Google Maps is recent uitgerust met koppelingen naar de online encyclopedie Wikipedia en fotodienst Panoramio. Wie kaarten opvraagt via Googles kaartendienst krijgt zo eenvoudiger toegang tot potentieel relevante informatie.

Google Maps zag in februari 2005 het levenslicht en gaf gebruikers de mogelijkheid om kaarten te bekijken. In de jaren die volgden werd het systeem langzaam uitgebreid met onder meer satellietbeelden, functionaliteit om routes te plannen, actuele verkeersinformatie en de mogelijkheid om foto's van straten te bekijken via Street View.

De afgelopen dagen is weer nieuwe functionaliteit toegevoegd aan Google Maps. Zo kunnen er nu linkjes naar relevante Wikipedia-lemma's op de kaarten en satellietbeelden geplaatst worden, zodat de gebruiker direct toegang krijgt tot mogelijk interessante artikelen uit de online encyclopedie. Verder is er een koppeling met Panoramio toegevoegd, die ervoor zorgt dat thumbnails van foto's van de zichtbare locatie worden weergegeven. De zichtbaarheid van deze foto's is afhankelijk van de geotags die in de foto's zijn opgeslagen.

Deze nieuwe functionaliteit is beschikbaar in de Engelse en de Nederlandse variant van Google Maps, waarbij de Wikipedia-informatie vanzelfsprekend in de respectievelijke taal wordt weergegeven. De broninformatie van de Panoramio-foto's is niet taalafhankelijk.

Google is overigens niet de eerste kaartenaanbieder die een integratie met Wikipedia aanbiedt. Begin deze maand liet Microsofts team achter Virtual Earth en Live Maps reeds weten dat Wikipedia-lemma's waren gekoppeld aan locaties op de kaart.

Uitgever Condénet heeft website Ars Technica overgenomen. De uitgever zou meer dan 25 miljoen dollar voor de site hebben neergelegd. Een officiële aankondiging wordt begin volgende week verwacht.

Condénet heeft onder meer de websites Reddit en Wired in het portfolio. De laatstgenoemde werd twee jaar geleden ook voor ongeveer 25 miljoen dollar overgenomen. Volgens Techcrunch worden de twee eigenaren en de acht werknemers van Ars Technica onderdeel van Wired Digital. Welk bedrag met de overname gemoeid is, is niet bekend. Bronnen van Techcrunch hebben aangegeven dat de uitgever 'in de 25 miljoen dollar' zou hebben betaald.

Condénet neemt ook de advertentie-uitingen op Ars Technica voor zijn rekening. De bannering wordt van Federated Media Publishing overgenomen, dat vorig jaar een advertentiedeal met Digg aan Microsoft verloren heeft.

Wired bevestigt de berichtgeving van Techcrunch, maar geeft te kennen dat de werknemers niet in de redactie van Wired geïntegreerd gaan worden. Maandag wordt er meer informatie gegeven over de overname van Ars Technica door Condénet, aldus Wired.

Sharp heeft een prototype ontwikkeld van een zogenoemde direct methanol fuel cell. Deze nieuwe brandstofcel levert volgens Sharp meer energie dan cellen van vergelijkbare grootte van andere leveranciers.

Dmfc's produceren elektriciteit door methanol in contact te brengen met water en lucht. De enige bijproducten van deze reactie zijn een kleine hoeveelheid waterdamp en koolstofdioxide; brandstofcellen worden daarom algemeen gezien als 'groenere' energieproducenten dan traditionele batterijen of accu's. Een groot voordeel van dmfc's is dat de methanolcartridge binnen enkele seconden vervangen kan worden en daardoor de noodzaak van opladen niet bestaat.

Het dmfc-prototype dat Sharp gebouwd heeft, levert 0,3W/cc. Dit houdt in dat per kubieke centimeter van het energiegeneratordeel van de brandstofcel 0,3 watt aan energie wordt opgewekt. Volgens Sharp is dit zeven keer beter dan voorgaande technologie van het bedrijf en is het algemeen gezien de beste score ooit. Hoe deze brandstofcel zich exact verhoudt tot de producten van andere fabrikanten als Sony en Toshiba, is echter niet bekend.

Het is de eerste keer dat Sharp heeft laten weten dat er aan brandstofcellen gewerkt wordt. Het bedrijf zou deze nieuwerwetse accu's graag willen inzetten in draagbare elektronische apparaten, zoals muziekspelers en laptops, ter vervanging van lithium-ion-accu's. Om dat doel te bereiken moet echter meer onderzoek gedaan en technologie ontwikkeld worden.

De ministerraad heeft besloten dat er in Nederland voorlopig alleen met potlood en papier mag worden gestemd. De momenteel beschikbare stemcomputers zijn geen van alle betrouwbaar genoeg.

Stemcomputers hebben als nadeel dat de verkiezingen niet goed controleerbaar zijn. Als de stemmen alleen elektronisch beschikbaar zijn, is er geen garantie dat de telling juist is, en een handmatige hertelling is onmogelijk. Bij het tellen van papieren stembiljetten kunnen echter ook fouten optreden en bovendien is dit veel langzamer dan elektronisch tellen. Een adviescommissie die dit probleem onderzocht, deed vorig jaar de aanbeveling om een combinatie van elektronische en papieren stemmen te gaan gebruiken.

De commissie stelde voor om de kiezers op een computer hun stem te laten uitbrengen, waarna het apparaat een elektronisch leesbaar stembiljet afdrukt, dat dan in de stembus kan worden geworpen. Op die manier kan de telling automatisch plaatsvinden, terwijl handmatige controle mogelijk blijft. Uit nader onderzoek is echter gebleken dat zowel de computer als de printer elektromagnetische straling produceren, waaruit met gevoelige apparatuur zou kunnen worden afgeleid op wie de kiezer heeft gestemd. De regering vindt dit onaanvaardbaar, omdat de verkiezingen vertrouwelijk dienen te zijn.

Het zou bijzonder veel tijd en geld kosten om nieuwe apparatuur te ontwikkelen die niet afluisterbaar is. Volgens het kabinet weegt dit niet op tegen de meerwaarde van elektronisch stemmen tegenover het rode potlood. Wanneer er betere apparatuur beschikbaar komt, kan er opnieuw gepraat worden over elektronisch stemmen, maar de regering heeft besloten dat er tot die tijd in Nederland alleen maar met potlood en papier mag worden gestemd.