Inleiding
Het is weer tijd voor een update van de Monitor Best Buy Guide op Tweakers. We hebben de afgelopen maanden weer tientallen nieuwe monitors getest, waarover je ook al een aantal uitgebreide reviews en round-ups hebt kunnen lezen. In de BBG maken we de balans op: welke schermen zijn nu de beste koop?
Zoals altijd heeft deze koopgids een thematische indeling. We gaan eerst op zoek naar de beste monitor onder de 250 euro, gevolgd door de beste gamingmonitor die maximaal 350 euro kost. Als derde kijken we naar de productcategorie van ultrawides, schermen met een beeldverhouding breder dan het klassieke 16:9. Daarbij focussen we specifiek op de betaalbaardere modellen van 34" en 35" met een lcd-paneel. Voor oledschermen hebben we, nieuw in deze BBG, een aparte categorie gemaakt. Na jarenlange beloftes verscheen in 2023 eindelijk een wat groter aantal van dat soort monitors. Ze zijn nu bovendien beschikbaar in paneelmaten als 27" en 34", die je waarschijnlijk wel op je bureau kwijt kunt. Eerdere oledschermen waren vaak heel groot of juist heel klein.
Oledschermen hebben ten opzichte van gangbare lcd's de voordelen van een veel hoger contrast, betere kijkhoeken en snellere responstijden, maar tegelijk beschikken ze over een lagere helderheid en het risico op inbranden van het scherm. De keus uit paneelmaten en resoluties is nog steeds beperkt en ook al zijn de prijzen in de loop van 2023 met honderden euro's gedaald, nog steeds moet je zelfs voor een klein oledscherm richting de 1000 euro uittrekken. Ze zijn dus niet voor iedereen noodzakelijk de beste keus, vandaar dat ze zijn opgenomen als aparte categorie.
Iedere categorie is weer opgedeeld in een paar subcategorieën, waarbinnen we één Best Buy kiezen. Die algehele aanrader is het scherm waarvan de eigenschappen voor de gemiddelde gebruiker waarschijnlijk het meest voldoen, maar natuurlijk is iedereen anders en daarmee komen er verschillende alternatieven in beeld, met bijvoorbeeld een andere paneelmaat, een andere resolutie of een ander gebruiksdoel. Het volledige overzicht van alle aanraders en alternatieven staat in de tabel hierboven. Lees ook zeker even de tekst bij iedere categorie als je specifieke wensen hebt; daarin vind je verdere opties die ook interessant kunnen zijn. Heb je suggesties voor monitors die je graag in een toekomstige Best Buy Guide wilt zien? Laat het vooral weten in de comments.
Testmethode
We meten helderheid, contrast en kleurweergave met behulp van een Spectracal C6-colorimeter, die we profileren met behulp van een JETI Spectraval 1501 Hires-spectroradiometer. De metingen worden uitgevoerd met behulp van Portrait Displays Calman Color Calibration-software. De meeste schermen in deze BBG zijn getest volgens onze nieuwste testmethode. Hierin meten we het scherm door zoals het uit de doos komt, waarbij we de helderheid voor kleurmetingen afstellen op een waarde die de 150cd/m² zo dicht mogelijk benadert. Daarnaast stellen we het scherm in voor kleurruimtes als sRGB en, indien relevant, Display P3 en AdobeRGB. Daarbij doen we indien nodig aanpassingen aan gamma en kleurtemperatuur. In de oude testprocedure deden we dat niet en keken we naar eventueel aanwezige sRGB- of Adobe RGB-modi zonder aanpassingen.
De hdr-meting is hetzelfde gebleven en responstijden meten we nog steeds met een fotosensor en de LeCroy Waverunner 6100-oscilloscoop. Gamingschermen, dat wil zeggen, schermen met een refreshrate van 120Hz of hoger, krijgen sinds twee jaar een uitgebreidere test, waarbij de snelheid en overshoot van twintig transities worden bepaald. De inputlag meten we met een Leo Bodnar-tester. Om de kijkhoeken te bepalen, meten we onder een hoek van 45 graden de resterende helderheid en de kleurverandering ten opzichte van een loodrechte meting. Voor de uniformiteitsmeting kijken we naar de verhouding tussen de helderheid op vijftien meetpunten, gemeten op een volledig wit en een volledig zwart scherm. Ook bepalen we de relatieve kleurverschillen langs de randen ten opzichte van het midden. Tot slot meten we het energiegebruik van de monitor, zowel op de maximale helderheid als op een vaste helderheid van 150cd/m².
De beste betaalbare monitor
Eisen |
Prijs |
< € 250,- |
Schermdiagonaal |
≥ 23" |
Resolutie |
≥ 1920x1080 |
Wie geen kapitalen wil uitgeven voor goed beeld, heeft dit najaar goede opties. Zoals gebruikelijk ligt de grens in deze categorie bij 250 euro, waarvoor we minstens een 23"-scherm verwachten dat minimaal 1920x1080 pixels telt en dus full hd biedt. Daarmee hoef je geen genoegen te nemen. Op dit moment staan er bijna 200 schermen in de Pricewatch voor dit bedrag met een wqhd-resolutie, ofwel 2560x1440 pixels. Veel van die schermen zijn met 27" bovendien een stuk groter en door het grotere aantal beeldpunten heb je een stuk meer desktopruimte tot je beschikking als je de schaling in je OS niet aanpast.
Bij de 25 4k-monitors (3840x2160 pixels) die je op het moment van schrijven kunt kopen, zul je wel schaling willen gebruiken voor een prettig overzicht. Bovendien ondersteunen niet alle laptops van de afgelopen jaren zo'n hoge resolutie bij een prettige verversingsfrequentie van 60Hz, vandaar dat we kiezen voor een wqhd-scherm als onze algemene aanrader. Mocht je toch een 4k-scherm willen hebben, dan blijft de intussen wel wat verouderde LG 27UL550P-W of zijn hoogteverstellingsloze broer 27UL500-P-W een prijstip.
Ook de afgelopen jaren konden we in deze categorie wel een 27"-wqhd-monitor met ips-paneel aanraden, maar op de verdere extra's was vaak beknibbeld. Dit jaar zijn de prijzen van monitors gedaald, waarmee we weer hoogteverstelling kunnen eisen, wat toch net even wat prettiger werkt dan een pak papier. Bovendien heeft onze ergonomisch toegeruste aanrader fijne USB-C-connectiviteit, die vooral laptopgebruikers goed van pas kan komen.
De Philips 276B9 is een betaalbare, maar veelzijdige monitor. Het 27”-ips-paneel heeft een wqhd-resolutie, die lekker veel werkruimte geeft. Het scherm is in hoogte verstelbaar en voorzien van uitgebreide connectiviteit, waaronder een USB-C-poort met 65W-power delivery, een vierpoorts-USB-3.0-hub en ingebouwde luidsprekers. Als laptopgebruiker kun je met dit scherm met één kabel een complete desktopopstelling aansluiten. Als we kijken naar de beeldkwaliteit, biedt dit scherm een hoge maximale helderheid en een zeer neutrale grijsweergave, maar de primaire kleuren zijn wat oververzadigd, vooral rood. Dankzij het ips-paneel zijn de kijkhoeken goed en het scherm gaat ook vrij zuinig om met stroom. Het grootste minpunt aan de 276B9 is het gebrek aan FreeSync-ondersteuning. Daarmee leent hij zich, ondanks de 75Hz-refreshrate, minder goed voor een spelletje.
Een nieuw alternatief voor de Philips 276B9 is de Samsung S60UA 27" (27A600UUU), die vorig jaar nog 400 euro kostte, maar inmiddels even duur is als de Philips-monitor. De kleurweergave is niet zo goed, en ook een aantal andere testresultaten komen net een tikkeltje slechter uit, bijvoorbeeld de kijkhoeken, het contrast en het energiegebruik. De S60UA heeft wel een hogere maximale helderheid, al is die van de 276B9 ook niet slecht. Bovendien beschikt hij over FreeSync vanaf 48Hz, wat voor gaming fijn kan zijn. Net als de 276B9 heeft de S60UA een USB-C-poort, maar met 90W in plaats van 65W-power delivery om krachtigere notebooks van stroom te kunnen voorzien. Samsung heeft ook gedacht aan Gigabit Ethernet en een DisplayPort-out om een tweede scherm door te lussen, features die de Philips-monitor niet heeft.
Een 27"-wqhd-monitor is zelfs voor 150 euro mogelijk in de vorm van de AOC Q27B3MA. Je moet dan wel genoegen nemen met een VA-paneel met nogal slechte kijkhoeken. Wil je voor minder dan 150 euro niet beknibbelen op features of beeldkwaliteit, of vind je 27" toch wat te groot? Dan komt het alternatief hieronder in beeld: een 24"-ips-monitor met de traditionele full-hd-resolutie.
Kleiner/goedkoper alternatief
De Samsung LS24R650 kost ruimschoots minder dan 150 euro, maar is toch compleet uitgerust: een slanke, in hoogte verstelbare voet, verschillende beeldaansluitingen en een ingebouwde USB-hub. Met de beeldkwaliteit van het 24"-ips-paneel met full-hd-resolutie is ook weinig mis, waarbij de kleurafstelling uit de doos al uitstekend is. Bovendien heeft dit scherm een iets hogere maximale refreshrate van 75Hz dan de meeste kantoormonitors. In combinatie met de FreeSync-ondersteuning kom je er ook voor een spelletje mee uit. Het enige wat je nog zou kunnen missen is een USB-C-aansluiting voor je laptop.
Vorige keer raadden we op deze plaats nog de nieuwere Samsung LS24A400UJUXEN aan, maar die is intussen in prijs gestegen, terwijl de LS24R650 juist goedkoper is geworden. De LS24A400 heeft USB-C-connectiviteit, een feature die je nog zou kunnen missen aan de LS24R650. Een USB-C-scherm voor minder dan 150 euro is niet onmogelijk, maar dan wel met compromissen. De LG 24BL650C heeft bijvoorbeeld een redelijk goede kleurweergave, maar slechts 45W-power delivery, wat voor veel laptops niet zal voldoen. ASUS' BE24ECSNK levert liefst 80W, beschikt over gigabitethernet en ook nog een ingebouwde webcam en speakerbalk, maar de kleurweergave is niet erg goed.
