Een rechtbank in het Duitse Offenburg heeft geoordeeld dat een internetprovider de identiteit van een filesharer niet hoeft te onthullen. Volgens de rechtbank is de overtreding daarvoor niet ernstig genoeg.
In Duitsland is het niet mogelijk om via een civiele procedure naam en adres van een internetgebruiker op te vragen. Alleen de justitie heeft die bevoegdheid, en een civiele partij die deze gegevens wil hebben dient hiertoe een verzoek bij de officier van justitie in te dienen. Een verzoek van de Duitse muziekindustrie om de namen en adressen van een aantal filesharers te onthullen werd door de justitie echter afgewezen omdat de overtreding waarvan ze beschuldigd waren, hiervoor niet ernstig genoeg zou zijn. De platenmaatschappijen gingen hiertegen in beroep, maar kregen nul op het rekest. Volgens de rechtbank heeft de muziekindustrie niet aangetoond dat filesharing tot 'crimineel relevante schade' zou leiden, en heeft de officier van justitie het verzoek terecht geweigerd.
Platenmaatschappijen hebben de laatste tijd met veel tegenslag te maken bij de vervolging van p2p-gebruikers. In Spanje heeft een rechter eveneens geoordeeld dat een internetprovider de gegevens van zijn abonnees niet over hoefde te dragen aan de muziekindustrie. Die ging hiertegen in beroep bij het Europese hof van Justitie. Dat heeft nog geen uitspraak gedaan, maar een advocaat-generaal heeft al het advies gegeven om de eis van de muziekindustrie af te wijzen; het is gebruikelijk dat het advies van de advocaat-generaal opgevolgd wordt.