpu minder snel was. Dit bleek de juiste weg te zijn, ontdekte Sony zelf ook. Sinds de PlayStation 4 gebruikt de consolemaker aangepaste pc-hardware van AMD. De eigen investeringen in Cell-processors zijn in 2007 ook op een lager pitje gezet; twee jaar later trok IBM de stekker eruit. 'Eenvoudig te programmeren' Cell-cpu's waren dus voor een aantal jaar consumentenhardware, maar inmiddels niet meer.
IBM kwam om een andere reden in het nieuws in 2004. Het bedrijf is immers een grote, bekende naam in de techsector, maar maakt geen consumentenapparatuur meer. Tot twintig jaar geleden nog wel: pc's onder de merknamen ThinkCentre en het nog steeds gebruikte ThinkPad. Want inderdaad, die Lenovo ThinkPad was twintig jaar geleden een IBM ThinkPad.
Lenovo kondigde begin december aan IBM's pc-tak te kopen voor 1,25 miljard dollar. IBM had destijds de derde plek op de wereldwijde pc-markt, maar toch was deze tak voor IBM allesbehalve een cashcow. Sterker nog, begin 2005 bleek dat die pc-tak jaarlijks honderden miljoenen dollars verloor. We hoeven dan ook niet lang na te denken over waarom IBM die tak zou willen verkopen, ook al bracht het al sinds de jaren 80 pc's uit.
Het is nu ook amper voor te stellen, maar Lenovo was toen helemaal geen bekende naam. Inmiddels zijn ze volgens Canalys marktleider op de wereldwijde markt voor desktops en notebooks, met een aandeel van net geen 25 procent. Ze maken in 2024 niet alleen desktops en laptops, maar ook tablets, gaminghandhelds en smartphones, als je dochtermerk Motorola meetelt.
Als je eens door de berichten van twintig jaar geleden scrolt, kom je vaak berichten tegen waarvan je dan pas beseft dat dat ooit 'nieuw' was. Google Suggest is daar een mooi voorbeeld van. Als je in Google Zoeken begint met tikken, krijg je direct een lijstje met mogelijke zoekopdrachten, inclusief een beetje info over die zoekopdrachten.
Twintig jaar geleden was dat nog nieuws. "Wanneer bijvoorbeeld de letters 'twea' ingevoerd worden, komt het menu tevoorschijn met daarin onder andere de opties 'tweakui', 'tweak' en 'tweakers' en informatie over hoe vaak het zoekwoord gevonden is in Googles database." Dat laatste zie je niet meer, wat ergens wellicht jammer is.
Google baseerde zich voor dat dropdownmenu 'op een groot aantal bronnen, zoals statistieken van populaire zoekwoorden'. "Er wordt geen gebruikgemaakt van de persoonlijke zoekgeschiedenis van de gebruiker", gaven we toen aan. Inmiddels ligt dat natuurlijk iets anders, al is dat Search personalization wel uit te schakelen.
December 2009: Belgische overheid wil (weer) van Proximus af, KPN trapt op de glasvezelrem en Vevo wordt actief
In hoeverre moeten providers die landelijke netwerken aanleggen staatsbedrijven of private bedrijven zijn? Het is een vraag die vaak terugkeert, ook in de reacties onder Tweakers-artikelen. Sommigen vinden dat alles privaat moet zijn zodat marktwerking z'n ding kan doen, anderen vinden het geldverspilling dat er drie gelijkwaardige glasvezelnetwerken in de grond liggen.
De Belgische ict-minister zat vijftien jaar geleden duidelijk in dat eerste kamp. Die minister - Vincent Van Quickenborne van Ict en telecom - pleitte toen voor een 'meer open telecomlandschap', waarin het meerderheidsbelang van de Belgische staat in het toenmalige Belgacom afgebouwd zou worden. Zijn standpunt had ook te maken met 'budgettaire redenen' en hij vond dat de 'zweem van partijdigheid' vermeden moest worden. De overheid was immers met Belgacom en toezichthouder BIPT zowel speler als arbiter, zei Van Quickenborne.
Uiteindelijk was het echter niet Van Quickenborne die over een eventuele verkoop zou gaan, maar een andere minister. Het was ook niet voor het eerst of het laatst dat een Belgische politicus pleitte voor verkoop van Proximus, zoals het bedrijf inmiddels heet. Uiteindelijk is er tot op de dag van vandaag dan ook weinig veranderd aan de eigendomsstructuur van Proximus. De Belgische overheid heeft 53,51 procent van het bedrijf in handen; Proximus zelf bezit net geen 5 procent. De rest is van andere aandeelhouders.
