Op Tweakers verschijnen dagelijks tientallen nieuwsberichten, maar bij het schrijven weten we zelden hoe het afloopt met de producten, technieken en ontwikkelingen die we bespreken. In deze rubriek lezen we oude berichten terug en kijken we hoe het verderging.
Met deze veertiende editie van Terug in de tijd kijken we naar de Tweakers-archieven van november 2002, 2007 en 2012. We zien hier een voorloper van de slimme horloges die veel mensen nu om hun pols dragen, gefaalde én succesvolle plannen van de Europese Unie, en we kijken naar het einde van een geliefde chatapp van Microsoft.
Twintig jaar geleden: start van Xbox Live, hyperthreading en 'smartwatches'
Wie tegenwoordig multiplayergames op consoles wil spelen, heeft hier in vrijwel alle gevallen een abonnement voor nodig. Zo hoeven third-partygamebedrijven hier geen eigen netwerk voor op te richten, maar nemen de consolemakers die verantwoordelijkheden over. Xbox heeft Live Gold, Sony heeft PlayStation Network en Nintendo kent Switch Online.
Twintig jaar geleden bestonden al deze diensten nog niet. Met uitzondering van Xbox Live, dat op 16 november 2002 van start ging. Toen alleen nog in de Verenigde Staten en Canada, konden kopers voor 49 dollar een Starters Kit kopen met een jaarabonnement om online te kunnen gamen. Het duurde nog tot maart 2003 voordat Nederlandse gamers ermee aan de slag konden, waar het pakket zestig euro kostte.
Nintendo en Sony maakten twintig jaar geleden ook hun plannen bekend voor onlinemultiplayer voor de Gamecube en de PlayStation 2, maar dit waren niet meer dan adapters waarmee de console een internetverbinding kreeg. Pas later kwamen deze bedrijven met abonnementen die spelers toegang gaven tot online games, op dezelfde manier als Xbox Live. Bij Sony duurde het bijvoorbeeld tot de PlayStation 3 voor er een concurrent kwam voor Microsofts abonnement.
De eerste Xbox kreeg niet oneindig lang toegang tot Xbox Live; in 2010 trok Microsoft de stekker uit de ondersteuning voor zijn eerste console. Wel was het toen al duidelijk dat de dienst een belangrijk onderdeel was van Microsofts gamingaanbod. Met in 2004 een miljoen gebruikers en in 2010 23 miljoen abonnees, wist het al snel veel gebruikers te trekken. In de loop der jaren zijn Microsofts online gamingdiensten alleen maar verder uitgebreid, met de Game Pass als de huidige, belangrijkste troef.
Een ander concept dat inmiddels gemeengoed is, gaat om hyperthreading. Intel bracht twintig jaar geleden namelijk zijn eerste consumentenprocessor uit met hyperthreading: de Pentium 4. Al ging de kop van het artikel vooral over een ander hoogtepunt: het doorbreken van de 3GHz-barrière. Los van de kloksnelheid, werd hyperthreading toen al niet gezien als een alternatief voor dualcores, maar werd er wel gesproken over een theoretische winst van 41 procent.
Intel gaf al meteen aan dat het niet alleen bij de Pentium 4 zou blijven, maar dat meer processors uiteindelijk hyperthreading zouden krijgen. Inmiddels is het goed zoeken naar een processor zonder meer threads dan cores; ook AMD brengt al jaren processors uit met een hyperthreading-achtige techniek.
Het derde concept dat twintig jaar geleden nog nieuw was, maar nu gemeengoed is, gaat om smartwatches. Twee decennia terug maakten Fossil en Abacus namelijk bekend een PDA-horloge uit te willen brengen, de Wrist PDA. De reacties onder het artikel waren niet meteen overwegend positief: de resolutie van 160x160 pixels werd als niet bijzonder hoog gezien. Een ander opvallende functie was de tekstinvoer. Gebruikers kregen hier namelijk een stylus voor. Er waren overigens ook knoppen om de 'smartwatch' mee te bedienen, net als slimme horloges nu.
Het duurde daarnaast nog wel even voor het PalmOS-horloge daadwerkelijk op de markt kwam: dit gebeurde in februari 2005. Dergelijke slimme horloges werden niet direct een succes. De PalmOS-'smartwatch' was niet de eerste en zeker niet de laatste poging, maar het duurde tot Apple met de Watch kwam tot de smartwatch de volwassen productcategorie kon worden die het nu is. Vooral de verbinding tussen horloge en telefoon bleek cruciaal voor succes te zijn. Apples horloge is nu wel het populairst, maar concurrenten als Samsung, Huawei en Xiaomi brengen nog regelmatig nieuwe modellen uit. Inmiddels heeft ook Google zich met de Pixel Watch in de strijd gemengd.
