Een Amerikaanse rechtbank heeft bepaald dat FBI-agenten zonder gerechtelijk bevel webpagina- en e-mailadressen van verdachten in mogen zien. Gebruikte telefoonnummers mogen immers ook worden bekeken, zo luidde het argument.
Die analogie duidt op het gebruik van zogeheten 'pen registers', apparaten waarmee de FBI telefooncontacten van verdachten in kaart brengen. Deze kregen in 1979 groen licht van het Amerikaanse hooggerechtshof. De reden dat ze zonder gerechtelijk bevel gebruikt mogen worden, is dat het voorgeschoteld krijgen van telefoonverkeersgegevens niet als 'zoeken' wordt aangemerkt. Dientengevolge is het niet nodig om vooraf aan te tonen dat de informatie met grote waarschijnlijkheid belastende gegevens oplevert.
De zaak was aangespannen door Dennis Alba, die dertig jaar moet brommen wegens het runnen van een xtc-laboratorium. De man hoopte zijn veroordeling op de helling te zetten vanwege onrechtmatig verkregen bewijs. De federale beroepsrechtbank van San Francisco zei echter dat computergebruikers hun privacy nou eenmaal kwijtraken via de surfgegevens die ze aan hun provider afstaan. De rechter voegde eraan toe dat opsporingsautoriteiten, net als bij telefoonnummers, geen inzicht hebben in de inhoud van de content die bij de url- en emailinformatie hoort. Dat is zacht uitgedrukt een opmerkelijke kijk op de zaak: een lijstje emailadressen onthult weliswaar niet de inhoud van de communicatie, maar gewapend met een zak url's en een browser zal de gemiddelde 'fed' toch een aardig beeld van het online leven van zijn slachtoffer op kunnen bouwen.
In de Europese richtlijn voor het verplicht bewaren van verkeersgegevens bij providers is overigens expliciet aangegeven dat daar niet zonder gerechtelijk bevel in mag worden geneusd. De VS kent nog geen bewaarplicht, maar na aandringen van de FBI wordt er wel aan gewerkt.