Het Amerikaanse Supreme Court, de hoogste rechtsprekende instantie in de Verenigde Staten, heeft de entertainmentindustrie in het gelijk gesteld in een zaak die was aangespannen tegen twee p2p-ontwikkelaars. De rechters beslisten dat Grokster en StreamCast Networks verantwoordelijk konden worden gesteld voor de handelingen van de gebruikers van hun software, omdat de bedrijven actief tot illegale bestandsuitwisseling zouden hebben aangezet. Daarmee worden eerdere uitspraken van lagere rechters, die in het voordeel van de p2p-bedrijven uitvielen, overboord gegooid.
De verdediging dat de twee bedrijven geen controle hadden over wat er uitgewisseld werd via de p2p-netwerken en dus geen kennis hadden van illegale uitwisselingen, bleek bij de lagere rechtbanken stand te houden. Het waren de gebruikers zelf die beschermd materiaal opzochten en uitwisselden, zonder tussenkomst van de bedrijven. Ook werd teruggegrepen naar een uitspraak uit 1984 over videorecorders van Sony. Omdat de videorecorder vooral ook gebruikt kon worden en aangeprezen werd voor het maken van rechtmatige kopieën, kon dat niet leiden tot aansprakelijkheid van de fabrikant in het geval van illegale opnames door consumenten.
Het Hooggerechtshof heeft nu bepaald dat deze vergelijking niet helemaal opgaat en een beroep op de Sony-zaak moet worden verworpen. Grokster en StreamCast zouden hebben aangezet tot het illegaal uitwisselen van bestanden. Dit zou onder andere blijken uit de marketingpraktijken van de twee die gericht waren op oud-Napster-gebruikers, na het verbod op dat programma. Verder werden geen maatregelen getroffen om illegale bestandsuitwisseling te bemoeilijken en werden gebruikers aangemoedigd om naar populaire muziek te zoeken. Het inkomstenmodel, door middel van advertenties in de programma's, onderstreepte volgens de rechters nog eens het belang dat de fabrikanten hadden bij illegale uitwisseling, die de oorzaak was van het massale gebruik.
De beslissing van de Supreme Court is geen eindoordeel in het proces. Een lagere rechtbank zal opnieuw het proces in behandeling moeten nemen en zijn uitspraak moeten heroverwegen. Het aansprakelijk stellen van enkele grote bedrijven zou de entertainmentindustrie een hoop werk en moeite besparen, omdat in dat geval van processen tegen individuele verspreiders kan worden afgezien. Toch is de uitspraak, die slechts op de twee specifieke gevallen van Grokster en StreamCast van toepassing is, beperkt. Bedrijven van buiten de VS kunnen in elk geval niet op basis van Amerikaanse jurisprudentie worden aangesproken. De industrie verwacht echter wel dat de zaak in zekere mate een voorbeeld kan zijn voor maatregelen in andere landen, vooral de Europese. In Nederland oordeelde de Hoge Raad eind 2003 dat Kazaa niet aansprakelijk kon worden gesteld voor uitwisselingen via zijn dienst.