We zijn er gewend aan geraakt dat de chips in onze computers, smartphones en consoles steeds krachtiger worden. Maar daar gaat natuurlijk een hoop onzichtbaar werk aan vooraf. Chipmakers werken onvermoeibaar aan het verbeteren van hun productieprocessen, zodat ze meer transistors in een chip kunnen verwerken. Die transistors vormen de basis van een chip, en simpel gezegd: hoe meer transistors, hoe beter de chip.
De Wet van Moore dicteerde jarenlang dat het aantal transistors in een chip iedere twee jaar zou verdubbelen, vooral doordat transistors door de jaren heen steeds verder konden worden verkleind. Inmiddels naderen ze de omvang van een atoom en daarom wordt het steeds moeilijker om ze verder te verkleinen. En laat dat nou net de manier zijn om chips krachtiger te maken.
Dat is waar imec in beeld komt. Dat Belgische onderzoeksinstituut richt zich op nano-elektronica en is daarmee onder andere bezig met het verder verkleinen van transistors. Het onderzoek van imec dekt de productie-'nodes' die chipmakers in de komende vijf tot tien jaar zullen introduceren. Met klanten als TSMC, Samsung en Intel bieden de innovaties van imec een vooruitblik op wat je in het komende decennium kunt verwachten van je nieuwe smartphone, spelcomputer, cpu en videokaart.
Onlangs waren we op bezoek bij het hoofdkwartier van imec. We kregen een rondleiding in de cleanroom en zagen een bijgewerkte roadmap, die aangeeft wat er de komende jaren op chipgebied te gebeuren staat.
De achtergrond van imec
Imec werd veertig jaar geleden, op 16 januari 1984, opgericht. Het was een initiatief van de toenmalige ceo Roger Van Overstraeten, samen met een groep andere onderzoekers van de KU Leuven. Ze wilden zich verdiepen in de ontwikkeling van nieuwe generaties chiptechnologieën, destijds nog een opkomende technologie.
Door de jaren heen is imec uitgegroeid tot een van de grootste r&d-centra ter wereld, met ruim 5500 medewerkers waarvan het merendeel een wetenschappelijke achtergrond heeft. Hoewel het tegenwoordig onderzoek doet naar een breed scala aan technieken, zoals life sciences en gezondheidstechnologie, is het nog altijd erg actief op het gebied van microchips.
In de beginjaren van imec werden de transistors in chips nog geproduceerd op een micrometer, oftewel duizend nanometer. Tegenwoordig gaan die transistors richting de twee nanometer, hoewel de daadwerkelijke afmetingen daarvan afwijken. Het mag duidelijk zijn dat er de afgelopen veertig jaar een hoop is verbeterd in onze chips, mede dankzij het onderzoek van imec.
:strip_exif()/i/2006846172.jpeg?f=imagenormal)
Samenwerken in de cleanroom
Imec voert zijn onderzoek uit in de cleanroom, een kleinschalige chipproductiefaciliteit van 12.000 vierkante meter. In deze faciliteit bevinden zich 200 tools van een breed scala aan bedrijven. Zij gebruiken de cleanroom van imec als hub om hun nieuwste apparatuur te testen en te werken aan toekomstige chiptechnieken. Imec doorloopt daar samen met die partijen uit de chipsector het volledige chipproductieproces voor onderzoeksdoeleinden. De chips die bij imec worden geproduceerd, zijn dus niet bestemd voor de verkoop.
Imec werkt samen met bedrijven uit alle hoeken van de chipindustrie, in de eerste plaats met alle grote chipfabrikanten: TSMC, Samsung, Intel, Micron, Kioxia, SK hynix, Western Digital en Global Foundries. Maar het werkt ook samen met minder geavanceerde chipmakers, zoals Bosch, Infineon, NXP en Sony. Imec werkt eveneens samen met de klanten van die chipbedrijven, zoals AMD, Apple, Nvidia en Qualcomm.
Maar de samenwerking stopt daar niet. In de cleanroom van imec komen machines van bedrijven uit alle hoeken van het chipecosysteem bijeen. Naast chipfabrikanten, geldt dat bijvoorbeeld ook voor machinebouwers, ontwikkelaars van chipontwerpsoftware, leveranciers van materialen zoals fotoresists, en chipontwerpbedrijven zoals AMD, Apple, Arm, Meta, Microsoft en Nvidia.