Echte koopjesjagers komen uit bij de Lenovo D24-20, de goedkoopste monitor die we hebben getest. Responstijden en kijkhoeken zijn weinig denderend, maar de kleurweergave is redelijk en het contrast zelfs beter dan bij veel andere monitors, door het gebruik van een VA-paneel.
Met de prijsdaling die monitors de afgelopen maanden hebben doorgemaakt, wordt het ook weer mogelijk om een prima 32"-monitor te kopen voor minder dan 250 euro. Modellen met full-hd-resolutie raden we af vanwege de erg lage pixeldichtheid. Wqhd kijkt op dit riante formaat een stuk prettiger. Er is keuze uit schermen met een VA- en met een ips-paneel. Onze aanrader heeft het laatste.
Met de Philips 32E1N3600LA zet je voor minder dan 250 euro een riante monitor op je bureau. Door de wqhd-resolutie (2560x1440 pixels) is de beeldscherpte vergelijkbaar met die van een 24"-full-hd-monitor. Het VA-paneel biedt een uitstekend contrast van meer dan 5000:1, veel hoger dan de meeste pc-beeldschermen. Ook dankzij het grote Display P3-kleurbereik spatten de kleuren van het scherm. Helaas is er geen beeldmodus aanwezig om de kleuren terug te regelen tot het gebruikelijke sRGB-bereik, wat het scherm minder geschikt maakt voor fotobewerking. De kijkhoeken zijn een zwakker punt van de VA-technologie en ook de responstijden zijn niet de snelste. Het 75Hz-scherm beschikt wel over FreeSync vanaf 48Hz voor een spelletje. Hoewel de voet eruitziet alsof hij op en neer kan, is kantelen de enige verstelmogelijkheid, maar je kunt achteraf een betere voet toevoegen dankzij de VESA-montagegaten. Handig is de aanwezigheid van USB-C-connectiviteit met 65W-power delivery.
De AOC Q32E2N, die in de vorige editie van deze koopgids de aanrader was, blijft een alternatief als je liever een ips-scherm hebt. Verwacht daarvan overigens niet veel betere kijkhoeken dan bij de 32E1N3600LA. De Q32E2N heeft weliswaar geen last van oververzadigde kleuren, omdat het scherm geen groter kleurbereik dan sRGB kan weergeven, maar alsnog is de weergave te afwijkend om hem zonder kalibratie te kunnen gebruiken voor beeldbewerking. De AOC-monitor heeft geen USB-C-poort of USB-hub en net als de Philips kan het scherm op de meegeleverde voet alleen kantelen.
Heb je liever een scherm dat wel erg breed, maar niet heel hoog is, dan is een kleine ultrawide nog een idee, bijvoorbeeld de LG 29WP500. Kun je iets meer dan 250 euro uitgeven, dan komen ook de goedkoopste 34"-ultrawides met 3440x1440 pixels in zicht. Meer over dat soort schermen lees je op pagina 4 van deze koopgids.
Ook voor minder dan 250 euro vind je tegenwoordig wqhd-monitors met de voor gaming gewenste hoge verversingssnelheid (144 of meer beelden per seconde). Fabrikanten maken vooral gebruik van goedkopere VA-panelen. Vooral transities van zwart naar donkergrijs verlopen daarop vaak erg traag, wat een typische 'vegerige' weergave van schaduwen oplevert, in het Engels ook wel aangeduid met de term black smearing. Tegenwoordig zijn er ook ips-opties voor minder dan 250 euro, die over het algemeen geen last hebben van dat probleem, bijvoorbeeld de LG UltraGear 27GR75Q-B, maar als je je budget nog iets kunt uitbreiden, komen er nog betere schermen in zicht. Op de volgende pagina gaan we daarop uitgebreid in. Hieronder kiezen we de beste gamingmonitor in de ultrabudgetcategorie tot 150 euro.
Betaalbaar gamingalternatief
De Philips Momentum 24M1N3200ZA kost minder dan 150 euro. Dat is niet veel geld voor een 165Hz-gamingmonitor voorzien van een ips-paneel met full-hd-resolutie (1920x1080 pixels). Veel concurrenten voor dit bedrag, waaronder een scherm van Philips dat zelfs tot 240Hz gaat, maken gebruik van een VA-paneel, dat over het algemeen niet zulke goede responstijden biedt voor donkere kleuren. De 24M1N3200ZA blijkt wel lekker rap in onze tests. Het scherm is bovendien voorzien van een in hoogte verstelbare voet, wat ook lang niet alle concurrenten hebben voor deze prijs. Helderheid en contrast zijn lekker hoog voor een ips-scherm. De kleurweergave is standaard wel wat verzadigd, doordat het scherm een groot deel van de Display P3-kleurruimte kan weergeven. Net als veel andere Philips-schermen heeft de sRGB-modus die het bereik inperkt, een hoge en vergrendelde helderheid, dus deze modus is niet goed bruikbaar.
Testveld en testdata
We hebben de afgelopen drie jaar ongeveer 60 producten getest die voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Het precieze aantal fluctueert wat, omdat er soms producten wegvallen of bijkomen als ze duurder of goedkoper worden. Een compleet overzicht vind je via deze Pricewatch-link, vanwaaruit je vergelijkingstabellen kunt maken of kunt doorklikken naar de testresultaten van een specifiek product. De grafiek hieronder toont de belangrijkste schermen, waaronder natuurlijk onze aanraders, die worden uitgelicht met een gekleurd balkje. De Samsung LS24R650 is nog getest volgens een oudere testmethode en ontbreekt daarom in de meeste grafieken.
- Minimale helderheid wit
- Maximale helderheid wit
- Contrast 150cd/m²
Beginnend met de helderheid en het contrast van de geteste schermen, valt op dat de Philips Momentum 24M1N3200ZA een hoge maximale helderheid biedt, maar omgekeerd ook een vrij hoge minimale helderheid. Ook de Philips 276B9 kan niet heel ver worden teruggedraaid, in tegenstelling tot de Philips 32E1N3600LA en de Samsung LS24R650, die in de grafiekset ontbreekt maar een minimum van ongeveer 50 candela laat noteren. De 32E1N3600LA heeft wel een wat beperkte maximale helderheid, die niet ideaal is als je het scherm in een felverlichte ruimte wilt gebruiken.
Als het gaat om contrast, scoren de drie monitors met ips-paneel boven de 1000:1 (de LS24R650 nipt, met ongeveer 1030:1). VA-schermen bieden een veel dieper zwart, bijvoorbeeld de Philips 32E1N3600LA, die ook meteen tot de kopgroep op dit gebied behoort, met een contrastwaarde van 5000:1. Zonder peperduur miniledbacklight wordt het op een lcd-monitor niet veel beter.
- Kleurafw.
- Grijsafw.
- Colorcheckerafw.
- Helderheid
De bovenstaande grafiekserie bevat onze nieuwe kleurmetingen. We kijken hierbij specifiek naar de meetresultaten voor sRGB-weergave, die voor de meeste gebruikers het relevantst is, waarbij we schermen vooraf instellen op de optimale osd-instelling (kleurmodus, gammamodus, kleurtemperatuurmodus) die voor deze kleurruimte relevant is. De helderheidsgrafiek laat zien in hoeverre de helderheid van 150cd/m², die we standaard instellen voor kleurmetingen, in de beste kleurmodus voor sRGB wordt bereikt. Bij vijf schermen in bovenstaand overzicht is de helderheid vergrendeld op een (veel) hogere waarde, waaronder de Momentum 24M1N3200ZA.
De Philips 32E1N3600LA heeft geen sRGB-modus, althans geen werkzame, en dus toont het scherm de primaire kleuren met veel meer verzadiging dan zou moeten. Dat levert logischerwijs een extreem hoge ΔE ITP-waarde in de test van de gemiddelde kleurafwijking, maar de weergave van grijstinten is best neutraal. De Philips 276B9 heeft geen last van oververzadiging en eveneens een neutrale grijsweergave, wat een prima sRGB-weergave oplevert als we kijken naar het resultaat in de colorcheckertest, waarvoor verschillende kleuren en grijstinten worden doorgemeten. De 24M1N3200ZA doet het beter, maar bij dat scherm is de helderheid dus te hoog. Voor de Samsung LS24R650 hebben we geen direct vergelijkbare testresultaten beschikbaar, maar volgens onze oude testprocedure scoorde het scherm behoorlijk goed op het gebied van kleurweergave.
- 45° links - helderheid
- 45° links - kleurafwijking
- 45° onder - helderheid
- 45° onder - kleurafwijking
- Uniformiteit wit
- Uniformiteit zwart
Drie van onze aanraders hebben een ips-paneel, dat meestal betere kijkhoeken biedt dan VA-lcd's. In bovenstaand overzicht komt die verwachting ook uit; de 32E1N3600LA staat onderaan de grafiek, samen met de andere VA-schermen. Opvallend is dat de directe concurrent met ips-paneel, de Q32E2N, het niet beter doet dan dit groepje. De 32E1N3600LA kan weer punten terugwinnen op het vlak van uniformiteit. Het door ons geteste sample heeft een uitstekende wituniformiteit en hoewel de zwartwaarde over het hele scherm meer schommelt, zie je dankzij de diepere zwartwaarde een stuk minder backlightbleeding dan bij de ips-monitors. Bedenk wel dat dit onze reviewsamples betreft; we kunnen niet extrapoleren naar alle monitors.