De Nederlandse overheid heeft al langer geleden de handen van KPN afgetrokken, een bedrijf dat nu dus volledig privaat is en vijftien jaar geleden eveneens in het nieuws was. KPN maakte toen namelijk bekend de investeringen in glasvezel wat te verminderen en in plaats daarvan het bestaande kopernetwerk te upgraden. Het bedrijf wilde zeker weten dat die glasvezelinvesteringen terugverdiend zouden worden. KPN bleef inzetten op ftth-glasvezel, maar minder rap dan voorheen was gemeld.
Dit beleid zorgde uiteraard voor een daling van het aantal nieuwe glasvezelaansluitingen. Pas in 2021 zou de uitrol van glasvezel weer 'flink' toenemen, schreef de ACM in dat jaar. Dat kwam doordat KPN in 2018 toch had besloten zich weer op glasvezel te focussen. Dit had waarschijnlijk te maken door de dreiging vanuit Ziggo. Deze provider was destijds bezig met het upgraden van zijn kabelnetwerk, waardoor snelheden van 1Gbit/s en hoger mogelijk waren. Dit was - en is - niet haalbaar met koper.
Daarom is er de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in een glasnetwerk dat volgens de recentste kwartaalcijfers 62 procent van Nederland beslaat. Op dat glasvezelnetwerk zijn bovendien snelheden mogelijk van maximaal 4Gbit/s symmetrisch, of hoger via virtuele providers. Daarmee is dat glasvezelnetwerk juist sneller dan Ziggo's kabelnetwerk, met de kanttekening dat er op dat kabelnetwerk in theorie ook hogere snelheden mogelijk zijn.
Providers geven bij dergelijk hoge snelheden vaak aan dat je ze nodig hebt om bijvoorbeeld video te streamen, terwijl dat eigenlijk al met aanzienlijk lagere snelheden kan. Video's van Vevo, bijvoorbeeld: Vevo werd vijftien jaar geleden in het leven geroepen als samenwerkingsverband tussen YouTube en meerdere platenmaatschappijen.
Het idee was dat de twee partijen meer adverteerders konden trekken en daarbij hogere tarieven vragen. YouTube zou daarbij een deel van de inkomsten krijgen, terwijl het de achterliggende techniek voor de losse site zou leveren. Dat was voor YouTube belangrijk: het platform was toen nog niet winstgevend en bepaalde platenmaatschappijen wilden hun muziek ook niet op het platform vertonen. Op Vevo wilden die platenlabels dat juist wel.
Aanvankelijk was Vevo een aparte website en app waar je de muziekvideo's kon zien en playlists kon maken. Vevo plaatste ook een deel van de video's door op YouTube. Hoewel het platform vijftien jaar geleden voor het eerst online kwam, duurde het nog tot 2013 voordat de site ook voor Nederlandse gebruikers te benaderen was. In 2018 maakte het platform echter bekend te stoppen met die website en app. Het platform wilde in plaats daarvan focussen op 'het groeiende publiek op YouTube' en overwoog met andere platforms samen te werken om Vevo-content toegankelijk te maken. Inmiddels zijn de muziekvideo's ook te kijken via apps op bijvoorbeeld slimme tv's. Vevo als platform bestaat dus nog steeds, maar is meer gefocust op YouTube dan in eerste instantie de bedoeling was. Dat is ironisch: het doel was immers juist van YouTube weg te trekken.
December 2014: The Pirate Bay gaat offline, 'Noord-Korea' hackt Sony en wachtwoordloos inloggen komt in zicht
Naast het zelf aanbieden van auteursrechtelijk beschermd materiaal zijn dergelijke rechthebbenden ook continu in juridisch gevecht met mensen die zulk materiaal zonder toestemming verspreiden. Neem The Pirate Bay als bekend voorbeeld. Die site werd tien jaar geleden door de Zweedse politie offline gehaald, toen ze servers in beslag nam.
Deze actie had maar een paar dagen 'impact': torrentsite IsoHunt plaatste kort na de inbeslagname namelijk een kopie van The Pirate Bay online. Deze had de oude database van The Pirate Bay en ondersteunde ook nieuwe content, waarmee de site gezien kon worden als een 'doorstart'. Kort daarna maakte een Pirate Bay-beheerder bekend dat het onduidelijk was of de 'originele' Pirate Bay nog online zou verschijnen.
