De aanvallen op systemen van Google en andere bedrijven zijn mogelijk terug te voeren op twee Chinese onderwijsinstellingen. Het is daarmee niet zeker dat de Chinese overheid achter de aanvallen zit, zoals eerder werd gedacht.
Dat meldt The New York Times op basis van bronnen die zijn betrokken bij het onderzoek. In januari zei Google na aanvallen op zijn systemen een vertrek uit China te overwegen. Er zouden onder andere Gmail-accounts van mensenrechtenactivisten zijn gehackt. Ook circa dertig andere technologiebedrijven waren het slachtoffer van de aanvallen. Google krabbelde later terug; het internetbedrijf blijft voorlopig in China en houdt zich aan de door de overheid opgelegde censuur.
De Chinese overheid werd gezien als schuldige achter de aanvallen, maar die theorie komt op losse schroeven te staan als deze inderdaad zijn terug te leiden tot de Chinese onderwijsinstellingen. Het gaat om de Jiao Tong-universiteit van Sjanghai en een school voor beroepsonderwijs in Lanxiang. Op de laatste worden onder andere wetenschappers voor het leger opgeleid; de Jiao Tong-universiteit heeft officieel geen banden met het leger.
Google en de Amerikaanse geheime dienst NSA onderzoeken de aanvallen samen. Volgens onafhankelijke onderzoekers hanteren de Chinezen een gedistribueerde vorm van internetspionage, waarbij aanvallen bijna onmogelijk op een enkele bron zijn terug te voeren. De Amerikanen sluiten dan ook nog niets uit; de aanvallen zouden in opdracht van de Chinese overheid door 'vrijwilligers' kunnen zijn uitgevoerd, maar ook door buitenlandse hackers die vanuit China opereren.