- Zwartwit-responstijd
- Gtg-responstijd
- Overshoot
- Undershoot
- Inputlag
- Energiegebruik 150cd/m²
We tonen hierboven alleen onze korte responstijdentest, waarvoor we zwart-wittransities en 20-80%-grijstransities doormeten. De uitgebreide test voeren we alleen op gamingmonitors uit en dat is het gros van de schermen hierboven niet. De grafieken hierboven tonen een dubbele transitie, dus ook de Samsung LS24R650 is snel genoeg voor zijn 75Hz-refreshrate, waarbij er iedere 13,3ms een nieuw beeld op het scherm staat. Ook zonder uitgebreide test is duidelijk dat de Momentum 24M1N3200ZA het snelst reageert van de aanraders. De duurdere LG UltraGear 27GR95Q-B blijkt wel sneller en ook de AOC 25G3ZM met 240Hz-paneel blijkt gemiddeld sneller. Dat VA-scherm heeft wel meer last van uitschieters in donkere tinten, met een overgang die bijna 20ms duurt. Vandaar dat we toch de voorkeur geven aan de 24M1N3200ZA als gamingaanrader. Overshoot en undershoot zijn bij geen van de schermen problematisch als je de optimale overdrive-instelling gebruikt, en van noemenswaardige inputlag hebben de meeste schermen ook geen last. De 25G3ZM is hier overigens wel de negatieve uitzondering.
Als we kijken naar het energiegebruik, blijkt de Samsung LS24R650 erg zuinig om te gaan met stroom, logisch vanwege het kleine formaat en de relatief lage resolutie. Voor de upgrade naar 165Hz verbruikt de Momentum 24M1N3200ZA liefst 50 procent meer. De Philips 276B9 is in verhouding tot zijn formaat en resolutie betrekkelijk zuinig, maar de 32E1N3600LA heeft een paar watt meer nodig dan de AOC Q32E2N, terwijl de schermdiagonaal hetzelfde is.
De beste betaalbare gamingmonitor
Eisen |
Refreshrate |
≥ 144Hz |
Prijs |
< €350,- |
Gamingmonitors heb je in alle soorten en maten, en de duurste schermen kosten meer dan 1000 euro. Er zijn tegenwoordig meer bijzondere paneelopties dan ooit tevoren, van metersbrede superwides en hdr-schermen met duizenden minileds tot oledpanelen met een refreshrate van minder dan 1ms. Gelukkig voor wie niet zoveel heeft te besteden, heb je voor minder dan 350 euro ook al een puik gamingscherm op je bureau staan. Een 4k-resolutie (3840x2160 pixels) zit er voor dit bedrag niet in, een enorme beelddiagonaal of goede hdr-beeldkwaliteit evenmin. Wel zijn er de nodige wqhd-opties (2560x1440 pixels) en dat is voor de meeste gamers ideaal: veel beeldpunten, maar niet zoveel dat een midrangevideokaart geen goede framerate meer kan leveren.
Wqhd-schermen heb je vooral met een 27"- of een 32"-diagonaal. De eerste is het gebruikelijkst. Je hebt op 27" keuze uit de meeste producten en paneelsoorten, waaronder TN, VA en ips. TN is door de mindere beeldkwaliteit tegenwoordig ongebruikelijk. Hoewel de meeste kleurovergangen op VA-schermen snel verlopen, zien we heel vaak dat transities tussen zwart en donkergrijs tientallen milliseconden kunnen duren. Het 'vegerige' effect op donkere tinten dat je daardoor in de praktijk ervaart, wordt ook wel black smearing genoemd. Vandaar dat we voor onze aanraders in principe uitgaan van ips-schermen, maar in de tekst verderop vind je ook VA-opties, mocht je dat prefereren. VA-schermen hebben immers een veel hoger contrast en zijn soms ook gekromd, wat ips-schermen juist vaak niet zijn.
Dell G2724D Zwart
27" • 2560x1440 (Quad HD) • 165Hz • IPS • 1ms
Prijs bij publicatie: € 292,-
De Dell G2724D is een fijne 27"-wqhd-gamingmonitor met ips-paneel die niet te veel kost. Het scherm maakt indruk met zijn uitstekende kleurafstelling, brede helderheidsbereik en goede overdriveafstelling, die een mooie balans biedt tussen snelheid en weinig overshoot. De allersnelste monitor is het echter niet en jammer is ook het ontbreken van een functie voor motion blur reduction. Ons testsample had bovendien een matige uniformiteit. Dell wint weer punten met het praktische, no-nonsense ontwerp met zijn ingebouwde voeding, de milieuvriendelijke verpakking zonder piepschuim, en het meeleveren van een kabel van USB-C naar DisplayPort, zodat je ook je laptop zonder extra aanschaf kunt aansluiten.
Voor de Dell G2724D zijn er legio alternatieven. Op ips-basis zijn dat bijvoorbeeld de op leeftijd rakende LG 27GP850P-B, in het verleden aanrader in de BBG, die weliswaar erg goed scoort op het gebied van responstijden, maar een nogal laag contrast heeft en niet zo'n goede kleurweergave als de monitor van Dell. De Gigabyte M27Q is ook weleens de algehele aanrader geweest, en onderscheidt zich met een USB-C aansluiting en kvm-feature, zodat je een op het scherm aangesloten toetsenbord en muis makkelijk wisselt tussen twee systemen. Jammer genoeg heeft de USB-C poort geen echte power delivery om een laptop op te kunnen laden, zoals de betere dockingschermen.
De interessantste wqhd-VA-gamingmonitor van 27" voor minder dan 350 euro is waarschijnlijk de Samsung Odyssey G65B (LS27BG650), een nieuwe variant op de Odyssey G7 (LC27G75T), die we een paar jaar geleden hebben getest. De specificaties zijn volgens Samsung bijna gelijk aan die van het uitlopende model en dat belooft veel goeds. De responstijden van het sterk gekromde 240Hz-paneel van de Odyssey G7 waren zelfs in vergelijking met ips-schermen erg rap, zonder traagheid in zwarte tinten. Net als de G7 belooft de G65B relatief goede hdr-ondersteuning met 600cd/m² piekhelderheid. Nieuw voor de G65B is de Tizen-smartomgeving, waardoor het scherm hetzelfde kan als een Samsung-televisie, behalve afstemmen op televisiezenders natuurlijk. In onze tests van duurdere Samsung-schermen met Tizen bleek de interface voor monitorgebruik overigens niet altijd even handig.
De iiyama G-Master GCB3271QSU-B1 is een van de weinige 32"-ips-gamingmonitors met wqhd-resolutie voor minder dan 350 euro. De vormgeving ziet er, zoals gebruikelijk voor iiyama, eenvoudig uit en behalve een USB-hub en hoogteverstelling hoef je geen extra's te verwachten. Het helderheidsbereik van het scherm is lekker breed, het contrast is voor een ips-scherm goed. De kleurweergave is wat te gelig, kijkhoeken en uniformiteit zijn ondergemiddeld en de hdr-ondersteuning zit er ook voor de vorm op, zoals gebruikelijk. Het voordeel van het ips-paneel boven de VA-concurrentie zijn de snellere responstijden, vooral voor donkere tinten, al reageert het paneel van de kleinere monitors nog wel een stuk sneller. Jammer genoeg is de GCB3271QSU-B1 niet officieel G-SYNC-gecertificeerd. De hoge inputlag bij een full-hd-signaal is ook een aandachtspunt.
Er zijn behalve de iiyama G-Master GCB3271QSU-B1 niet zo heel veel 32"-ips-monitors voor gaming met wqhd-resolutie die minder dan 350 euro kosten. VA-alternatieven zijn er wel genoeg. De Dell S3222DGM komt van de modellen die wij hebben getest, het best uit de bus. Net als bij de meeste VA-schermen verlopen zwart-grijsovergangen op dit paneel traag, maar op de S3222DGM zijn andere overgangen tenminste wel snel, waardoor alsnog 85 procent van de gemeten transities 'op tijd' komt. Er zijn concurrenten waarbij maar de helft van de overgangen tijdig wordt afgewerkt. Het Dell-scherm heeft geen hdr of een breder kleurbereik dan sRGB, wat concurrenten als de iiyama G-Master GCB3280QSU-B1 bijvoorbeeld wel hebben. De sRGB-kleurweergave is redelijk en het contrast is zoals te verwachten hoog voor een VA-scherm, waarbij de helderheid zich lekker ver laat terugregelen, fijn voor in een donkere ruimte.
Kun je veel minder dan 350 euro uitgeven, heb je liever een wat kleiner scherm of telt een hoge refreshrate voor jou zwaarder dan een hoge resolutie? Dan komt een 240Hz full-hd-monitor (1920x1080 pixels) van 24" of 25" in beeld. Er zijn ook full-hd-schermen van 27", maar die zouden we niet aanraden vanwege de lage pixeldichtheid, die een nogal korrelig beeld oplevert. Ten opzichte van de ultrabudgetaanrader in het vorige hoofdstuk is de Samsung-monitor hieronder nog iets sneller, met een betere kleurweergave.
Kleiner/goedkoper alternatief
De Samsung Odyssey G4 (25BG400) blinkt uit op het belangrijkste onderdeel voor een gamingmonitor: de snelheid. Het betaalbare scherm heeft een hoge 240Hz-refreshrate, gecombineerd met responstijden die in orde zijn. Alle transities vallen onder de 4ms, waarbij de overshoot in slechts enkele gevallen echt hoog wordt. FreeSync en G-SYNC worden officieel ondersteund en ook heeft dit scherm een motion blur reduction-functie, die echter niet in combinatie met Adaptive Sync kan worden ingeschakeld. De belangrijkste concessie die je bij de Odyssey G4 doet ten opzichte van andere of duurdere gamingmonitors, is het kleinere formaat (25”) en de lagere resolutie (full hd). De beeldkwaliteit is verder prima, met een lekker hoge maximale helderheid en redelijk goede kleurweergave. Om de een of andere reden heeft Samsung ook hdr-ondersteuning toegevoegd, maar die is nutteloos.