Het hebben van een cleanroom op zich is natuurlijk niet uniek; alle chipfabrikanten beschikken over een dergelijke productieruimte. Het verschil zit hem vooral in de productgeneraties. Imec loopt met zijn onderzoek steevast twee tot vier generaties voor op de chips die momenteel geproduceerd worden door chipmakers zoals TSMC, Samsung en Intel. Dit komt neer op een voorsprong van zeker vijf tot tien jaar.
Die voorsprong geldt niet alleen voor de productie, maar ook op het gebied van kennis. Tijdens een korte rondleiding door de cleanroom zei imec bijvoorbeeld dat het een machine had staan voor onderzoek naar 2d-materialen. Dergelijke materialen kunnen naar verwachting in de tweede helft van het volgende decennium worden gebruikt voor chips. Deze machine is uniek aan imec. Hoewel hij oorspronkelijk afkomstig was van een bestaande machinefabrikant, is hij van binnen volledig gestript en opnieuw opgebouwd om deze geschikt te maken voor 2d-materialen. De benodigde kennis daarvoor ontbrak bij de fabrikant nog.
De roadmap van imec en de werking van een transistor
Met al die bedrijven werkt imec samen aan zijn befaamde roadmap, die aangeeft wat we de komende jaren kunnen verwachten in onze chips. De huidige roadmap van imec loopt tot ongeveer 2039 en geeft chips voorbij het A2-procedé weer, wat zou neerkomen op 0,2nm. Ter illustratie: hoewel deze naamgeving vooral marketing is en weinig te maken heeft met daadwerkelijke afmetingen, zijn chipmakers op dit moment bezig met de overstap naar '2nm'.
De roadmap van imec draait vooral om de introductie van nieuwe soorten transistors. Door deze anders op te bouwen, wordt het mogelijk om ze verder te verkleinen zonder dat daarbij problemen als lekstromen ontstaan. Jaren geleden waren transistors gewoon plat. Ze bestonden uit een kanaaltje van silicium, dat stroom kon vervoeren tussen een source en een drain.
Boven op dat kanaal bevond zich een gate die de stroomdoorvoer regelde. Als een specifieke spanning op de gate werd gezet, werd het kanaal geleidend en kon er stroom doorheen lopen, waardoor de transistor inschakelde. Wanneer die spanning van de gate werd afgehaald, schakelde de transistor uit. Dat proces vond vele malen per seconde plaats. De staat van de transistor bepaalde of de computer een ‘0’ (als de transistor uit staat) of een ‘1’ (als hij aan staat) interpreteerde.
Van nanosheets naar gestapelde 'cfets'
Ruim tien jaar geleden stapten chipmakers al over op de finfet, wat in feite een soort 3d-transistor is. Het kanaal van deze transistor is niet langer plat, maar steekt de hoogte in, waardoor het een beetje op een vin lijkt. Doordat het kanaal hoog is, zit de gate niet alleen op de bovenkant, maar ook aan de zijkanten. Door dat extra contactoppervlak heeft de gate meer controle over de stroomtoevoer en dienen lekstromen zich minder snel voor.
Maar ook de finfet is inmiddels aan het einde van zijn latijn. Chipmakers zijn momenteel bezig met de overstap op ‘gate-all-aroundtransistors’, ook wel nanosheets genoemd. Zoals de naam al aangeeft, zijn de kanalen hiermee volledig omsloten door de gate, dus ook aan de onderkant, terwijl dit bij finfets alleen aan de boven- en zijkanten het geval is. Dat maakt nog betere gatecontrole mogelijk. Chipmakers kunnen ook meerdere kanaaltjes boven op elkaar stapelen, voor een nog efficiëntere inzet van het chipoppervlak.
Daarna staat de forksheet op de planning. Dat transistortype tackelt een geheel nieuw probleem. Chips maken namelijk gebruik van twee verschillende soorten transistors: één met een positieve lading en één met een negatieve. Door die twee met elkaar te combineren, functioneert de chip een stuk efficiënter. Ze vereisen echter allebei een losse ruimte. Forksheets lossen dat op door ze als het ware tegen elkaar aan te plakken, met een 'diëlektrische' muur ertussen. Die muur isoleert de twee transistors van elkaar om interferentie te voorkomen.
