Van buiten
Samengevat
Apples MacBook Pro is voorzien van Apples eigen M1-processor, die snel blijkt te zijn en ook een snelle gpu aan boord heeft. De cpu heeft onder belasting geen last van throttling en blijkt ook nog eens zuinig te zijn, want tijdens browsen halen we een uitstekende accuduur van achttien uur. Het scherm heeft een fijne resolutie en beeldverhouding, en is netjes gekalibreerd op de brede P3-gamut. Er wordt niet meer dan één extern beeldscherm ondersteund en wat aansluitingen betreft zijn de twee Thunderbolt-poorten niet het meest praktisch.
De geruchten gingen al een tijdje rond, maar in juni 2020 ging de kogel door de kerk; Apple maakte bekend af te stappen van Intel-processors en eigen chips te gaan maken op basis van de Arm-architectuur. Half november al voegde Apple de daad bij het woord en bracht het twee laptops en een desktopcomputer uit met zijn nieuwe, eigen processor, de M1. In deze review kijken we naar de snelste laptop, de MacBook Pro, waarbij we speciale aandacht schenken aan de nieuwe processor en de manier waarop Apple die heeft geïntegreerd.
De M1 is een belangrijke stap voor Apple, die ervoor zorgt dat de fabrikant nog meer controle krijgt over zijn eigen hardware en die hardware ook nog beter op zijn eigen software kan afstemmen. Het is daarnaast een belangrijke stap voor laptops op zich, want alle pogingen om Arm-hardware in laptops of tablets toe te passen, hebben tot dusver weinig succes gehad. Microsoft ontwikkelde bijvoorbeeld Windows RT en ook een Arm-versie van Windows 10, maar de tablets en een enkele laptop waar die besturingssystemen op draaiden, bleken weinig populair. Dat lag deels aan de snelheid van de hardware, maar ook aan de manier waarop x86- en x64-software wordt ondersteund. Apple heeft datzelfde probleem, want de snelste chips van het bedrijf kwamen tot nu toe terecht in zijn smartphones en tablets, en met de overstap naar laptops en desktop heeft het ook een manier moeten vinden om 'oudere' software te ondersteunen.
Er hangt dus nogal wat af van het succes van deze MacBook en het mooie is dat je daar aan de buitenkant van de laptop helemaal niets van ziet. Apple heeft exact dezelfde behuizing gebruikt als die het al jaren gebruikt voor de 13,3"-MacBook Pro. Goed, het butterfly-toetsenbord is eerder dit jaar vervangen door een Magic Keyboard, maar verder is de behuizing dezelfde als die van het 2016-model. Als je de laptop aanzet, kom je in macOS Big Sur terecht en ook dat is een bekend gezicht, want de Intel-MacBooks draaien exact hetzelfde besturingssysteem. Het lijkt alsof Apple er, kortom, alles aan gedaan heeft om je niet te laten weten dat je werkt op een laptop met die voor de fabrikant o zo belangrijke hardware erin.
Waarschijnlijk is dat ook precies het idee achter de nieuwe MacBook Pro; een naadloze overgang van de ene op de andere architectuur, waarvan de gemiddelde gebruiker niets zal merken. Dat betekent dus ook dat de MacBook Pro een behuizing heeft die sinds 2016 meegaat. Wat ons betreft een vrij tijdloos ontwerp, maar als je hem vergelijkt met de nieuwste laptops van 2020, zie je toch wel wat ouderdomstrekjes. De schermranden zijn naar huidige maatstaven breed en met een gewicht van 1350 gram is het ook niet de lichtste 13,3"-laptop.
Buiten die optische zaken is de behuizing van de MacBook Pro nog altijd van het bekende unibody-design, dat een stevige indruk maakt. Het scherm tordeert nauwelijks, het metaal veert niet mee onder druk en de afwerking is netjes. Het scherm sluit mooi gedempt op de behuizing en de delen van de behuizing sluiten netjes op elkaar aan, want er zijn geen duidelijk zichtbare naden aanwezig.