In het volgende hoofdstuk bespreken we luxere ultrawides, waaronder een scherm voor gaming, maar ook voor 350 euro kun je tegenwoordig al een monitor met een diagonaal van 34 of 35 inch en een resolutie van 3440x1440 pixels vinden. Er is zeker niet zoveel keus als uit kleinere schermen, waarbij ips-opties geheel ontbreken. We wijken dus uit naar een monitor met VA-paneel, waarvan we er verschillende voor dit bedrag hebben getest.
De AOC U34G3XM is een van de betaalbaarste gamingultrawides met een 144Hz-refreshrate. Het VA-paneel is volledig vlak, wat sommigen zullen waarderen, maar gelet op de beperkte kijkhoeken was een kromming misschien beter geweest. AOC heeft niet bespaard op de nogal forse, stabiele poot met hoogteverstelling, maar wel op officiële G-SYNC-certificering. Net als bij de meeste andere VA-schermen zijn de responstijden niet perfect, maar deze AOC reageert sneller dan het gemiddelde VA-scherm dat we hebben getest. Het scherm heeft een mooi hoog contrast, een dito maximale helderheid en verzadigde kleuren door de bijna volledige Display P3-dekking. De sRGB-modus die de kleuren terugregelt tot het gebruikelijke bereik, heeft een goede afstelling, maar zoals helaas gebruikelijk bij AOC geen instelbare helderheid.
Kun je je budget oprekken tot 360 euro, dan is de iiyama G-Master GCB3480WQSU-B1 een mooie upgrade vanaf de AOC U34G3XM. Dit scherm is gekromd, heeft een 180Hz-refreshrate en heeft nog wat snellere responstijden, de voor een VA-scherm typisch trage zwart-grijsovergang daargelaten. Iiyama heeft aan zijn scherm ook een USB-hub en een extra DisplayPort-ingang toegevoegd, voor een totaal van liefst vier beeldaansluitingen. De testresultaten lijken veel op die van het scherm van AOC: een hoog contrast, een breed kleurbereik en beperkte kijkhoeken. De kleurweergave in Display P3-modus is beter, maar de sRGB-modus is slechter afgesteld en evenmin als bij AOC kun je de helderheid ervan kiezen.
Testveld en testdata
We hebben de afgelopen drie jaar 45 producten getest die voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Het precieze aantal fluctueert wat, omdat er soms producten wegvallen of bijkomen als ze duurder of goedkoper worden. Een compleet overzicht van alle geteste producten vind je via deze Pricewatch-link, vanwaaruit je vergelijkingstabellen kunt maken of kunt doorklikken op een specifiek product om bij de testresultaten uit te komen. In de grafieksets op deze pagina zijn alleen de aanraders plus een aantal uitgelichte modellen opgenomen. De aanraders hebben een gekleurd balkje om ze makkelijk te herkennen.
- Gemiddelde responstijd
- Hoogste responstijd
- Laagste responstijd
- Percentage op tijd
- Overshoot
- Undershoot
- Inputlag
Bij gamingmonitors gaat het natuurlijk om de snelheid van het paneel, dus daar begint deze grafiekserie mee. Hierboven tonen we de uitgebreide responstijdentest met 20 transities die we op alle schermen in dit overzicht hebben uitgevoerd. De Samsung Odyssey G4 (25BG400) met zijn 240Hz-refreshrate blijkt gemiddeld de snelste van alle schermen, gevolgd door de Dell G2724D en daarna de twee grotere schermen op enige afstand. Bij het Samsung-scherm komen alle transities 'op tijd', wat niet geldt voor de andere aanraders, ook al is die norm voor de Odyssey-monitor het strengst. Bij 240Hz komt er iedere 4,2ms alweer een nieuw beeld op het scherm, waar een 165Hz-scherm 6,1ms de tijd mag nemen en een transitie op een 144Hz-monitor zelfs binnen 6,9ms als 'op tijd' geldt. Verderop in de grafiekset blijkt wel dat de Odyssey G4 die hoge snelheid moet bekopen met behoorlijk veel over- en undershoot, wat zichtbare artefacten kan veroorzaken. Het vrijwel totale gebrek daaraan maakt de overdriveafstelling van de Dell G2724D zo goed, waarmee we die ene overgang die nipt te laat komt, kunnen vergeven.
De grotere schermen van iiyama en AOC zijn zoals gezegd een stuk trager dan de kleinere aanraders. Het ips-paneel in de iiyama G-Master GB3271QSU-B1 blijkt niet zo rap, maar heeft geen last van de grote uitschieters waarvan VA-schermen in deze prijsklasse last hebben in zwart-grijsovergangen. In de grafiek van 'Hoogst gemeten responstijd' zie je dat verschil duidelijk terug. De AOC U34G3XM doet het van alle VA-schermen het best, hoewel een responstijd van meer dan 13ms alsnog bijna tweemaal te traag is om de 144Hz-refreshrate waar te maken. Bij de iiyama G-Master GCB3480WQSU-B1 verloopt een enkele transitie nog iets trager, maar komen er meer overgangen op tijd. In combinatie met de hogere 180Hz-refreshrate ziet bewegend beeld er dus toch scherper uit.
- Minimale helderheid wit
- Maximale helderheid wit
- Contrast 150cd/m²
De maximale helderheid van het testveld loopt uiteen van minder dan 300 tot maar liefst 550cd/m² bij de monitor van ASRock, tegelijk de eerste van deze fabrikant die we hebben getest. Zo'n hoge helderheid zal in de gemiddelde gameroom eerder vervelend fel zijn. Dan telt een lage minimale helderheid en met de helderheidsregelaar op '0' blijft de ASRock-monitor ook het felst van allemaal. De Samsung Odyssey G4 scoort van onze aanraders niet heel goed; daarentegen doen de monitors van Dell en iiyama goede zaken. Die hebben beide ook een lekker hoge maximale helderheid, zodat je ze in haast iedere omgeving prettig moet kunnen gebruiken.
Kijkend naar het contrast zien we uiteraard een duidelijke scheiding tussen ips-monitors en schermen op basis van een VA-paneel. De laatste scoren drie tot vier keer zo hoog, waarbij de AOC U34G3XM nipt op nummer een eindigt. Onze ips-aanraders doen het veel slechter, maar scoren voor ips-schermen relatief goed. Met name de ips-gamingschermen van LG hadden de afgelopen jaren een nogal laag contrast, zoals de UltraGear 27GP850 in de grafiek ook laat zien.
- Kleurafw.
- Grijsafw.
- Colorcheckerafw.
- Helderheid
De bovenstaande grafiekserie bevat onze nieuwe kleurmetingen. We kijken hierbij specifiek naar de meetresultaten voor sRGB-weergave, die voor de meeste gebruikers het relevantst is. De helderheidsgrafiek laat zien in hoeverre de helderheid van 150cd/m², die we standaard instellen voor kleurmetingen, in de beste kleurmodus voor sRGB ook wordt bereikt. Jammer genoeg is dat niet het geval voor de AOC U34G3XM en ook de ASRock PG27Q15R2A heeft geen instelbare helderheid. Waar de sRGB-modus bij de monitor van AOC verder wel een prima kleurweergave biedt, is er voor ASRock nog duidelijk werk aan de winkel; het scherm blijft vrolijk zijn brede kleurbereik tonen. Ook de iiyama G-Master GCB3480WQSU-B1 en GCB3280QSU-B1 en de Dell S3222DGM hebben geen (werkzame) sRGB-modus, waardoor je zonder in je besturingssysteem een kleurprofiel in te stellen extra verzadigde kleuren te zien krijgt. Misschien vind je dat mooi, maar wij hebben toch liever een nauwkeurige weergave.
Kijkend naar de gemiddelde colorcheckerafwijking, waarvoor de kleurafwijking van primaire kleuren, mengkleuren en grijstinten wordt meegewogen, scoort de iiyama G-Master GB3271QSU-B1 duidelijk slechter dan de andere geteste monitors, door een wat te gelige grijsweergave en iets oververzadigde kleuren. De Odyssey G4 en AOC U34G3XM zijn aan elkaar gewaagd. De Dell G2724D scoort duidelijk het best, in de buurt van schermen die specifiek bedoeld zijn voor beeldbewerking. Daar kun je deze monitor dus ook prima voor gebruiken.
- 45° links - helderheid
- 45° links - kleurafwijking
- 45° onder - helderheid
- 45° onder - kleurafwijking
- Uniformiteit wit
- Uniformiteit zwart
Op het vlak van de kijkhoeken scoort de iiyama G-Master GB3271QSU-B1 alsof er een VA-paneel in zit, terwijl het toch echt een ips-scherm is. De AOC U34G3XM is de duidelijke hekkensluiter en het is daarmee jammer dat AOC niet heeft gekozen voor een gekromd paneel, dat de beperking in kijkhoeken een beetje kan helpen verstoppen voor een scherm dat zo breed is. De AOC-monitor kan zich enigszins revancheren op het punt van uniformiteit, waarbij helderheidsverschillen op een zwart scherm toch al slechter zichtbaar zijn op een VA-scherm zoals de U34G3XM door de in absolute zin lagere zwartwaarde. De Dell G2724D scoort op het vlak van uniformiteit niet geweldig. We moeten daar wel bij zeggen dat de gemeten uniformiteit specifiek is voor de door ons geteste samples; we kunnen niet extrapoleren naar alle monitors.
Als we kijken naar het energiegebruik, blijkt de kleine Odyssey G4 logischerwijs het zuinigst. De Dell G2724D heeft relatief veel stroom nodig voor een 27"-wqhd-scherm, de iiyama G-Master GB3271QSU-B1 is juist aan de zuinige kant voor een 32"-scherm, zodat het verbruik ingesteld op dezelfde helderheid ook ongeveer hetzelfde uitkomt. De AOC U34G3XM met 34"-paneel gebruikt de meeste stroom. Logisch zou je zeggen, vanwege de grotere diagonaal, maar een 34"-ultrawide paneel heeft eigenlijk een kleinere oppervlakte dan een 32"-16:9-scherm, zoals de monitor van iiyama.
