KPN, T-Mobile en Vodafone gaan elkaars bel- en sms-verkeer niet meer overnemen als een van de netwerken door een grote storing niet meer bereikbaar is. Deze afspraak zou te duur en complex worden. Bovendien zou de afspraak niet meer nodig zijn.
Eind 2014 maakten de drie Nederlandse providers bekend elkaars netwerkverkeer over te gaan nemen bij grootschalige en langdurige storingen. Hiervoor hadden ze samen met de overheid een regional roaming-convenant opgesteld. Dat convenant is inmiddels beëindigd, zegt minister Micky Adriaansens.
Volgens het convenant zouden providers op beperkte schaal toegang bieden tot elkaars 2G- en 3G-netwerken. Inmiddels worden die netwerken uitgefaseerd en vervangen door 4G en 5G. Regionale roaming met die netwerken zou echter 'onnodig kostbaar en te complex' zijn, zeggen de providers. Daarom zeggen ze dat het convenant niet meer houdbaar is.
De afspraken zouden bovendien niet meer nodig zijn, omdat de 4G- en 5G-netwerken robuuster zijn geworden en klanten meer alternatieven hebben. Nederlanders communiceren in vergelijking met tien jaar geleden steeds meer met diensten als WhatsApp, die ook via wifi te gebruiken zijn. Daarnaast zijn dualsimtoestellen populairder geworden, waardoor mensen minder afhankelijk van één netwerk zouden zijn.
De providers gingen daarom in overleg met het ministerie, dat de conclusies van de providers liet toetsen door TNO. Het onderzoeksinstituut concludeerde dat de regionaleroamingafspraken inderdaad niet meer relevant zijn. De drie providers hebben het convenant daarom beëindigd.
Het regionaleroamingconvenant werd opgezet naar aanleiding van een brand in de regio Rotterdam in april 2012, waardoor Vodafone-klanten enkele dagen geen toegang hadden tot het netwerk van de provider. Het convenant is in de praktijk nooit ingezet. De bereikbaarheid van 112 en NL-Alert valt buiten het convenant.