Wat ook al jaren ongewijzigd is, zijn de beperkte aansluitmogelijkheden. Aan de linkerkant zijn twee USB-aansluitingen aanwezig en rechts is plek voor een gecombineerde jack-aansluiting. Sluit je de oplader aan, dan ben je al een USB-aansluiting kwijt en is er dus nog één USB-aansluiting over. Uiteraard kun je het aantal aansluitingen uitbreiden met een dock of hub, maar meer aansluitingen was handig geweest. Daarnaast snappen we niet dat een laptop die in Apples promotie op creatieve gebruikers is gericht, niet voorzien is van een kaartlezer.
De twee USB-C-aansluitingen hebben ondersteuning voor USB 4 en dus ook Thunderbolt, maar werken niet helemaal hetzelfde als de Thunderbolt-aansluitingen op Intel-Macs. Om te beginnen is er geen ondersteuning voor externe gpu's via Thunderbolt en kan er maar één extern beeldscherm worden aangesloten. Bij Intel-MacBooks waren dat nog maximaal twee beeldschermen. In de praktijk ligt het aansluiten van beeldschermen nog iets genuanceerder, want in sommige gevallen zullen schermen die van DisplayPort MST afhankelijk zijn, niet werken. Daarbij is een tweede externe beeldscherm niet uitgesloten, want met behulp van een USB-adapter met DisplayLink kun je dat wél aansluiten.
Toetsenbord en touchpad
De 13"-MacBook Pro is sinds het voorjaar van 2020 voorzien van een Magic Keyboard, Apples marketingnaam voor een 'gewoon' toetsenbord met scissor switches. Dat toetsenbord is, voor zover we hebben kunnen vinden, de enige manier waarop je de M1-MacBook aan de buitenkant van zijn voorganger met twee poorten kunt onderscheiden. Op de Fn-toets staat namelijk een wereldbolletje, dat er eerder niet stond. Wie een smartphone of tablet van Apple heeft, zal het wereldbolletje waarschijnlijk herkennen en de functie ervan is om te wisselen tussen verschillende toetsenbordindelingen. Heb je maar één toetsenbordindeling, dan is het een sneltoets om bij het menu met emoticons en speciale tekens te komen.
Het toetsenbord van de MacBook Pro geeft een duidelijke feedback bij het aanslaan, maar de toetsentravel houdt niet over, net als bij andere dunne 13"-laptops. Heb je een 2020-model MacBook Pro, dan zal de nieuwe M1-MacBook niet anders aanvoelen dan je huidige laptop. Dat geldt ook voor de touchpad, die Apple al jaren prettig groot maakt. Alle multitouchbewegingen die Apple in zijn besturingssysteem heeft geïntegreerd, kun je er makkelijk mee maken.
Aan weerszijden van het toetsenbord zitten de luidsprekers, die omhooggericht zijn en een goede verstaanbaarheid bieden bij het voeren van gesprekken. De FaceTime-camera, boven in het scherm, is ook geen onbekende en heeft een resolutie van 1280x720 pixels. De beeldkwaliteit moet verbeterd zijn dankzij een nieuwe, in de M1-soc geïntegreerde isp, maar daar hoef je geen wonderen van te verwachten. Het blijft een webcam met een vrij lage resolutie, die bij weinig licht een behoorlijk korrelig beeld geeft, zoals vrijwel alle geïntegreerde webcams. Voor videobellen heb je niet veel meer nodig en daarvoor voldoet de camera dan ook.
Van binnen
Het hart van de MacBook Pro wordt dus gevormd door de M1-soc en het toverwoord daarbij is integratie. De soc is een complexe chip, die voorzien is van functionaliteit waarvoor Apple voorheen aparte chips gebruikte. Apple gebruikte voorheen bijvoorbeeld zijn aparte T2-chip. Die bevatte onder meer de trusted execution environment, door Apple 'secure enclave' genoemd, die in de soc is geïntegreerd. Een storagecontroller en een Thunderbolt/USB4-controller zijn eveneens ingebouwd.