De beste ultrawide
Eisen |
Schermdiagonaal |
≥ 29" |
Beeldverhouding |
≥ 21:9 |
Ultrawides zijn monitors met een duidelijk bredere beeldverhouding dan het gangbare 16:9, zoals de naam al zegt. De gemiddelde ultrawide heeft een diagonaal van 34" of 35" en een resolutie van 3440x1440 pixels. Daarop ligt in deze sectie het zwaartepunt. Kleinere 29"-schermen met 2560x1080 pixels zijn een mooie budgetoptie; grotere schermen van 38" tot 49", die soms nog veel breder zijn, noemen we op Tweakers ook wel superwides.
Een ultrawide monitor biedt een grote hoeveelheid desktopruimte voor zakelijke toepassingen. Drie vensters naast elkaar is geen probleem. Voor pc-gaming is het brede blikveld aantrekkelijk, waardoor jij je als het ware midden in de spelomgeving bevindt. De voornaamste kanttekeningen zijn de nog altijd wat ongunstige verhouding tussen beeldformaat en prijs ten opzichte van een normale monitor, en die tussen resolutie en prijs. Ook maken sommige toepassingen geen gebruik van de extra schermoppervlakte. De meeste video's buiten bioscoopfilms zijn bijvoorbeeld gemaakt voor 16:9-schermen; ook bij consolegames zit je met aanzienlijke zwarte balken links en rechts. Pc-games worden over het algemeen wel beeldvullend vertoond, maar zijn niet altijd goed geoptimaliseerd voor dit formaat.
Ultrawides zijn verkrijgbaar met lcd-panelen van het VA- of ips-type, met bij VA de gebruikelijke voordelen van een hoger contrast en bij ips betere kijkhoeken en (vaak) responstijden. VA-schermen zijn vaker gekromd dan het ips-alternatief en de kromming kan ook sterker zijn, wat zeker voor ultrawide monitors een relevante afweging kan zijn. Er bestaan tegenwoordig ook oledultrawides, waarover meer op de volgende pagina. In deze sectie van de BBG focussen we op de lcd-modellen. Die zijn niet afgeschreven nu je een oledscherm kunt kopen: lcd-monitors zijn nog een stuk goedkoper en je hebt veel meer keuze uit verschillende modellen.
We beginnen met een algemene aanrader, een mooie allrounder voor entertainment en productiviteit.
De iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 is een mooie allrounder met voor ieder wat wils. Het gekromde VA-ultrawidepaneel staat op een in hoogte verstelbare voet en is, zoals we van iiyama kennen, nogal rechttoe rechtaan vormgegeven. Handig is de aanwezigheid van een USB-C-poort met 65W-power delivery, ingebouwde ethernetpoort en kvm-switch, wat het een alleskunner maakt voor op kantoor. Stiekem is de XCB3494WQSN-B5 ook best geschikt voor een spelletje na het werk, met zijn 120Hz-refreshrate en voor een VA-paneel redelijk goede responstijden, plus een lage inputlag. Helderheid en contrast van dit paneel zijn lekker hoog, de minimale helderheid helaas ook. Het scherm heeft een breed kleurbereik en in de praktijk nutteloze hdr-ondersteuning. De sdr-kleurweergave is best goed. Iiyama heeft een werkzame sRGB-modus ingebouwd met een goede kleurafstelling, waarin de helderheid wel op slot gaat. Een waarde van 160cd/m² is niet onbruikbaar fel, maar alsnog niet in alle situaties ideaal.
Update 30-11, 14:00: In een eerdere versie van dit artikel stond per abuis de iiyama ProLite XCB3494WQSN-B1 genoemd als aanrader, in plaats van de iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5. Beide schermen hebben dezelfde specificaties, maar een verschillende voet.
De LG Ergo 34WN780-B is een leuk alternatief voor de iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 als je liever een plat ips-scherm hebt. In de doos zit een meegeleverde draagarm waarmee je het scherm aan je bureau kunt monteren, in plaats van een normale voet. De kleurweergave is prima, maar in veel andere opzichten is de featureset lang niet zo goed voor elkaar als bij de XCB3494WQSN-B5. Zo heeft het LG-scherm een maximale refreshrate van slechts 75Hz, geen FreeSync en geen USB-C-functionaliteit. Het contrast is zoals gebruikelijk bij LG niet om over naar huis te schrijven.
Ben je op zoek naar een ultrawide met uitgebreidere connectiviteit en een betere kleurweergave, dan zou je kunnen kijken naar de Dell UltraSharp U3423WE, de opvolger van de Dell UltraSharp U3421WE, die in onze test een uitstekende kleurweergave bleek te hebben. Helaas hebben we het nieuwe model nog niet in de database. De U3423WE beschikt over een IPS Black-paneel, dat ten opzichte van normale ips-panelen zoals die in de U3421WE een flink hoger contrast kan bieden. Het scherm heeft USB-C met 90W-power delivery, een USB-hub en ethernet, maar leent zich vermoedelijk niet voor gaming vanwege de 60Hz-refreshrate en het gebrek aan FreeSync. De monitor is ook een stuk duurder dan de meeste ultrawides, maar niet zó duur dat hij in het vaarwater komt van grotere superwides.
Wil je juist een betaalbare ultrawide? In het vorige hoofdstuk noemden we al de AOC U34G3XM als betaalbare gamingoptie; wil je een goedkopere ultrawide met USB-C-docking, dan komt de Philips 346E2CUAE in beeld. Deze schermen kosten zo'n 300 tot 350 euro. Heb je veel minder te besteden, dan is het nog steeds mogelijk om een wat kleinere ultrawide te kopen met een lagere resolutie, zoals het model hieronder.
De LG 29WP500 is een van de betaalbaarste ultrawides die er zijn. Het scherm is al een tijdje uit en zal vermoedelijk niet veel verder in prijs dalen. Voor minder dan 200 euro zet je het nu al op je bureau. Een 34"-scherm met 3440x1440 pixels zit er dan uiteraard niet in, maar met zijn 29"-beelddiagonaal en een resolutie van 2560 bij 1080 pixels heeft de 29WP500 alsnog een redelijke mix tussen resolutie en afmetingen. Het scherm is wat hoogte betreft equivalent aan een 23"-monitor met de gebruikelijke 16:9-verhouding. Het extra brede scherm laat je vensters naast elkaar zetten of opgaan in games. De beeldkwaliteit is verrassend goed in orde voor de lage prijs, want LG heeft het ips-paneel keurig afgesteld. Het scherm heeft niet veel extra features; zelfs hoogteverstelling zit er niet in. Tenminste integreert LG wel FreeSync en de refreshrate is met 75Hz iets hoger dan de gebruikelijke 60Hz.
De 29WP500-B is intussen opgevolgd door de 29WQ600-B. Dat scherm was tot voor kort een paar tientjes duurder, wat op de aanschafprijs van deze schermen wel een duidelijk prijsverschil oplevert. Het nieuwe model ondersteunt een hogere 100Hz-refreshrate en heeft een USB-C-poort, maar stroomvoorziening naar de laptop zit er niet in. We hebben dit model niet getest, maar als het prijsverschil tussen beide schermen klein genoeg wordt, is het aantrekkelijk om voor de 29WQ600-B te gaan.
Ga je voor een luxere gamingultrawide, dan moet je een QD-oledscherm op zijn minst ernstig overwegen. Die hebben ten opzichte van de lcd-ultrawides belangrijke voordelen, zoals ook genoemd in de inleiding: veel snellere responstijden, een duidelijk betere hdr-weergave, een superhoog contrast, geweldige kijkhoeken en een vaak uitmuntende uniformiteit. Nu de QD-oledmonitors in prijs zijn gedaald van meer dan 1000 naar ongeveer 900 euro op het moment van schrijven, komen luxere lcd-gamingultrawides in de verdrukking. LG haalt bijvoorbeeld binnenkort zijn UltraGear 34GN850(P) uit het assortiment zonder dat er al een opvolger is. Wat overblijft, zijn vooral goedkopere gamingultrawides op basis van een VA-paneel, met de gebruikelijk wat tragere responstijden, vooral in de zwart-grijsovergang.
Er zijn redenen om juist geen oledscherm te willen, bijvoorbeeld het vermijden van risico's op burn-in of de behoefte aan een feller scherm, dat geen last heeft van vreemde colorfringingartefacten voor desktopwerkzaamheden. Gelukkig zijn er nog wel een paar ips-ultrawides voor gaming overgebleven, waarbij onderstaand exemplaar niet alleen goed presteert, maar ook concurrerend is geprijsd, duidelijk goedkoper dan een oledscherm.
De Gigabyte M34WQ is op het moment van schrijven een van de goedkoopste 34"-ultrawides voor gaming met een ips-paneel. Desondanks zitten er wat leuke extra features op: een USB-C poort en een kvm-switch om aangesloten randapparatuur snel om te switchen, van je desktop naar je laptop bijvoorbeeld. Helaas ontbreekt fatsoenlijke power delivery. Hoewel de refreshrate van 144Hz lang niet het hoogst is in vergelijking met andere ultrawides, zijn de responstijden erg rap. Alle gemeten overgangen komen op tijd en de M34WQ heeft ook geen last van veel over- of undershoot. Kers op de taart is de lage inputlag. Met de gamingeigenschappen zit het dus wel snor en ook in de meeste andere tests scoort de M34WQ verdienstelijk. Zo is de maximale helderheid hoog en de kleurafstelling voor zowel sRGB als Display P3 goed. Het contrast is uiteraard niet zo goed als dat van VA-schermen, en van de hdr-beeldweergave moet je ook weinig verwachten.
Hierboven noemden we al dat er behalve ultrawides van 34" ook nog grotere 'superwides' bestaan. Vaak zijn die nog langgerekter, maar niet altijd. Specifiek voor gaming hebben we bijvoorbeeld de AOC Agon AG405UXC getest, een 40"-scherm met de gebruikelijke 3440x1440-resolutie. Het scherm is maar weinig duurder dan de Gigabyte M34WQ, maar lekker luxe uitgevoerd, met USB-C-docking met liefst 90W-power delivery. Helaas vallen de testresultaten tegen. Modi met een goede kleurweergave hebben een vergrendelde helderheid, en in een stand waar je de helderheid wel mag kiezen laat het scherm weer geen nauwkeurige kleuren zien. De responstijden blijken opvallend traag voor een ips-scherm, en ook de kijkhoeken zijn ongebruikelijk slecht.