Vijftien jaar geleden: Android, EU-telecomwaakhond en Galileo's geldproblemen
Nu we het toch over Google hebben: het grootste nieuws van vijftien jaar geleden, kwam van dit Amerikaanse bedrijf. In november 2007 introduceerde Google namelijk Android. Er gingen al langer geruchten over een Google-telefoon, maar die ontkrachtte het bedrijf toen. Google zou Android alleen ontwikkelen, maar zelf geen Android-producten verkopen. Inmiddels is de situatie anders, maar toen was Googles doel met Android om meer advertenties te kunnen verkopen. Telefoons werden toen amper voor internetgebruik ingezet; met Android hoopte Google dat te vergroten en zo meer advertenties te kunnen tonen.
:strip_exif()/i/1233853250.jpeg?f=imagemedium)
ook wel bekend als de T-Mobile G1
Onder meer Samsung, LG, HTC en Motorola gaven aan smartphones met Android te willen uitbrengen, ook bedrijven als Intel, Qualcomm, Nvidia en Texas Instruments steunden het besturingssysteem. Niet alle bedrijven waren echter positief, al was die kritiek deels wel te verwachten. Microsoft, dat zelf met Windows Mobile voet aan de grond probeerde te zetten, noemde het OS niet veel meer dan een plan op papier en niet vergelijkbaar met Microsofts mobiele besturingssysteem. Windows Mobile had toen miljoenen klanten 'en Google slechts een persbericht'. Ook Symbian was negatief over de Android-plannen: dit bedrijf noemde Android 'de zoveelste poging een Linux-OS op smartphones te krijgen'.
De geschiedenis heeft ons geleerd dat Microsoft en Symbian hier de verkeerde inschatting hadden gemaakt, want Googles besturingssysteem nam al snel de markt over. Niet eens vier jaar later werd Android marktleider in West-Europa. Vijf jaar na de introductie was Androids marktaandeel wereldwijd 75 procent. Apple weet nog veel smartphones te slijten, maar samen met Android hebben ze de smartphonemarkt volledig in handen.
Van een geslaagd telecomproject gaan we naar een gefaald telecomplan van de Europese Commissie. Die wilde namelijk meer kunnen optreden tegen grote telecombedrijven en zo nodig zelfs splitsing van dergelijke bedrijven kunnen afdwingen. Daarom diende de Commissie in november 2007 voorstellen in voor een pan-Europese telecomtoezichthouder. Deze zou uit de mededingingsautoriteiten van de 27 EU-lidstaten bestaan en voor een 'eengemaakte Europese telecommunicatiemarkt met meer keuze voor de consument door meer concurrentie' zorgen.
De Europese toezichthouder had zich vooral moeten richten op providers die zelf een netwerk bouwen en beheren, en hier ook diensten op aanbieden. Toen lag de Europese Commissie overhoop met Deutsche Telekom, die weigerde concurrenten toe te staan op zijn glasvezelnetwerk. De Commissie zou dan met de Europese toezichthouder willen ingrijpen en verplichten dat het netwerkdeel een los bedrijf wordt, onafhankelijk van het providerdeel.
Nog voor die plannen überhaupt waren voorgesteld, gingen providers al in verzet. Ze dreigden daardoor minder snel te investeren in hun netwerken. Ook Nederland ging in verzet, omdat de nieuwe toezichthouder voornamelijk tot extra regels, hogere kosten en te veel Europese bevoegdheden zou leiden. Een jaar na bekendmaking ging het plan voor de Europese telecomtoezichthouder definitief de prullenbak in, nadat bleek dat ook het Europees Parlement tegen de plannen was.
Vijftien jaar geleden ging het ook over een ander EU-project dat in tegenstelling tot de Europese telecomtoezichthouder wél het levenslicht zag: Galileo. Hier werd al sinds de eeuwwisseling over gesproken, maar in 2007 had het project geldzorgen. Het plan was dat Europese bedrijven het grootste deel van het geld voor het navigatiesysteem zouden ophoesten. Die bedrijven waren echter bang dat ze hun investeringen niet terug zouden verdienen en trokken zich daarom terug uit het project.