:strip_exif()/i/2003989682.jpeg?f=imagenormal)
De M1-soc wordt op 5nm gemaakt en beschikt over acht cpu-cores, die in big.Little-configuratie staan. Het gaat daarbij om vier snelle Firestorm-cores, die vergezeld worden van 12MB L2-cache en vier Icestorm-cores met 4MB L2-cache. Dat zijn dezelfde cores als Apple in de iPhone 12 gebruikt, maar in de smartphone zijn maar twee Firestorm-cores aanwezig en is de cachegrootte beperkt tot 8MB. Uiteraard is de soc in de smartphone ook beperkt in zijn maximale verbruik, doordat de koeling in een mobiele telefoon beperkt is. Apple geeft geen kloksnelheden op van zijn cpu-cores, maar het maximum van de snelle cores zit rond de 3,1GHz, terwijl de zuinige cores naar ongeveer 2GHz klokken.
|
Apple MacBook Pro |
Processor |
Apple M1 |
Cores/threads |
8/8, 4x Firestorm, 4x Icestorm |
Gpu |
'8-core' |
Werkgeheugen |
8GB Lpddr4x-4266 |
Ssd |
Apple SSD AP0256Q |
Wifi |
Airport Extreme, 802.11ax |
Scherm |
13,3", 2560x1600 pixels, ips, glanzend |
Gewicht |
1,7kg |
Accu |
58,2Wh |
Besturingssysteem |
MacOS 11, Big Sur |
We hebben het instapmodel van de MacBook Pro M1 getest, met bovenstaande specificaties. De hardware is zoals gebruikelijk bij Apple niet later uit te breiden. Het werkgeheugen is bijvoorbeeld direct naast de soc gesoldeerd en Apple plaatst de ssd sinds het 2016-model van de MacBook Pro ook vast op het moederbord. Je zult, kortom, bij aanschaf de keuze voor een bepaalde configuratie moeten maken en zoals we helaas gewend zijn van Apple, zijn de prijzen daarvoor niet mis.
|
Instapmodel |
|
|
|
Cpu |
M1 |
|
|
|
Werkgeheugen |
8GB |
16GB +230 euro |
|
|
Ssd |
256GB |
512GB +230 euro |
1TB +460 euro |
2TB +920 euro |
Prijs |
€ 1450 |
|
|
|
De instapper kost 1450 euro als je hem bij Apple aanschaft, en voor dat geld krijg je 8GB werkgeheugen en een ssd van 256GB. Beide zijn gezien de prijs al niet echt overbemeten en voor eventuele upgrades zul je flink in de buidel moeten tasten. De upgradeprijzen zijn iets verlaagd ten opzichte van de vorige generatie MacBook Pro, waarbij de geheugenupgrade naar 16GB nog 250 euro kostte, maar het blijft een dure grap.
:strip_exif()/i/2004056042.jpeg?f=imagearticlefull)
MacBook Pro M1 (links) en MacBook Pro Intel
Aan de binnenkant zijn, zoals gezegd, geen onderdelen te upgraden, maar er valt wel iets anders op. De behuizing is identiek aan die van zijn voorganger met Intel-processor. Apple was duidelijk tevreden met zijn laptopontwerp en heeft het moederbord dat de M1-processor huisvest, dezelfde afmetingen gegeven als het oude Intel-bord. Het lijkt alsof Apple het innerlijk, net als het uiterlijk van de laptop, zoveel mogelijk hetzelfde heeft willen houden. Dat scheelt weer, omdat je geen compleet nieuwe behuizing en accu hoeft te ontwerpen en het laat ook zien dat Apple de overgang naar Arm-processors zo rimpelloos mogelijk wil laten verlopen voor zijn gebruikers.
MacOS Big Sur op Arm
Als je de laptop aanzet, is uit niets op te maken dat je met een nieuwe processor te maken hebt, laat staan een hele nieuwe architectuur. Wie bekend is met macOS Big Sur, zal niets ongebruikelijks zien en je kunt wellicht merken dat de voorgeïnstalleerde applicaties akelig snel starten en uiteraard dat de M1-processor genoemd wordt bij de systeemvoorkeuren.