Wil je een echte superwide, dan is er niet echt één aanrader die voor iedereen de beste keus is. Globaal zijn extreem grote monitors te verdelen in schermen voor productiviteit en schermen voor gamers, waarbij de eerste meestal zijn gebaseerd op een ips-paneel en in de tweede categorie juist VA veel voorkomt. Er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld Philips' 498P9Z, een 1000 euro kostend kantoorscherm met een gekromd 49"-VA-paneel. Vind je niet alleen veel werkruimte, maar ook een uitstekende kleurweergave van belang, dan komt de LG 40WP95C-W of zijn iets kleinere broertje 38WP85C-W naar voren. Beide schermen hebben een ips-paneel. Bij het grotere model is dat een paneel met ongeveer 5000 pixels in de breedte, voor erg scherp beeld. Dit scherm heeft bovendien hardwarekalibratie en Thunderbolt. Samen met de Dell UltraSharp U4021QW is het misschien wel de ultieme monitor voor kantoorgebruik.
De Samsung Odyssey Neo G9 (49AG950) is de voor de hand liggende kanshebber als het gaat om de titel 'beste gamingsuperwide'. Het 49"-paneel met 5120x1440 pixels heeft de hoogste refreshrate, de snelste responstijden en het hoogste contrast dankzij een tweeduizend zones tellend miniledbacklight. Begin volgend jaar verwachten we de opvolger te kunnen testen: de Odyssey Neo G9 (57CG952) met het verbluffende aantal van 7680x2160 pixels op een enorm 57"-paneel. Dat kan door de snelste desktopvideokaart van dit moment niet eens worden uitgestuurd bij de hoogst ondersteunde refreshrate (240Hz), dus in hoeverre dat scherm in de praktijk handig is, valt te bezien. De prijs van bijna 2500 euro maakt het zowat dubbel zo duur als het 49"-model. Houd er ook rekening mee dat deze schermen concurrentie krijgen van schermen met het superwide QD-oledpaneel dat Samsung heeft laten maken, voorzien van dezelfde resolutie en diagonaal als de Odyssey Neo G9.
Testveld en testdata
We hebben de afgelopen drie jaar 45 producten getest die voldoen aan de hierboven genoemde criteria. Een compleet overzicht van alle geteste producten vind je via deze Pricewatch-link, vanwaaruit je vergelijkingstabellen kunt maken of kunt doorklikken op een specifiek product om bij de testresultaten uit te komen. In de grafieksets op deze pagina zijn alleen de aanraders plus een aantal uitgelichte modellen opgenomen.
- Minimale helderheid wit
- Maximale helderheid wit
- Contrast 150cd/m²
De Gigabyte M34WQ heeft van de aanraders de hoogste maximale helderheid. Met meer dan 400cd/m² kun je hem ook nog prima in de gemiddelde tl-verlichte kantoortuin neerzetten. Ook de iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 komt in de buurt van de 400cd/m², waaraan de betaalbare LG 29WP500-B niet kan tippen. Een helderheid van bijna 300cd/m² voldoet voor thuisgebruik alsnog prima. Dan zal een lage minimale helderheid wellicht meer van belang zijn en die biedt het LG-scherm. Beide concurrenten kunnen niet heel donker worden ingesteld. Dat geldt zeker voor de XCB3494WQSN-B5, die meer dan 90cd/m² aantikt met de helderheidsregelaar op 0, waar een waarde van 60cd/m² gebruikelijk is.
De M34WQ biedt een voor een ips-lcd-monitor prima contrastwaarde van 1073:1. De betaalbare 29WP500-B gaat daar zelfs nog overheen, met een score van 1247:1. Uiteraard scoort de iiyama-monitor met zijn VA-paneel veruit het best, met dezelfde waarde van 3700:1 als twee andere VA-schermen. Het lcd-paneel in de Odyssey Neo G9 biedt weliswaar een lagere native contrastwaarde, maar kan door middel van local dimming een nog veel hoger contrast bereiken. Dat hebben we voor deze meting uitgezet.
- Kleurafw.
- Grijsafw.
- Colorcheckerafw.
- Helderheid
De bovenstaande grafiekserie bevat onze nieuwe kleurmetingen. We kijken hierbij specifiek naar de meetresultaten voor sRGB-weergave, die voor de meeste gebruikers het relevantst is. De helderheidsgrafiek laat zien in hoeverre de helderheid van 150cd/m², die we standaard instellen voor kleurmetingen, in de beste kleurmodus voor sRGB ook wordt bereikt. Helaas geldt dat niet voor liefst de helft van het testveld in de grafiek, waaronder de XCB3494WQSN-B5. De helderheid van 159cd/m² is misschien geen ramp, want in een normaal verlichte ruimte nog prettig bruikbaar, maar bij veel omgevingslicht zou ik het scherm feller willen kunnen zetten. De AOC Agon AG405UXC blijft op 264cd/m² hangen en dat zou ik binnenshuis te fel vinden. Jammer, want de kleurweergave in deze stand is bij de AOC-monitor juist wel heel goed. In modi waarin je de helderheid zelf mag kiezen, blijkt de kleurweergave weer afwijkend.
Gelet op het resultaat in de colorcheckertest, waarin primaire kleuren, mengkleuren en grijstinten worden doorgemeten, biedt de Gigabyte M34WQ een uitstekende kleurafstelling voor sRGB, waarbij je bovendien zelf de helderheid mag bepalen. Het iiyama-scherm doet het gemiddeld; de 29WP500 eindigt onderaan. Toch is de kleurweergave van het goedkope LG-scherm niet zo heel slecht; het is vooral de vergelijking met veel duurdere monitors die ongunstig uitpakt. De weergave van grijstinten is redelijk neutraal, zij het dat de gammacurve wat uit de pas loopt en veel tinten daarmee wat te donker worden weergegeven, waarbij het scherm rode en groene tinten wat extra verzadiging meegeeft.
- 45° links - helderheid
- 45° links - kleurafwijking
- 45° onder - helderheid
- 45° onder - kleurafwijking
- Uniformiteit wit
- Uniformiteit zwart
Voor een VA-scherm heeft de iiyama XCB3494WQSN-B5 opmerkelijk goede kijkhoeken, die in de meting zelfs beter blijken dan die van onze twee andere aanraders, beide voorzien van een ips-paneel. Dat is wel jammer voor de ips-concurrenten, want die hebben beide een plat scherm. Daarmee vallen slechte kijkhoeken nog sneller op, zeker op dit ultrabrede formaat. De Gigabyte M34WQ doet het een stuk beter dan onze ultrawide aanrader in het hoofdstuk over betaalbare gamingmonitors: de AOC U34G3XM. De AOC Agon AG405UXC scoort om een of andere reden erg slecht. Gelet op de uniformiteit heeft de 29WP500 verrassend genoeg de beste papieren. De iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 heeft weliswaar een goede wituniformiteit, maar een tegenvallende zwartuniformiteit. Het omgekeerde is het geval bij de Gigabyte M34WQ. We moeten daarbij opmerken dat deze resultaten specifiek gelden voor de door ons geteste samples.
- Zwartwit-responstijd
- Gtg-responstijd
- Overshoot
- Undershoot
- Inputlag
- Energiegebruik 150cd/m²
Gemiddeld over de vier transities in de bovenstaande grafieken is de iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 nipt sneller dan de Gigabyte M34WQ, maar dat is niet het hele verhaal. We hebben op deze schermen ook onze uitgebreide responstijdtest gedraaid en dan blijkt dat het VA-scherm zoals gebruikelijk wat last heeft van trage overgangen tussen zwart en donkergrijs. In vergelijking met andere VA-monitors is het niet heel problematisch, waarbij alsnog 85 procent van de gemeten overgangen 'op tijd' komt, maar de Gigabyte heeft dus totaal geen last van dit euvel en bereikt een perfecte score. Prettig om te zien is dat de snelheid bij geen van beide monitors ten koste gaat van een hoge overshoot. Ook de 29WP500-B heeft daar geen last van, maar die maakt gelet op de responstijdmeting ook niet al te veel haast. Gezien de lage 75Hz-refreshrate hoeft dat ook niet echt. De inputlag vormt voor geen van de drie aanraders een aandachtspunt.
Wat het energiegebruik betreft gaat de kleine 29WP500-B aan kop, met een verbruik dat nauwelijks hoger ligt dan dat van een full-hd-monitor van 24". De iiyama ProLite XCB3494WQSN-B5 en Gigabyte M34WQ zijn aan elkaar gewaagd, en beide niet de zuinigste 34"-schermen die we ooit hebben gezien. Zo onzuinig als metersbrede superwides zijn ze ook weer niet.
De beste oledmonitor
Eisen |
Paneeltype |
Oled of QD-oled |
Diagonaal |
≥ 27" |
Oledschermen zijn primair interessant voor twee groepen gebruikers: gamers en hdr-videobewerkers. Ze hebben ten opzichte van de gangbare lcd's een paar belangrijke voordelen. Doordat iedere pixel afzonderlijk licht geeft, hebben de schermen een perfect contrast, wat met name hdr-beeldweergave mooier maakt dan op de meeste lcd-monitors. Oledschermen hebben over het algemeen zeer goede kijkhoeken en een uitstekende uniformiteit. Daarbij zijn de responstijden supersnel.
