Precies vijf jaar geleden, op 23 oktober 2001, trok Apple-CEO Steve Jobs het doek op voor de draagbare mediaspeler iPod. Nadat de vraag ernaar in eerste instantie wat tegen leek te vallen, bleek niet veel later dat de computermaker deze carrièrestap precies op het juiste moment had gedaan, aangezien de vraag naar mp3-spelers juist aan de vooravond van een explosieve groei stond. De eerste versie had een voor die tijd forse capaciteit van 5GB, welke enkele maanden later werd verdubbeld, wat nog vóór de eerste verjaardag nogmaals gebeurde. Op hetzelfde moment kreeg tevens de bijbehorende muziekwinkelsoftware iTunes een upgrade die gebruikers van Microsoft Windows van de volledige iPod-compatibiliteit voorzag waar Mac-gebruikers al eerder van mochten genieten - en daarmee kon de opmars echt beginnen. Ruim een jaar later, met kerstmis 2003, was het kleinood een grote cadeauhit, en de populariteit van de speler lijkt tegenwoordig onverminderd voort te zetten. Inmiddels heeft de capaciteit de 80GB bereikt, zijn er video- en de kleinere 'nano'-uitvoeringen, staat er een 'iPhone' op stapel en wordt de online-muziekmarkt gedomineerd door iTunes.
Het idee van een aan een muziekwinkel verbonden muziekspeler was afkomstig van Tony Fadell, een ex-Philips-medewerker die in 2000 met zijn businessmodel onder de arm verschillende fabrikanten afstruinde tot hij bij Apple een luisterend oor vond. Begin 2001 kreeg hij een team toegewezen om het idee vorm te geven. Bij hardwaremaker PortalPlayer werd vervolgens een geschikt basisontwerp gevonden voor een speler, die echter het probleem had dat de interface door 'hardwarejongens' was ontworpen. Omdat Fadell en zijn team de software en het interface al nagenoeg afhadden, leek de stap naar de geboorte van de eerste iPod niet meer zo groot. Er waren echter meer kapers op de kust die interesse in het PortalPlayer-basisontwerp hadden, waaronder een scala aan Aziatische fabrikanten en tevens IBM - die volgens voormalig PortalPlayer-manager Ben Knaus een veel 'sexier' idee had met een circelvormig scherm en Bluetooth-oordopjes. De interesse van Apple klonk PortalPlayer echter als muziek in de oren en de andere geïnteresseerden moesten prompt het veld ruimen.
Toen het eerste prototype er eenmaal was, begon Steve Jobs zich dagelijks met het iPod-project te bemoeien. 'Tijdens besprekingen werd hij kwaad als hij niet bij een bepaald nummer kon komen in drie stappen of minder', herinnert Knauss zich. 'We kregen bevelen: Steve vindt het niet hard genoeg, de hoge tonen zijn niet hoog genoeg, de menuutjes verschijnen niet snel genoeg', aldus het voormalige iPod-teamlid, die er opmerkelijk genoeg aan toevoegt dat Apples muziekspelertje harder is dan de meeste andere spelers omdat het gehoor van Steve Jobs te wensen overlaat - wat enigzins ironisch mag heten in het licht van rechtszaken en firmware-updates om het iPod-volume weer omlaag te schroeven. Ook weet Knaus te melden dat er in het begin helemaal geen sprake was van plannen om Apples Fairplay-DRM aan het ontwerp toe te voegen: Apple zou indertijd van mening zijn geweest dat DRM het success van de iPod en de bijbehorende iTunes-winkel zou schaden. Deze versie van de geschiedenis is opmerkelijk, aangezien Fairplay vermoedelijk cruciaal is geweest om de iPod en iTunes tot het gezamelijke succes te maken wat ze zijn geworden.
Door de jaren hebben verscheidene fabrikanten geprobeerd het iPod-succesverhaal te benaderen, waarvan Creative opviel door Apple de 'oorlog te verklaren', met patenten te schermen en met een wel erg op de iPod lijkend ontwerp op de proppen te komen. De speler/winkel-koppeling ontbreekt echter bij Apples concurrenten, maar Microsoft gaat daar met zijn komende Zune-speler verandering in brengen. Wellicht is het feit dat Steve Jobs de moeite neemt de pers mee te delen dat hij zich geen zorgen maakt om Microsofts muziekspelertje, reden om te geloven dat dit wellicht de eerste concurrent is die men bij Apple echt serieus neemt.
