Gisteren lanceerde AMD de Athlon 64 3400+ processor en daarmee de snelste in de Athlon 64-reeks op Socket 754. Deze Athlon wordt aangeboden voor 417 dollar (bij afname van minimaal duizend stuks). Ten opzichte van het vorige topmodel van de Athlon 64-serie op Socket 754, de Athlon 64 3200+, zijn er geen spannende wijzigingen te melden. De op 2,2GHz geklokte Athlon 64 3400+ (11 x 200MHz CPU-referentiesnelheid) wordt geoogst uit 8-inch wafers met dezelfde core-stepping als de 3200+. Beiden zijn voorzien van 1MB aan L2-cache, dit in tegenstelling tot de met slechts 512KB L2-cache toebedeelde Athlon 64 3000+ met de Newcastle core. Ook de reeds besproken Cool'n'Quiet-feature is aanwezig. Helaas ondersteunen nog niet alle moederbordfabrikanten deze nuttige functie, die op zichzelf slechts een gepaste update van het BIOS vereist. Deze energie-, warmte- en geluidbesparende feature maakt de Athlon 64 3400+ tevens geschikt voor toepassing in DTR-notebooks (desktopvervangers of 'desknotes').
Als basis voor de Athlon 64-processors zijn er de AMD 8151-, ALi M1687-, nVidia nForce3 150-, SiS 755- en de VIA K8T800-chipsets. Daarvan weten de chipset van VIA en SiS op sommige punten wat beter te scoren, maar er zijn gemiddeld geen grote verschillen in prestaties. Waar diverse OEMs zoals Dell en anderen de Athlon 64 (nog) niet leveren, zijn de eerste complete systemen met deze processor te verwachten van Compaq, HP en Fujitsu-Siemens, gevolgd door vele andere systeembouwers.
AMD heeft de lancering goed aangepakt; tientallen hardwaresites hadden eerder al een exemplaar ontvangen, getest en hun reviews gisteren online gezet. De diverse reviewers gebruiken onderling soms andere moederborden, geheugen(timings), en benchmark-variaties en -parameters, waardoor er niet altijd eenduidige meetresultaten opduiken. Desondanks zullen we proberen een indruk te geven van de prestaties van deze nieuwste Athlon 64-telg, die een sportieve tik uit zou kunnen delen aan Intel nu er nog geen Pentium 4 3,4GHz - al dan niet in EE-uitvoering - of Prescott op de markt is.
Benchmarks: synthetisch
PCMark04 is de meest recente test-suite van Futuremark en test op een mix van veelgebruikte applicaties inzake geheugen-, CPU- en systeemperformance. Aan CPU-perfomance scoorde de Athlon 64 3400+ 4112 punten en de Pentium 4 3,2GHz 4882 punten. Zowel AMD als Intel zijn lid van het Futuremark BETA programma. In Veritest Business Winstone 2004 en Multimedia Content Creation Winstone 2004 laten echter de Athlon 64 3200+ en zijn snellere broers de P4s achter zich. De Athlon 64 3400+ doet het hier even goed of beter dan de FX-51. 3DMark2001 SE en 3DMark03 laten de Athlon 64 3400+ iets hoger scoren dan de Pentium 4 3,2GHz.
Benchmarks: 3d-rendering
NewTeks Ligthwave 3D profiteert van multi-threading (HTT), waardoor de Pentium 4 hier domineert. Athlon 64 3400+ is typisch genoeg sneller dan de FX-51. In het populaire 3d-modellingpakket 3ds max waren jaren geleden de eerste Athlon-generaties kampioen vanwege hun snele FPU. Na de komst van de snel doorschalende Pentium 4 en ondersteuning voor technieken zoals Hyper-Threading werden de rollen omgedraaid. Bij het renderen van 3d-scenes tot 'stills' moeten de Athlons vaak hard in het stof bijten. Wanneer echter een scene meteen tot een animatie in avi-formaat moet worden gerenderd, verliest de Pentium 4 kennelijk een stuk profijt. De prestaties tussen de kemphanen gaan dan min of meer gelijk op, met mogelijk zelfs een voordeel voor de Athlon 64 3400+ en FX-51. Maxon CineBench 2003 ondersteunt Hyper-Threading, waardoor de P4-processors bovenaan eindigen. De 3400+ blijkt sneller dan de gelijkgeklokte FX-51.