De meeste oledschermen die tot nu toe uitkwamen, zijn gericht op gaming, dus daar gaat het leeuwendeel van deze BBG over. De gamingschermen zijn onder te verdelen in schermen met een woledpaneel van LG, de techniek die ook wordt gebruikt in de meeste oledtelevisies, en een QD-oledpaneel van Samsung Display, dat gebruikmaakt van quantumdots voor een groter kleurbereik en meer helderheid. Door het beperkte aantal panelen is de keus in beeldmaten ook beperkt. LG's woledpanelen zijn bijvoorbeeld beschikbaar als plat 27"-paneel met 2560x1440 pixels of als zeer groot, gekromd 45"-paneel met een extra brede 21:9-verhouding. De resolutie van 3440x1440 pixels levert een nogal lage pixeldichtheid op. QD-oledpanelen voor monitors zijn er vooralsnog in 34", met 3440x1440 pixels, of superwide-49", met 5120x1440 pixels. Beide zijn 1800R-gekromd. Naast echte monitorpanelen heeft LG nog een paar omgekatte woledtelevisiepanelen van 42" en 48" met 4k-resolutie en een matte coating, waar sommige fabrikanten een scherm van hebben gebouwd.
Het relevantst zijn wat ons betreft woledschermen van 27" en QD-oledschermen van 34" en 49". In die maten is er ook de meeste keus. Welke monitor je ook koopt, ze hebben allemaal de bovengenoemde voordelen, maar ook een paar gemeenschappelijke nadelen. De maximale helderheid van het scherm is laag en zeker de QD-oledschermen spiegelen behoorlijk, zodat ze niet de ideale keus zijn voor een heldere ruimte. Door een afwijkende subpixelindeling zien kleine lettertjes er een beetje afwijkend uit, waarmee ze niet ideaal zijn voor desktopgebruik. Tot slot is nog ongewis in hoeverre deze schermen last zullen hebben van inbranden, maar diverse fabrikanten (niet alle) geven een vorm van 'inbrandgarantie'.
De ASUS ROG Swift PG27AQDM is onze favoriete 27"-oledmonitor voor gaming van dit moment. De fabrikant gebruikt hetzelfde 26,5"-woledpaneel van LG als andere fabrikanten, voorzien van een wqhd-resolutie, maar dankzij een heatsink achter het paneel behaalt het scherm een hogere maximale helderheid. Die ligt bij de concurrentie op dit formaat erg laag, waarmee de PG27AQDM een belangrijk voordeel heeft. De kleurweergave in sdr is erg goed en in hdr redelijk goed, maar niet een van de beste. Net als bij alle andere oledschermen zijn kijkhoeken, uniformiteit en responstijden van topniveau. De 240Hz-refreshrate garandeert een hoge scherpte van bewegend beeld. Uiteraard zitten er op het wild vormgegeven scherm te veel gamingfeatures om op te noemen, tot en met een logoprojector in de voet.
Naast de ASUS-monitor hebben we de LG UltraGear OLED 27GR95QE en Corsair Xeneon 27QHD240 getest. Acer en AOC hebben vergelijkbare monitors uitgebracht. Het LG-scherm is iets goedkoper dan de monitor van ASUS, terwijl het model van Corsair USB-C-docking als selling point heeft. Deze twee concurrenten hebben bovendien HDMI 2.1-poorten, waar het ASUS-scherm HDMI 2.0-ingangen heeft. Voor consolegaming in 1440p op 120Hz is HDMI 2.0 overigens voldoende.
Ultrawide alternatief voor gaming
De Samsung Odyssey G8 OLED is op het moment van schrijven een van de goedkoopste QD-oledmonitors van 34", terwijl de featureset uitgebreider is dan bij de concurrentie. Het scherm heeft een afstandsbediening en behalve afstemmen op televisiezenders kan deze monitor alles wat een televisie kan. Puur voor monitorgebruik is de software niet altijd een aanwinst. De vormgeving van het scherm ziet er fraai uit, maar de piepkleine aansluitingen vereisen verloopstekkers. Praktisch is wel de USB-C-poort met power delivery. In de kleurafstelling laat Samsung geen steken vallen en de uniformiteit is zelfs voor een oledscherm uitmuntend. Het scherm heeft verder dezelfde voor- en nadelen als andere oledmonitors: supersnelle responstijden, een zeer hoog contrast en uitstekende kijkhoeken. Het QD-oledpaneel heeft bijkomend de nadelen van een afnemend contrast bij omgevingslicht en gekleurde randjes door de afwijkende subpixelindeling.
Behalve de Samsung Odyssey OLED G8 hebben we verschillende andere 34"-QD-oledschermen getest. Van drie schermen hebben we eerder een round-up gepubliceerd. Nog steeds is de Alienware AW3423DWF iets goedkoper dan de andere schermen, en daarmee een interessant alternatief, want de testresultaten zijn meer dan prima, al is de featureset minder uitgebreid dan die van het Samsung-scherm. De prijzen liggen momenteel een stuk dichter bij elkaar dan bij de publicatie van dat artikel. De eerste QD-oledmonitor die we hebben getest, de Alienware AW3423DW, is duidelijk duurder gebleven en daarmee niet interessant. De Philips Evnia 34M2C8600, die in het eerdere artikel nog ontbrak, heeft Ambiglow. Dat zijn gekleurde lampjes achter het scherm die meekleuren met de beeldinhoud, vergelijkbaar met Ambilight op Philips-televisies. Het scherm heeft bovendien USB-C met 90W-power delivery. Dat is meer dan bij de MSI MEG342C en Samsung Odyssey OLED G8, die beide 65W leveren. De Philips-monitor is echter iets duurder dan de andere schermen en bovendien is de kleurweergave over de hele linie net wat minder goed dan bij sommige concurrenten.
Superwide alternatief voor gaming
De ASUS ROG Swift OLED PG49WCD is een van slechts drie 49"-superwide QD-oledmonitors die je nu kunt kopen. Met 5120x1440 pixels heb je feitelijk twee 27"-wqhd-schermen voor je neus, maar dan op één gekromd paneel. Dat biedt voor geschikte spellen een bijzondere ervaring en op de desktop veel ruimte, maar is niet voor ieder gebruiksdoel ideaal. Net als andere QD-oledschermen heeft het ASUS-scherm razendsnelle responstijden, een zeer hoog contrast en uitstekende kijkhoeken, maar ook een afnemend contrast bij omgevingslicht en colorfringing rondom kleine lettertjes. ASUS heeft de kleuren uitmuntend afgesteld; voor zowel sRGB als Display P3 en hdr is het een van de best scorende oledmonitors. Het uitbundig vormgegeven scherm beschikt bovendien over USB-C-docking met 90W-power delivery. Die fijne extra's terzijde, biedt het een refreshrate van 'slechts' 144Hz, waar de Samsung-concurrentie tot 240Hz gaat.
De ASUS ROG Swift PG49WCD heeft momenteel concurrentie van twee Samsung-schermen: de Odyssey OLED G9 G93SC en de OLED G9 G95SC. De laatste heeft net als de OLED G8 de Tizen-smartinterface, wat hem honderden euro's duurder maakt dan de G93SC, die ongeveer hetzelfde kost als de ASUS-monitor. De Samsung-schermen hebben geen USB-C-docking en een minder goede kleurweergave, maar wel een hogere maximale refreshrate van 240Hz. Daar valt dus zeker iets voor te zeggen, maar bedenk wel dat je zelfs met een hedendaagse topvideokaart gemiddeld niet zulke hoge framerates zult aantikken in recente spellen. Een RTX 4090 bleek in onze gpu-BBG goed voor zo'n 138fps op een 4k-resolutie. Dat zal in de buurt komen van de prestaties met een superwide zoals deze, die ongeveer 10 procent minder pixels heeft dan een 4k-scherm.
Wie op zoek is naar een scherm voor hdr-videobewerking, kan daarvoor natuurlijk ook een van de gamingschermen gebruiken, maar die hebben meestal geen 4k-resolutie en ondersteunen ook geen hardwarekalibratie. De interessantste optie voor wie beide functies nodig heeft, is een kleine 4k-oledtelevisie, zoals het aangeraden model hieronder. Dat is bovendien aantrekkelijk geprijsd. Omdat het niet in beginsel is bedoeld als product voor professionals, zit er een aantal anti-inbrandtrucjes in (automatic brightness limiter, automatic static brightness limiter) die vervelend kunnen zijn als je ervan op aan wil kunnen dat het scherm de content weergeeft zoals bedoeld. Hoewel de televisie een redelijk hoge piekhelderheid op een klein vlakje behaalt, behoort de fullscreenpiekhelderheid tot de laagste van de oledschermen op deze pagina.
Alternatief voor beeldbewerking
De LG OLED evo C3 is natuurlijk eigenlijk een televisie, maar als je bereid bent om de definitie van een 'monitor' wat op te rekken, is het wel degelijk een goede keus voor wie een oledscherm wil gebruiken voor hdr-beeldbewerking. Zoals blijkt uit onze review heeft het scherm uit de doos al een uitstekende kleurafstelling voor zowel sdr- als hdr-content, maar LG biedt beeldpuristen de mogelijkheid het scherm in hardware te kalibreren met Calman. Daarmee kun je de anti-inbrandtrucjes zoals de automatic static brightness limiter overigens niet allemaal omzeilen, dus dat is voor videobewerking minder ideaal. In verhouding tot andere oledschermen ligt de piekhelderheid ook niet op het hoogste niveau, zeker niet de helderheid van een volledig wit scherm. Kleiner dan 42" verkoopt LG de OLED evo C3 niet, wat ook nog een reden kan zijn om toch een echte monitor te kopen, maar met de prijs is weinig mis.
Een kleiner alternatief voor de oledtelevisie zonder zichtbare anti-inbrandfeatures is een 27"- of 32"-oledmonitor op basis van een paneel van het dit voorjaar terziele gegane Joled. Fabrikanten hadden blijkbaar nog genoeg panelen achter de hand of de vraag is niet hoog genoeg, want sommige schermen met deze rgb-geprinte 4k-panelen worden nog steeds verkocht. Met hun 60Hz-refreshrate zijn ze niet geschikt voor gaming. Over het algemeen zijn deze schermen peperduur en de piekhelderheid op een klein vlakje is niet hoog, waarbij de fullscreenpiekhelderheid vergelijkbaar is met die van de QD-oledschermen. De ASUS ProArt PA32DC is ondanks de tekortkomingen rondom de automatische kalibratiefunctie die we constateerden tijdens de review, het oledscherm met uit de doos de accuraatste kleurweergave. Philips' 27E1N8900/00 is interessant vanwege zijn prijsstelling, maar dit scherm heeft geen hardwarekalibratie en hebben we ook nog niet getest, dus in hoeverre de ingebouwde presets goed functioneren, is de vraag.
