Een federaal gerechtshof heeft een uitspraak van vorig jaar, die stelde dat ontwikkelaars van p2p-software niet verantwoordelijk zijn voor overtredingen begaan door gebruikers, bekrachtigd. Volgens de rechters zijn de ontwikkelaars van Morpheus en Grokster niet verantwoordelijk voor de inbreuken op copyrights die gebruikers plegen. Het zijn de gebruikers die al dan niet illegaal handelen. Het ontwikkelen van p2p-software is niet veel anders dan het verkopen van videorecorders of kopieerapparaten, die ook zowel op legale als illegale wijze te gebruiken zijn.
De uitspraak is een flinke knal voor de entertainmentindustrie en kan ook voor gebruikers nadelig uitpakken. In plaats van juridische veldslagen tussen bijvoorbeeld platenlabels en softwareontwikkelaars komen nu weer de eindgebruikers, die de daadwerkelijke overtreding plegen, in het vizier. De uitspraak kan ook de onderhandelingspositie van de p2p-bedrijven versterken, die bijna zonder uitzondering in onderhandeling zijn met platenmaatschappijen over het legaal aanbieden van muziek. Een belangrijk verschil tussen de p2p-software van nu en van software als Napster indertijd is de manier van zoeken.
Doordat tegenwoordig geen centrale servers meer worden gebruikt, hebben de ontwikkelaars succesvol kunnen aanvoeren dat zij geen controle hebben op het gebruik van de software. Het feit dat er kleine bands bestaan die hun muziek weloverwogen aanbieden via de netwerken geeft aan dat er legale toepassingen bestaan. Het hof sprak zich in de uitspraak waarschuwend uit over initiatieven binnen het Congres om met nieuwe wetgeving filesharing onmogelijk te maken: De introductie van nieuwe technieken verstoort altijd oude markten [...] De geschiedenis heeft laten zien dat tijd en marktkrachten vaak een evenwicht vinden in tegengestelde belangen [...] Daarom is het verstandig voorzichtigheid te betrachten alvorens aansprakelijkheidstheorieën te veranderen om specifieke misstanden te beteugelen [...].