Benchmarks: games

Gameperformance is globaal gezien het sterke punt van de Athlon 64-reeks. Met name DirectX 7/8 spel UT2003 lijkt wel op maat gemaakt voor de Athlons. DirectX 8/9-spellen AquaMark3 en Halo echter hebben een lichte voorkeur voor de Pentium 4, al zijn de verschillen eigenlijk verwaarloosbaar. In Quake III Arena behoudt de P4 3,2GHz EE de koppositie, maar de normale P4 3,2GHz (Northwood) moet de twee snelste Athlon 64-modellen voor zich dulden. In Wolfenstein zien we ongeveer hetzelfde verhaal. In andere games staan de snelste Athlons meestal bovenaan in de ranglijsten. De Athlon 64 3400+ doet niet onder voor of is soms iets sneller dan de FX-51.
Benchmarks: Audio- en video-encoding
Als het om het bewerken en encoden van audio- en videobestanden gaat, laten de meeste programma's een groot voordeel zien voor de Pentium 4-processors. Hyper-Threading en andere NetBurst-eigenschappen betalen zich hier uit. Ook de Athlon 64 3400+ verandert daar niets aan, maar laat meestal wel een bijna tien procent grote verbetering zien ten opzichte van de Athlon 64 3200+. Temidden van alle MP3-, MPEG-2, MPEG-4-,DivX-, WME- en andere encoders die de Pentium 4-processors als winnaar tonen, is de MPEG-2-encoder Canopus Procoder 1,5 een van de weinige uitzonderingen die een lichte voorkeur voor Athlons aan de dag legt.
Benchmarks: overige applicaties
In het compressieprogramma WinAce 2.2 verslaat de Athlon 64 3400+ de Pentium 4 3,2GHz, ook in EE-uitvoering, en evenaart bijna winnaar FX-51. WinRAR 3.2 laat een ander beeld zien: dit inpakprogrammaatje kan met SSE(2)-instructies overweg, waardoor de Pentium 4 hier volwaardig partij geeft. Benchmarks waarbij het om rauwe FPU-performance gaat zoals ScienceMark, zijn nog steeds het domein van de Athlons. Ook daarin verandert nu natuurlijk niets, behalve dat de Athlon 64 3400+ ook hier weer duidelijk afstand kan nemen van zijn minder snelle broer, en de gelijkgeklokte FX-51 erg dicht nadert. In Adobe Photoshop CS 8 hangt het er vanaf welke handeling of filter er toegepast wordt, als het gaat om de vraag welke processor het snelst zijn werk verricht. Een mix daarvan wordt gemeten door psbench7 en deze plaatst de Pentium 4 3,2GHz en 3,2GHz EE voor de Athlon 64 3400+ en FX-51. De twee Athlons presteren hier vrijwel gelijk. In AutoCAD 2004 blinken de Athlon 64 3400+ en de FX-51 uit. In 3d-wireframes zijn de beide Pentiums op 3,2GHz het sterkst.
X-bit labs geeft tevens een aardig vergelijkend overzicht van de prestatieverschillen tussen de Athlon 64 3400+, de Athlon FX-51, de Pentium 4 3,2GHz en de Pentium 3,2GHz EE, in de door hen gemeten scores.

Overclocking
Omdat de 3400+ uit exact hetzelfde 'hout' gesneden is als de 3200+, is ook op het gebied van overklokken een vergelijkbaar snelheidsplafond te verwachten. De overklokpogingen van de diverse hardwaresites bevestigen dit. Men is beperkt tot het verhogen van de CPU-referentiesnelheid vanwege de vaste multiplier. Zonder naar extreme koelmaatregelen te grijpen komt men uit op maximale stabiele klokfrequenties variërend vanaf 2,3GHz tot soms over de 2,4GHz.