Door de P- en N-transistors dichter op elkaar te zetten, kunnen meer transistors op een chipoppervlak gezet worden. Deze aanpak heeft echter ook enkele nadelen. Door de diëlektrische muur tussen de P- en N-kanalen heeft de gate namelijk minder contact met de kanalen dan bij nanosheets. Het lijkt wat dat betreft meer op ‘tri-gate’-transistors, zoals een finfet. Sri Samavedam, senior vicepresident van cmos-technologieën bij imec, zegt tegen Tweakers dat de compactere omvang die trade-off echter wel waard is. Het gatecontact kan bovendien iets worden verbeterd door de rand van de kanalen iets bij te schaven.
Die nadelen worden in het volgende decennium verholpen met complementary field-effect transistors, ofwel cfets. Waar de P- en N-transistors bij forksheets nog naast elkaar worden geplaatst, worden die bij cfets op elkaar gestapeld. Doordat de transistors zo minder horizontale ruimte innemen, wordt het mogelijk om nog meer transistors in het chipoppervlak te verwerken. Dat betekent niet dat het aantal transistors in één klap verdubbeld kan worden. Samaveda schat dat de schaal met dertig tot veertig procent kan toenemen.
Cfets kunnen opgebouwd worden op twee verschillende manieren. Imec verwacht te beginnen met een monolithische opbouw, waarbij de volledige cfet in één keer wordt geproduceerd. Dat is een relatief simpele en betaalbare aanpak, die inmiddels ook al werkt in het lab. Later volgen cfets met een sequentiële opbouw, waarbij de onderste transistor los wordt geproduceerd, waarna de bovenste transistor er los bovenop wordt gebouwd. Dat maakt de productie ingewikkelder, maar maakt het ook mogelijk om aparte materialen te gebruiken voor de P- en N-transistors voor betere efficiëntie.
De roadmap van imec gaat vervolgens verder met atomic cfets, die na 2035 worden geïntroduceerd. Die maken voor de kanalen gebruik van 2d-materialen, die slechts enkele atomen dik zijn. Door die kleinere omvang wordt het mogelijk om de transistors nog kleiner te maken. Bovendien hebben 2d-materialen een hogere mobility, wat betekent dat de elektronen gemakkelijker door het materiaal kunnen lopen dan bij silicium. Imec onderzoekt momenteel verschillende mogelijke materialen, zoals molybdeensulfiet en wolfraam, en houdt er rekening mee dat mogelijk verschillende materialen nodig zijn voor de P- en N-transistors.
De huidige roadmap van imec houdt op bij de 2d-materialen, maar daarmee zijn chipmakers naar verwachting nog zeker tot na 2035 zoet. Imec verwacht dat dergelijke transistors gebruikt kunnen worden tot A2-procedés van chipmakers, wat zou neerkomen op ‘0,2nm’, met een introductie die momenteel verwacht wordt tegen het einde van het volgende decennium.
Meer weten over transistors?
Tweakers publiceerde eerder een uitgebreider interview met Hans Mertens, principal member of technical staff bij imec. In dat artikel wordt nog dieper ingegaan op de verschillende soorten transistors die hierboven zijn besproken. Ben je daar benieuwd naar? Lees dan dat volledige interview.
Tot slot
Het zal dus nog even duren voordat wij als gebruikers daadwerkelijk de vruchten gaan plukken van het nieuwste onderzoek van imec, maar er wordt duidelijk aan de weg getimmerd. Een deel van imecs onderzoek wordt momenteel door chipmakers aangewezen als stip op de horizon. TSMC heeft bijvoorbeeld laten weten dat het werkt aan cfets, en heeft dat transistortype naar eigen zeggen al werkend in zijn lab, hoewel de fabrikant ze nog niet concreet op de roadmap heeft staan. Ook Samsung en Intel werken aan cfets voor een mogelijke introductie ergens in het volgende decennium. Dat is nog ver weg, maar Moore's Law is in ieder geval nog niet helemaal dood.
Bannerafbeelding: imec