Zonder geld heb je natuurlijk geen satellieten, dus moest de Europese Unie zelf nog miljarden in het systeem steken. Het Britse parlement was hier openlijk kritisch over en noemde Galileo vooral een prestigeproject. Eerst zou er een kosten-batenanalyse gemaakt moeten worden voor er nog meer in het project zou worden geïnvesteerd, zei een Britse parlementscommissie. Het Nederlandse kabinet had al eerder gezegd niet verder te willen investeren in de gps-concurrent.
Uiteindelijk gingen de lidstaten toch overstag. De Unie zou 2,4 miljard euro extra investeren in Galileo, waarbij het grootste deel uit overschotten van landbouwfondsen kwam. Krap vier jaar later gingen de eerste satellieten de lucht in en in 2016 ging het systeem eindelijk live.
Tien jaar geleden: begin van NL-Alert, einde van MSN en een mijlpaal van AMS-IX
Vier jaar voor de start van Galileo begon in Nederland het landelijke waarschuwingssysteem NL-Alert. Dit systeem moet uiteindelijk de waarschuwingssirenes vervangen en is sinds november 2012 in heel Nederland actief. NL-Alert werkt met cell broadcasting en verstuurt waarschuwingsmeldingen naar telefoons binnen het bereik van zo'n cell. Zo kan de overheid mensen waarschuwen voor levens- of gezondheidsbedreigende situaties.
Hoewel de dienst eind 2012 actief werd en gebruikt kon worden om berichten te sturen, kon niet iedereen die berichten daadwerkelijk meteen ontvangen. Bij de 3G-netwerken van T-Mobile en Vodafone duurde het bijvoorbeeld tot 2013 voor die NL-Alert ondersteunden. Los van de providers moeten de telefoons zelf het ook ondersteunen. Bij iPhones duurde het eveneens tot 2013 voor ze het waarschuwingssysteem ondersteunden en de toen nieuwe 4G-netwerken ondersteunden NL-Alert ook niet.
Inmiddels bereikt NL-Alert negentig procent van alle Nederlanders. Toch zijn de waarschuwingssirenes nog steeds elke eerste maandag van de maand in Nederland te horen. Wanneer hier daadwerkelijk afscheid van wordt genomen is niet duidelijk; hier moet het kabinet nog een knoop over doorhakken.
Waar tien jaar geleden het begin was van NL-Alert, kondigde Microsoft in november 2012 het einde aan van Windows Live Messenger. Deze chatapp was toen nog populair met ruim driehonderd miljoen gebruikers, maar vanwege de eerdere overname van Skype was er binnen het bedrijf geen ruimte of noodzaak meer voor het oude MSN Messenger. De functionaliteit van WLM werd gecombineerd met die van Skype en vanaf april 2013 begon Microsoft met het uitschakelen van de berichtendienst.
MSN Messenger en WLM waren onder meer in Nederland erg populair, al nam die populariteit voorafgaand aan Microsofts besluit al af. Met de komst van bijvoorbeeld Facebook en WhatsApp hadden gebruikers andere communicatiekanalen gevonden om online in contact te komen met mensen. Ook was het platform vooral gericht op de desktop, terwijl smartphones toen in opkomst waren. Toch zijn er nog veel mensen die met weemoed terugdenken aan de tijd van MSN en WLM, met de buzzers, winks en onbegrijpelijke statussen.
Het laatste tien jaar oude nieuwsmoment dat we in deze Terug in de tijd bespreken, gaat over het internetknooppunt AMS-IX. Tien jaar geleden doorbrak dat de grens van 2Tbit/s voor het eerst; na een Duitse exchange was dat het tweede internetknooppunt dat de mijlpaal van 2Tbit/s haalde. De grens van 1Tbit/s werd in september 2010 overschreden, dus het internetverkeer was in ruim een jaar tijd verdubbeld. Die verdubbeling kwam doordat het aantal aangesloten netwerken was vergroot tot meer dan vijfhonderd en er meer video's werden gestreamd.
Inmiddels verwerkt het knooppunt natuurlijk veel meer internetverkeer, maar van die jaarlijkse verdubbeling is nu geen sprake meer. De afgelopen coronajaren nam de hoeveelheid dataverkeer wel flink toe; zo zat er tussen de grens van 6Tbit/s en 10Tbit/s ruim twee jaar. Vorige maand behaalde de Amsterdam Internet Exchange voor het eerst de mijlpaal van 11Tbit/s, waarmee de jaarlijkse groei terug is naar het 'normale' niveau van een stijging van twintig procent per jaar.