Testveld en testdata
Wie nu filtert op oledmonitors in de Pricewatch, vindt 31 beschikbare producten, waarvan 15 de bovengenoemde 27"-, 34"- of 49"-paneelmaat hebben. Van dat groepje hebben we er 11 getest, waarmee we in deze overzichtelijke productcategorie een stuk vollediger kunnen zijn dan in andere categorieën, waarin soms honderden opties bestaan. De meeste geteste producten zijn te vinden in de onderstaande grafieksets. De LG-televisie ontbreekt, omdat die volgens een andere testprocedure is getest. De overige aanraders zijn weer uitgelicht om ze gemakkelijker te herkennen.
- Minimale helderheid wit
- Maximale helderheid wit
Oledschermen hebben een relatief lage maximale helderheid, zoals blijkt uit de bovenstaande grafiek van de maximale helderheid wit bij het weergeven van een sdr-signaal. Ze kunnen wel feller, maar alleen als een kleiner deel van het beeld wit moet zijn, zoals we zo meteen in de hdr-metingen zullen zien. De absolute piek van richting de 1000cd/m² is alleen mogelijk bij een heel klein wit vlakje. Voor desktopweergave bouwen de meeste fabrikanten een functie in waardoor de helderheid van het scherm constant blijft, onafhankelijk van de hoeveelheid wit in beeld, door de helderheid van het scherm te beperken tot de maximale waarde op een volledig wit scherm.
Alle 34"-QD-oledschermen bereiken een fullscreenhelderheid van ongeveer 250cd/m², waarbij het topmodel 49"-monitor van Samsung iets feller kan met 260cd/m². In verhouding tot een lcd-monitor is dat niet veel. Duurdere schermen halen meestal tussen de 300 en 400cd/m², waarmee je ze in een fel verlichte ruimte fijner kunt gebruiken. De QD-oledschermen hebben bovendien een spiegelende afwerking en het scherm wordt ook een beetje grijzig als er licht op valt, haast als een plasmatelevisie, waardoor het contrast afneemt en het beeld slechter zichtbaar wordt. Woledschermen hebben van dat probleem geen last, maar die hebben over het algemeen een nog lagere piekhelderheid. De ASUS ROG Swift OLED PG27AQDM is van de woledschermen die we hebben gemeten, de enige die aansluiting vindt bij de QD-oledconcurrentie.
Kijkend naar de minimale helderheid zien we dat de meeste oledschermen zich heel donker laten instellen, logischerwijs vanwege de lagere piekhelderheid. De Samsung-schermen vormen een opvallende uitzondering, met een minimale helderheid vergelijkbaar met die van een gemiddelde lcd-monitor. Alle oledschermen bieden uiteraard een perfect contrast dankzij de perfecte zwartwaarde, zolang er geen licht op het paneel schijnt. Zodoende staat er geen contrastgrafiek op de pagina.
- Kleurafw.
- Grijsafw.
- Colorcheckerafw.
- Helderheid
De bovenstaande grafiekserie bevat onze nieuwe kleurmetingen voor de sRGB-kleurruimte, die we hebben uitgevoerd met alle schermen ingesteld met de optimale osd-instellingen (kleurmodus, kleurtemperatuur en gamma-instelling). Zoals blijkt uit de grafiek, biedt de ASUS ProArt PA32DC van al deze schermen de nauwkeurigste weergave, gelet op de gemiddelde colorcheckerafwijking in de derde grafiek. Opvallend is dat de helderheid is vergrendeld op 78cd/m² in de sRGB-modus, waar je hem bij de andere schermen gewoon kunt instellen. Je kunt het scherm van ASUS kalibreren in hardware om die beperking te omzeilen, maar in onze tests werkte dat systeem nog niet helemaal lekker.
Van de overige monitors scoort de ASUS ROG Swift OLED PG49WCD erg netjes; ook het 27"-model van de fabrikant zet een verdienstelijke score neer. De gemeten afwijking of ΔE ITP is niet zo laag als die van een monitor voor beeldbewerking, al zul je bij veel van deze schermen vermoedelijk moeite hebben om een kleurafwijking met het blote oog te zien. De grootste afwijkingen zitten bij deze oledschermen in de gammacurve, die vaak wat onregelmatigheden vertoont in de schaduwen of lichte tinten, waardoor er in die delen van het bereik details kunnen wegvallen. De kleurtemperatuur wordt over het algemeen netjes afgeregeld rondom de verwachte 6500 kelvin.
- Kleurafw.
- Grijsafw.
- Colorcheckerafw.
- Helderheid
In de Display P3-metingen scoren de oledschermen wat minder goed, ook al zijn ze allemaal geschikt om deze kleurruimte helemaal weer te geven, in tegenstelling tot veel lcd-monitors. De Samsung Odyssey OLED G93SC lijkt geen echte Display P3-modus te hebben; het is kiezen tussen sRGB en het volledige kleurbereik van het oledpaneel, dat nog veel verder reikt dan Display P3. Vandaar dat de gemeten kleurafwijking zo hoog is. In de colorcheckertest gaan de ASUS ProArt PA32DC en ROG Swift OLED PG49WCD opnieuw op kop, op korte afstand gevolgd door de PG27AQDM en Samsung Odyssey G8 OLED.
- Fullscreen helderheid wit
- 5% window helderheid wit
- Gem. grijsafw. zonder lum.
- Gem. grijsafw. met lum.
- Gem. colorchecker-afw. zonder lum.
- Gem. colorchecker-afw. met lum.
- Dekking DCI-P3
- Dekking BT.2020
Hdr-materiaal ziet er op een oledscherm schitterend uit. Door het perfecte contrast van het paneel heb je nooit last van blooming rondom overgangen tussen licht en donker, waarvan lcd's met een miniledbacklight last hebben. De piekhelderheid is helaas wel aan de lage kant, zeker fullscreen, waardoor heldere scènes wat missen aan impact, die je op de betere hdr-lcd's wel te zien krijgt. Dat geldt zeker voor de woledmodellen, waaronder zelfs de ROG Swift OLED PG27AQDM, die om een of andere reden in hdr een lagere fullscreenpiekhelderheid laat noteren dan in sdr. Op een kleiner, 5 procent wit vlakje is hij overigens nog wel duidelijk feller dan de gemiddelde woledmonitor en zelfs helderder dan een aantal QD-oledschermen, waarvan de felste de 1000cd/m² aantikt.
Sommige QD-oledschermen hebben een stand waarin ze helderder zijn en een stand waarin de kleurweergave nauwkeuriger is, vandaar dat een aantal schermen twee keer in de grafiek staat. Liever hebben we één stand waarin helderheid en kleurweergave tegelijk zo goed mogelijk zijn, wat bij de monitors van ASUS en Samsung het geval is.
Alle oledmonitors bieden zoals gezegd een vrijwel volledige DCI-P3-dekking en ze kunnen ook een aanzienlijk deel van het grotere BT.2020 of Rec.2020-bereik weergeven. Daarin zien we een verschil tussen woledmonitors, en RGB-oled- en QD-oledmonitors. De laatste kunnen inherent een nog wat verzadigder rood en groen weergeven.
- 45° links - helderheid
- 45° links - kleurafwijking
- 45° onder - helderheid
- 45° onder - kleurafwijking
- Uniformiteit wit
- Uniformiteit zwart
Met name QD-oledmonitors hebben fantastische kijkhoeken, maar ook de woledmodellen doen het in vergelijking met de gemiddelde lcd erg goed. Van onder een hoek bekeken blijft de helderheid ongeveer dubbel zo hoog en neemt de kleurafwijking half zoveel toe als bij de betere lcd-monitors. Bij oledschermen loopt de zwartwaarde onder een hoek ook niet op, iets wat met name bij ips-lcd-monitors wel gebeurt, waarmee het contrast en de zichtbaarheid van het scherm verder afnemen.
Alle oledschermen die we hebben doorgemeten, scoren ook voortreffelijk op het gebied van uniformiteit. De zwartuniformiteit is uiteraard in alle gevallen perfect - een zwart scherm geeft helemaal geen licht - waar zelfs duurdere lcd-monitors vaak genoeg last hebben van clouding of backlightbleeding langs de randen. De wituniformiteit is in veel gevallen zo goed dat je met het blote oog geen helderheidsverschillen ziet. Ze zijn er overigens wel, zoals de vijftienpuntsmeting hierboven uitwijst. Ons sample van de Odyssey G8 OLED was bijna zo goed dat zelfs onze colorimeter geen verschil zag.
Het energiegebruik van een oledscherm hangt af van de hoeveelheid wit in beeld en daarmee is bovenstaande meting van een wit scherm een soort worstcasescenario. Genormaliseerd op een helderheid van 150cd/m² verbruiken de 49"-schermen uiteraard het meeste stroom. Twee 34"-schermen voegen zich bij het minst zuinige rijtje schermen dat meer dan 50W op de meter zet: de Alienware AW3423DW met zijn G-SYNC-scaler en de Philips Evnia 34M2C8600 met zijn Ambiglow-lampjes.
Relatief aan hun lcd-tegenhangers blijken de 27"-woledschermen onzuiniger dan de 34"-QD-oledmonitors. De 27"-schermen verbruiken ongeveer 40 procent meer dan een vergelijkbare lcd, waar de ultrawides slechts een paar watt meer verstoken. De ASUS PA32DC gebruikt opmerkelijk weinig stroom, zeker gelet op de hoge pixeldichtheid, wat de zuinigheid normaal gespoken niet bevordert.