De Deskundigengroep 'Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal' heeft een onderzoek uitgevoerd naar het draagvlak voor de invoering van een stemprinter en een stemmenteller. Het draagvlak voor de printer blijkt beperkt bij beveiligingsdeskundigen en gemeentes.
In het onderzoek stellen de ondervraagde beveiligingsdeskundigen onder andere dat zij 'forse bedenkingen hebben bij de invoering van een stemprinter, vanwege het risico voor het doorbreken van het stemgeheim'. Bij de stemmenteller zien zij minder problemen, zolang deze regelmatig steekproefsgewijs wordt gecontroleerd aan de hand van strikte regels. Daarnaast zou niet uitgegaan mogen worden van vertrouwen in de leverancier van de apparaten. Als de leveranciers aanleiding hebben om manipulaties uit te voeren zouden zij dit volgens de deskundigen ook doen, al dan niet onder druk van andere overheden.
Zij stellen verder dat er op dit moment door verantwoordelijke overheden weinig te manipuleren is bij verkiezingen en dat dit door de invoering van elektronische apparaten verandert. De voordelen van het elektronisch stemmen, waaronder voordelen voor mensen met beperkingen en het sneller beschikbaar zijn van de uitslag, zouden niet opwegen tegen de risico's die het met zich meebrengt. De gemeentes hebben andere redenen om sceptisch te zijn over de stemprinter, zo zou deze onnodig complex zijn en een grote belasting voor de stembureaus betekenen. Ook zij zien wel iets in de stemmenteller, zo nodig in combinatie met een nieuw soort stembiljet.
Er zijn ook positieve geluiden over de stemprinter. Zo zijn de ouderenbonden, de Oogvereniging en Stichting Lezen en Schrijven vóór de invoering, omdat daarmee drempels voor hun belangengroepen worden weggenomen. Op basis van de verschillende zienswijzen heeft de deskundigengroep een afweging gemaakt en komt tot de conclusie dat het aanbeveling verdient om op dit moment alleen de stemmenteller in te voeren, in combinatie met een aangepast stembiljet. Het kiezen voor zowel de printer als de teller zou door de daaraan verbonden risico's tot gevolg hebben dat het lange tijd kan duren voordat er iets wordt gerealiseerd.
De deskundigengroep heeft ook een aantal specificaties opgesteld, waaraan de twee apparaten moeten voldoen. Aan de hand daarvan zou vervolgens weer een uitvraag bij leveranciers kunnen worden uitgevoerd. Uit die specificaties blijkt onder andere dat kiezers zelf moeten kunnen vaststellen of een stemprinter de juiste keuze heeft afgedrukt. Ook moet het biljet zijn voorzien van een echtheidskenmerk, bijvoorbeeld met hologramfolie of een bepaalde perforatie.
Bij de ontwikkeling van de apparaten dienen bovendien alleen open standaarden toegepast te worden. Zo moet alle gebruikte programmatuur opensource zijn. Het is niet duidelijk of alleen standaardcomponenten gebruikt mogen worden, het document stelt alleen dat licenties van standaardcomponenten geen beperking mogen vormen bij het gebruik en de inzet van de apparatuur. Aanvullend bestaat de eis dat er uitgebreide beveiliging aanwezig is tegen manipulatie, waaronder bescherming tegen 'compromitterende straling', waardoor bepaalde informatie kan worden uitgelezen. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van elektromagnetische straling of geluiden.
In 2006 bleek dat de tot dan toe in Nederland gebruikte stemcomputers vatbaar waren voor dergelijke aanvallen, waarna de overheid is overgegaan op het stemmen met een potlood. In 2013 concludeerde een commissie dat elektronisch stemmen opnieuw ingevoerd zou moeten worden. Een in maart ingediende initiatiefwet van de VVD beoogde deze vorm van stemmen eind 2017 in gebruik te nemen.