BBC News heeft een tweetal artikelen gewijd aan Googles overname van YouTube, waarin wat dieper wordt ingegaan op de gedachte achter de acquisitie en de mogelijke gevolgen ervan, onder meer in het licht van de auteurswetgeving en van het feit dat er met YouTube in feite nog geen rooie cent is verdiend. Hieronder stippen we de belangrijkste punten daaruit aan en filosoferen we nog een stukje door. Heeft de zoekgigant een kat in de zak gekocht of is hier sprake van een meesterzet?
Oprichting en overname
YouTube ging in februari vorig jaar van start met een slim idee en een paar miljoen dollar inversteringsgeld, en bouwde een enorm publiek op terwijl het geld er met bakken tegelijk doorheen werd gejaagd. De site mag dan in korte tijd tot een van de populairste webstekken ter wereld zijn uitgegroeid, maar er is nog geen behoorlijk zakelijk model ontwikkeld, en nu Google het bedrijf onder de vleugels heeft genomen is de kans groot dat er her en der blikken advocaten open worden getrokken om auteursrechtschendingen die op YouTube plaatshebben te gelde te maken.
Google heeft YouTube onder meer gekocht omdat het bedrijf gelooft dat een dergelijke site de potentie heeft om traditionele televisie in populariteit voorbij te streven, en omdat zijn eigen Google Video sterk achterbleef bij het succes van YouTube. Vlak voor de bekendmaking van de overname bleken beide bedrijven een hele rits aan contentovereenkomsten met muzieklabels en tv-maatschappijen te hebben gesloten om de ergste aanklachten wegens copyrightschending voor te zijn. Maar de site bevat, naast door gebruikers gemaakte content, ontelbare filmpjes van vele rechthebbenden, wat zowel voor dotcom-miljardiar Mark Cuban als voor analistenbureau Forrester reden was om te stellen dat de site een soort 'auteursrechtelijke tijdbom' is.
Auteursrecht en inkomstendeling
Google hoopt rechthebbenden te overtuigen dat het hebben van hun content op YouTube een win-win-situatie is: het materiaal kan gemakkelijk gevonden worden en daarnaast zullen copyrighthouders vermoedelijk in de gelegenheid worden gesteld om te delen in advertentie-inkomsten die met de content gegenereerd worden. Dergelijke deals werden voorafgaand aan de overname ook gesloten met de grote rechthebbenden zoals de muziekmaatschappijen, die daarmee eindelijk voor geld het publiek kunnen bereiken dat hen massaal in de steek liet voor de 'on demand'-wereld van het internet. Het is echter niet ondenkbaar dat niet iedereen akkoord zal gaan met het ongevraagd hosten van hun materiaal, waarmee vergelijkbare situaties kunnen ontstaan zoals met Google News: de meeste nieuwssites klagen niet dat Google stukjes berichtgeving en foto's toont vanwege de extra traffic die dat op kan leveren, maar zo nu en dan wordt het bedrijf toch aangeklaagd en moet het inbinden - idem dito met Google Book Search. Naast de mogelijkheid dat Google zelf wordt aangeklaagd, is het overigens niet ondenkbaar dat de echt fanatieke rechthebbenden achter diegenen aangaan die beschermd materiaal op YouTube zetten: de uploaders. Daarmee zou de site geraakt kunnen worden waar het pijn doet: in zijn userbase.
Wet en recht
Google en YouTube zien zichzelf uiteraard niet als faciliteerders van piraterij. In de rechtszaal zal mogelijk het argument de boventoon voeren dat er binnen de grenzen van de wet wordt geopereerd, en dat dat op basis van geaccepteerde 'fair use'-standaarden gebeurt; er zou vermoedelijk met name gewezen worden op de 'veilige haven'-bepalingen van de DMCA-wetgeving uit 1998. Die wet is ontworpen voor copyrightbescherming in het digitale tijdperk, hoewel de opstellers ervan zich vermoedelijk de huidige digitale wereld niet volledig voor hebben kunnen stellen. Artikel 512 van de DMCA voorkomt dat 'service providers' aansprakelijk worden gehouden voor auteursrechtschendingen door derden: het biedt ze een zogeheten veilige haven voor de sterke arm der wet. De wet stelt dat illegaal materiaal moet worden verwijderd als rechthebbenden erover klagen, maar volgens sommige experts zijn de bepalingen onduidelijk en heeft Google de neiging om aan de grenzen te knagen van wat de wet betekent. Zogeheten '512-verdedigingen' zijn in het verleden al meedere malen op een fiasco voor de beklaagden uitgelopen - met als meest (in)fameuze voorbeeld de uitspraak van het hooggerechtshof tegen Grokster en Streamcast. Dat Google zich wellicht niet vrij kan pleiten door er een beroep op te doen blijkt uit de bepaling van Artikel 512 dat de 'service provider' geen financieel voordeel mag hebben dat aan de rechtenschendende activiteit kan worden toegeschreven.
Het zal interessant zijn om te zien of Google inderdaad met een stortvloed aan rechtzaken te maken zal krijgen en in hoeverre zijn ervaring in de rechtszaal soelaas zal bieden. Daarnaast zal er een zakelijk model voor YouTube moeten komen, waarbij de vraag is of het aantal advertenties op de site gaat toenemen of dat het geld wordt verdiend door de gebruikersdata die via YouTube wordt gegenereerd te verzilveren via Googles andere diensten, zoals de zoekmachine en zijn advertentiemodellen AdWords en AdSense. Ten slotte is het de vraag in hoeverre de 'GooTube'-combinatie een entertaimentmonopolie oplevert waar de (kleine) muziekindustrie wellicht niet van gediend is, zoals er bij tijd en wijle ook geklaagd wordt over de macht van Apples iTunes.