In beschouwingen over de DSA wordt veelal positief geoordeeld over de verbetering van de transparantie en verantwoordelijkheid van internettussenpersonen bij hun beslissingen om bepaalde content te verwijderen of de toegang daartoe te beperken. Article 19, een mensenrechtenorganisatie die opkomt voor de vrijheid van meningsuiting, is daar tevreden over en dat geldt ook voor de constatering dat de DSA veel meer dan eerdere regelgeving rekening houdt met de bescherming van fundamentele rechten. Ook is de organisatie te spreken over het beschermen van de vrijheid van meningsuiting, in de zin dat de platforms in principe nog altijd immuun zijn voor aansprakelijkheid en dat er geen sprake mag zijn van algemene monitoring.
Tegelijk stipt de organisatie het 'teleurstellendste onderdeel' uit de DSA aan: het kennisgevings- en actiemechanisme. Als je het artikel over dit mechanisme leest, lijkt het op het eerste gezicht niet zo verstrekkend. Aanbieders van hostingdiensten en onlineplatforms moeten mechanismen invoeren zodat derden hen op de hoogte kunnen brengen van specifieke informatie op het platform die door de meldende persoon of organisatie als illegaal wordt beschouwd. Denk bijvoorbeeld aan een gebruiksvriendelijk onlineformulier om de platforms te wijzen op kennelijk illegale content.
Het punt dat Article 19 hierbij maakt, is dat dit artikel nogal tegengesteld is aan 'aanhoudende oproepen van Europese politici' dat socialemediabedrijven niet het type beslissingen zouden moeten nemen als Facebook en Twitter deden toen ze het account van voormalig president Trump schorsten. Dat gebeurde na de bestorming van het Capitool op 6 januari. Volgens Article 19 geeft dit kennisgevings- en actiemechanisme platforms de macht om beslissingen te nemen over de legaliteit van content nadat daar melding over is gemaakt. De organisatie komt tot dat oordeel omdat de DSA voorschrijft dat goed omschreven meldingen gelijkstaan aan daadwerkelijk kennis hebben over de aanwezigheid van de illegale content. Op dat moment vervalt de immuniteit voor aansprakelijkheid en is er een duidelijke motivatie voor platforms om de content te verwijderen. Er zijn wel waarborgen ingebouwd, maar volgens Article 19 laat dat onverlet dat veel platforms simpelweg niet in staat zullen zijn om alle meldingen van mogelijke illegale content te doorlopen. In de praktijk zal het dan ook eenvoudiger voor hen zijn om gewoon de gemelde content te verwijderen en zo eventuele aansprakelijkheid te vermijden. Deze situatie geldt voor verreweg de meeste soorten platforms. Alleen internetproviders en domeinnaamregistratiediensten, dus de tussenhandelsdiensten die enkel netwerkinfrastructuur aanbieden, zijn uitgezonderd.

Er is ook vrees dat de DSA grond zal bieden voor het al te snel en gemakkelijk blokkeren van websites en platforms. Julia Reda, voormalig lid van het Europees Parlement voor de Piratenpartij en fervent criticus van de auteursrechtrichtlijn, en de jurist Joschka Selinger wijzen hierop. Zij verwijzen naar een artikel in Tagesspiegel waarin wordt geschreven over de nog lopende onderhandelingen en discussies over de definitieve tekst van de DSA. Rapporteur Christel Schaldemose, de EU-parlementariër die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke behandeling van het wetsvoorstel, zou hebben voorgesteld dat het blokkeren van websites niet enkel een soort laatste, ultieme maatregel moet zijn, maar ook al inzetbaar moet zijn als voorlopige maatregel. In het voorstel van Schaldemose zijn voorlopige maatregelen niet slechts inzetbaar om ernstige schade te voorkomen, maar ook bij herhaalde overtredingen van DSA-regels.
Kortom, het instrument van voorlopige maatregelen is dan niet langer alleen preventief, maar ook een repressief instrument, stellen Reda en Selinger. Er zou een lijst voorlopige maatregelen zijn opgesteld die volgens de auteurs allemaal neerkomen op het blokkeren van websites. Omdat de tekst geen specifieke overtreding noemt, zouden platforms bij herhaalde overtredingen geheel offline gehaald kunnen worden voor een ongespecificeerde tijd. Dat zou dan gebeuren door registries en registrars te bevelen websites te blokkeren. Reda en Selinger vrezen dat dit een enorm risico van misbruik met zich meebrengt en dat het in strijd is met grondrechten.