Pas anderhalve maand later werd duidelijk dat die originele Pirate Bay toch zou terugkeren. Dat wil niet zeggen dat de site nu in rustig vaarwater is: auteursrechthebbenden blijven uiteraard strijden tegen het platform, net als politiediensten. In Nederland moeten providers de site en proxy's dan ook al jaren blokkeren, met zo nu en dan een korte onderbreking.
Het volgende onderwerp heeft ook enigszins met piraterij te maken: tien jaar geleden had Sony Pictures met een omvangrijke hack te maken. Eigenlijk vond de hack al in november plaats, maar pas in december werden de gevolgen duidelijk. Zo lekten begin december vijf nieuwe films uit, terwijl ze op dat moment nog in de bioscoop draaiden. Natuurlijk kon je 'ook toen al' films downloaden die nog in de bios te kijken waren, maar toen kon het nog wel eens gaan om een camcordervariant van matige kwaliteit. Bij de Sony-hack werden vermoedelijk screenerfilms gestolen, bedoeld voor bijvoorbeeld filmrecensenten. Die hebben uiteraard een hogere kwaliteit dan gefilmde films. Onder meer Fury was al te downloaden terwijl de film nog in de bios was.
Al vrij snel bleek dat het niet een 'gewone' hack was. Sony werd namelijk afgeperst rondom een film over 'terrorisme'. Tien jaar geleden verscheen de film The Interview, een satirische film waarin Seth Rogen en James Franco twee journalisten spelen die de Noord-Koreaanse leider Kim Jong Un willen interviewen en vermoorden. De hackers wilden dat Sony de film niet zou uitbrengen.
Tegelijk rees de vraag of deze afpersing niet juist was bedoeld om de aandacht af te leiden. Er waren - en blijven - vermoedens dat de hackers helemaal niks met Noord-Korea te maken hadden. Zo vonden media tussen de online geplaatste bestanden ook een brief waarin werd gevraagd om geld, niet om het terugtrekken van de film. Media vonden ook een e-mail van de hackers met Koreaanse tekens die geen correcte zinnen vormden, maar juist leken op Google Translate-vertalingen.
Desondanks bleef de Amerikaanse overheid volhouden dat Noord-Korea iets met de hack te maken had. Zo analyseerde de FBI de malware, die wat betreft code, infrastructuur en IP-adressen overeenkwam met malware die eerder aan Noord-Korea was gekoppeld. In januari 2015 namen de Verenigde Staten dan ook sancties tegen het land, voornamelijk tegen invloedrijke individuen.
Voor het laatste onderwerp van deze Terug in de tijd blijven we bij cybercrime, maar dan de andere kant van het verhaal. Authenticatiestandaard FIDO is namelijk deze maand tien jaar oud. De standaard is een alternatief voor wachtwoorden en laat ontwikkelaars eenvoudig online-authenticatie toevoegen aan bijvoorbeeld apps. De standaard ondersteunt single- en multifactorauthenticatie en bijvoorbeeld pincodes, vingerafdrukken en dongels.
FIDO, kort voor Fast IDentity Online, werd in 2012 opgericht en werkt op basis van publiekesleutelcryptografie. Onder meer Google, Samsung, Microsoft, Qualcomm, Yahoo, Visa en RSA werken aan en/of gebruiken FIDO. Zo gebruikt Samsung de techniek voor vingerafdrukscanners. De techniek is de afgelopen jaren echter vooral bekend geworden door de USB-sticks van Google en in grotere mate de YubiKeys van Yubico. Dit zijn USB-sticks die in een apparaat ingeplugd kunnen worden om met een pincode of vingerafdruk te authenticeren.
In mei 2022 kondigden FIDO-bedrijven een nieuwe stap aan: volledig wachtwoordloze logins middels passkeys. Onder meer Google, 1Password, Microsoft en PlayStation ondersteunen die passkeys inmiddels. Die passkeys worden bijvoorbeeld opgeslagen in wachtwoordmanagers of gekoppeld aan een fysiek apparaat. Zo kunnen gebruikers inloggen bij een dienst met dezelfde methode als waarmee ze zich authenticeren op hun apparaat. Stel dat je je smartphone ontgrendelt met je vingerafdrukscanner, dan kun je met diezelfde vingerafdruk ook met passkeys inloggen in Chrome. Deze techniek heeft wachtwoorden nog niet helemaal weggedrukt, zoals PayPal had voorspeld, maar we komen passkeys steeds vaker tegen.