Het uitbrengen van een volgende speedgrade op 2,4GHz (mogelijk te bestempelen als Athlon 64 3600+) lijkt door selectie mogelijk, maar op de korte termijn voor massaproductie met deze stepping volgens sommige reviewers niet zeer waarschijnlijk. Die stap is wellicht voorbehouden aan een volgende serie later dit jaar, gebakken met een procédé op 0,09 micron. Een Athlon FX-53 en mogelijk Opteron 150/250/850 zouden met hun hogere prijzen een snellere core wel rechtvaardigen. Bovendien is het marketingtechnisch noodzakelijk, want de dure Athlon FX-51 is nu min of meer ingehaald en virtueel dood verklaard door zijn goedkopere broer de Athlon 64 3400+; en verschil moet er zijn nietwaar? Over de komst hiervan werd ook al eerder driftig gespeculeerd.
Conclusie
De Athlon 64 3400+ wakkert het vuurtje nog eens extra aan in de processorstrijd. In games, 2d-CAD en office-applicaties steekt de Athlon 64 3400+ de concurrentie meestal naar de kroon. De Pentium 4 heerst nog steeds op het gebied van audio- en video-encoding, en 3d-CAD en -rendering. De Athlon 64-processors zullen pas echt hun kracht kunnen tonen als software beter op hen zal zijn afgestemd en x86-64-applicaties wijd en zijd verkrijgbaar zijn. De komst van Microsofts Windows XP 64-bit Edition blijft nog even uit: de officiële release wordt ergens medio 2004 verwacht. Sommige criticasters beweren dat Microsoft rekening houdt met Intels roadmap in ruil voor grote zakken met geld; weer anderen beweren cynisch dat Microsoft prima in staat is om geheel op eigen kracht een dergelijke vertraging te bewerkstelligen. Hoe het ook zij, we moeten nog even wachten voordat het x86-64-bit geweld echt kan losbarsten en tot die tijd ons zien te 'behelpen' met 32-bit-performance. Hopelijk kunnen AMD én Intel daarna in grote hoeveelheden de nieuwste generaties processors uit hun high-tech poffertjeskraampjes laten rollen.
De grootste klap deelt de Athlon 64 3400+ echter niet uit aan Intel, maar binnen de eigen familiekring. De Athlon FX-51 werkt op dezelfde corefrequentie, is uitgerust met twee geheugencontrollers en kan meer geheugenbandbreedte verwerken, maar het vereiste Registered-geheugen is trager (latency) en duurder, wat dit voordeel vaak teniet doet. Ook de 6-lagige moederborden voor de FX-51 zijn duurder, naast natuurlijk de veel hogere prijs van de chip zelf. De moord op FX-51 is door AMD beraamd, de trekker werd overgehaald door de Athlon 64 3400+, maar opvolger FX-53 is waarschijnlijk al onderweg.
Ondertussen staan er voor later dit jaar Athlon 64-processors in Socket 939-uitvoering in het vooruitzicht en dat is voor sommige geduldige belangstellenden een reden om nog even te wachten met de aanschaf van een AMD64-systeem. Wie niet kan of wil wachten met een aanschaf, maar ook geen groot budget (over) heeft voor één van de snelste desktopprocessors op Aarde, kan eens kijken naar AnandTech's uitgebreide prijs/prestatie-vergelijking gegenereerd met diverse Athlon- en Pentium 4-modellen. De vergelijking is onderverdeeld in verschillende applicatiegebieden, zoals video-encoding, business, DirectX 7/8/9, et cetera. Deze tabellen tonen niet de relatief dure Athlon 64 3400+ of Pentium 4 3,2GHz als winnaar, maar al naar gelang het toepassingsgebied beurtelings de Athlon 64 3000+ (vanaf 221 euro*) en de Pentium 4 2,8GHz (800MHz FSB) (vanaf 217 euro*).
Athlon 64 3400+ reviews
* OEM-uitvoering. Bron: PriceWatch 7 januari 2004