De EU en de VS zijn bijna klaar met een overeenkomst waardoor veiligheidsinstellingen persoonlijke gegevens van burgers aan de andere kant van de oceaan mogen inzien. De strijd tegen terrorisme zou hierdoor makkelijker worden.
Diplomaten en onderhandelaars uit de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn sinds februari 2007 verscheidene malen bij elkaar gekomen om te komen tot nieuwe regelingen rond het uitwisselen van informatie in de strijd tegen criminaliteit en terrorisme. Over het algemeen zijn Europese privacywetten stringenter dan Amerikaanse wetten, waardoor verzoeken uit de VS om privacygevoelige informatie in de EU met argusogen bekeken werden. Om problemen omtrent dit gevoelige onderwerp in de toekomst te voorkomen is besloten een nieuwe overeenkomst op te stellen.
Het overgrote deel van de concepttekst van de betreffende overeenkomst is zo goed als klaar, schrijft de International Herald Tribune. Hieruit zou blijken dat het legaal wordt voor bepaalde Europese overheden en bedrijven om persoonlijke gegevens naar de VS te transporteren en vice versa. Een punt van discussie is de vraag in hoeverre inwoners van de EU het recht krijgen om de Amerikaanse overheid aan te klagen in verband met specifieke situaties rond de trans-Atlantische overdracht van persoonlijke gegevens. Op dit moment kunnen alleen Amerikanen hun overheid aanklagen.
Voorstanders van de overeenkomst stellen dat een toenemende globalisering het noodzakelijk maakt om het verkrijgen van informatie over Europese en Amerikaanse burgers te vergemakkelijken. Zonder deze overeenkomst zal een groeiend aantal organisaties last krijgen van de verschillen tussen Europese en Amerikaanse privacywetten, stelt Stewart Baker, onderminister bij het Department of Homeland Security. Paul Schwartz, als rechtenprofessor verbonden aan de Universiteit van California, voegt daaraan toe dat de overeenkomst de immer complexer wordende onderhandelingen tussen de EU en de VS overbodig zal maken.
Tegenstanders vinden dat de concepttekst van de overeenkomst te breed is opgesteld, waardoor er onvoldoende zekerheid is dat er niet alsnog inbreuk gemaakt wordt op privacy. Zo wordt er in de concepttekst gesproken over 'appropriate safeguards', maar is niet vastgelegd waar deze aan moeten voldoen. Sophia in 't Veld, namens Nederland lid van het Europees Parlement, zou daarom graag zien dat exact wordt aangegeven wat de overeenkomst wel en niet mogelijk maakt.
Wanneer de onderhandelingen over de definitieve tekst van overeenkomst worden afgerond is niet bekendgemaakt door de Europese of de Amerikaanse overheid. Ook is nog onbekend wanneer de nieuwe afspraken rechtsgeldig worden.