Apple heeft de eigen applicaties uiteraard omgebouwd om op de Arm-architectuur te draaien, maar voor veel software van derden geldt dat nog niet. Wil je een dergelijke applicatie starten, dan krijg je de vraag om Rosetta te installeren. Rosetta is de emulatiesoftware die Apple heeft ontwikkeld om x86-software te blijven draaien op M1-socs, totdat de ontwikkelaar een Arm-versie van zijn software heeft ontwikkeld. Na de installatie van Rosetta krijg je geen meldingen meer als je x86-software draait en dat is ook niet nodig, want het werkt verbazend goed. We hadden ons voorbereid op problemen zoals we die bij de Microsoft Surface Pro X tegenkwamen. Daar werkte de emulatie van 64bit-software (nog) niet en liepen we tegen meer problemen aan. Verschillende grafische api's werden niet ondersteund, waardoor sommige software helemaal niet draaide. Daar is bij Rosetta geen sprake van; alle software die wij probeerden, werkte. Dat komt ook doordat Apple niet graag lang legacysoftware ondersteunt. Een voorbeeld daarvan is de ondersteuning van OpenGL, die bijvoorbeeld al bij macOS 10.14 werd gestaakt ten faveure van Metal, dat Apple in 10.11 introduceerde.
Als je dus x86-software hebt die op de x86-versie van Big Sur zonder problemen draait, dan is de kans heel groot dat die software het ook zonder problemen doet op de M1-processor. Uiteindelijk is het natuurlijk wel de bedoeling dat fabrikanten een aparte Arm-versie van hun software bouwen. Bij het installeren van Creative Cloud gaf Adobe al een melding dat er aan een Arm-versie van Photoshop wordt gewerkt. In de tussentijd kun je volgens Adobe de x86-versie van Photoshop gebruiken en die bleek dan ook zonder problemen te draaien.
Wat voorlopig niet werkt, is Bootcamp. Je kunt dus geen Windows draaien op Macs met M1-processor, hoewel er wel een Arm-versie van Windows 10 is. Die versie is echter niet los te koop en voor Windows 10-apparaten met Arm-processor worden aparte images gemaakt. Wellicht komt die mogelijkheid er in de toekomst nog of kan Windows-software later met behulp van emulatiesoftware worden gedraaid. De bekendste daarvan, Parallels, heeft al aangegeven een Arm-versie van zijn software in ontwikkeling te hebben.
Benchmarks
We hebben uiteraard een aantal benchmarks gedraaid op de MacBook met M1-processor, maar daarvoor konden we niet onze standaardbenchmarks gebruiken. Veel software draait nog niet native op de M1-architectuur en moet dus geüpdatet worden. We hebben dus een aantal aangepaste tests gedraaid op een aantal laptops die we nog hadden liggen en die enigszins vergelijkbare hardware hebben. We hadden ook al een nieuwe Mac mini met M1-processor staan en de benchmarkresultaten daarvan zie je ook in de onderstaande grafieken terug.
- Cinebench 23 Multi
- Cinebench 23 Single
Wat al wel geschikt gemaakt is voor macOS, is Cinebench, waarvan de laatste versie nummer 23 draagt. De benchmarksoftware werkt op Macs met Intel-processor en Windows-computers. In de Multi-test zien we meteen dat de acht cores van de M1-processor een indrukwekkende score neerzetten. De MacBook is iets sneller dan een Lenovo Yoga Slim 7 met AMD Ryzen-processor met zes cores en smt. De Matebook met Ryzen 7-processor en acht cores blijft nog wel buiten bereik in deze benchmark. In het singlecore-gedeelte van de benchmark zijn de M1-processors zelfs even snel als de processor van Intels nieuwste Tiger Lake-generatie en dat was binnen het domein van de 15W-processors de snelste singlecore-cpu.
