Gisteren heeft advocaat-generaal Juliane Kokott het Europese Hof van Jusititie geadviseerd om internetproviders niet te verplichten de identiteit van hun klanten te onthullen in civiele zaken. Volgens haar moet dit beperkt blijven tot strafzaken.
Promusicae, een Spaanse vereniging van muziekproducenten, had geconstateerd dat klanten van de internetprovider Telefonica via Kazaa auteursrechtelijk beschermde muziek uiwisselden. Om hiertegen actie te kunnen ondernemen wilde Promusicae van Telefonica de naam- en adresgegevens van de betreffende abonnees hebben, maar Telefonica weigerde die te geven. Hierop stapte Promusicae naar de rechter, die om advies vroeg aan het Europese Hof. Kokott, advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie, zei dat internetproviders bij civiele zaken over auteursrechtinbreuk niet door de Europese wetgeving verplicht worden om de gegevens van hun klanten prijs te geven. Deze mening is weliswaar slechts een advies, maar dit wordt wel in verreweg de meeste gevallen door het Hof gevolgd.
Mocht het Hof inderdaad meegaan met het advies van de advocaat-generaal, dan betekent dit een behoorlijke tegenslag voor de auteursrechtenorganisaties. Als internetproviders de identiteit van hun abonnees niet meer hoeven te onthullen, valt er vrijwel niets meer te ondernemen tegen filesharers, tenzij justitie er een zaak van maakt. In veel landen, waaronder Nederland, treedt justitie echter alleen maar op tegen commerciële rechtenschending. De International Federation of the Phonographic Industry verklaarde dat het hier alleen nog maar om een advies ging, dat het Hof niet noodzakelijkerwijs hoeft te volgen. Wanneer het Hof uitspraak doet is nog niet bekend.