- Geekbench 5 Multi
- Geekbench 5 Single
Een tweede benchmark die al native op de M1-processor draait, is Geekbench 5. In deze benchmark worden verschillende korte testjes gedaan, waaronder beeldbewerking, compressie, pdf en tekstrendering, die vervolgens tot de totaalscore leiden. Ook in deze benchmark doet de M1-processor het bijzonder goed en daarbij valt op dat de koeling van zowel de MacBook als de Mac mini nauwelijks geluid produceert. In Cinebench is de ventilator van de MacBook halverwege de benchmark pas hoorbaar en bij Geekbench, dat een korte benchmark van nog geen twee minuten is, horen we de ventilator helemaal niet.
Geekbench en Cinebench zijn vrij synthetische benchmarks, dus hebben we ervoor gekozen om onze gebruikelijke benchmark met DaVinci ook te draaien. Van DaVinci is een bètaversie uitgebracht, met versienummer 17. Dat het bètasoftware betreft, is wel relevant, want dat kan tot gevolg hebben dat de uiteindelijke resultaten in de final-versie anders zijn, bijvoorbeeld doordat er nog geoptimaliseerd wordt voor bepaalde processors. Van DaVinci is er een x86-variant voor Intel-Macs, maar ook een Arm-versie voor de nieuwe macs. We hebben de x86- en de Arm-versie gedraaid en daarbij ook getest met hardwareversnelling aan en uit. Op de Windows-laptops gebruiken we dat niet, dus het resultaat zonder hardwareversnelling biedt de eerlijkste vergelijking.
Daarbij zien we ook meteen dat de M1 uitstekend presteert en het beter doet dan een Ryzen-processor met acht cores. We zien ook dat de emulatie via Rosetta in dit geval heel efficiënt gaat, want de x86-versie van DaVinci is maar iets meer dan drie procent langzamer dan de versie van de software die native op Arm draait.
Ook van Photoshop is een bètaversie uitgebracht die native op Arm draait, maar de gewone x86-versie van de software draait eveneens zonder problemen. Op dit moment is voor het bewerken van raw foto's de x86-versie zelfs aan te raden, omdat er van Adobe's Camera Raw-software nog geen Arm-versie is. Die bewerking hebben we dan ook geschrapt uit de bovenstaande benchmark. Opvallend in Photoshop is dat de verschillen tussen Arm en x86 groter zijn dan in DaVinci. Daarbij is ook de Mac mini duidelijk sneller dan de MacBook Pro, vermoedelijk dankzij zijn betere koeling.
Het zal nog even duren voordat alle ontwikkelaars hun software native op Apples Arm-processors hebben draaien, maar deze eerste indruk laat wel zien dat de M1-soc zich prima kan meten met de laptoptprocessors van Intel en AMD.
We stipten al aan dat de koeling van de MacBook Pro zich weinig laat horen en dat komt doordat de processor weinig warmte ontwikkelt. We zijn natuurlijk ook benieuwd hoe de cpu het doet onder langdurige belasting en daarvoor gebruiken we Blender door middel van Rosetta. In de Blender-grafiek hebben we een Acer-laptop met Intel Tiger Lake-processor opgenomen, die een karakteristieke curve laat zien van Intels Turbo Boost.
De rendertijd is aanvankelijk laag, omdat de hardware nog koud is en de cpu zijn maximale vermogen mag benutten. Dat kan echter maar voor een beperkte tijd en daarnaast warmt de hardware op. Na verloop van tijd wordt gethrotteld op vermogen en in dit geval is dat moment bij de vijfde run bereikt en is de rendertijd vervolgens steeds even lang. In het geval van de actief gekoelde M1-socs in de MacBook Pro en Mac mini is de lijn vrijwel vlak, wat betekent dat er geen throttling optreedt. De ventilator gaat op een gegeven moment blazen, maar de hardware wordt na verloop van tijd niet langzamer dan aanvankelijk het geval was.
Dat zal bij de MacBook Air, die we in deze review niet bespreken, waarschijnlijk wel het geval zijn, want die laptop is, in tegenstelling tot de MacBook Pro en de Mac mini, niet van actieve koeling voorzien.
- Rise of the Tomb Raider 1080p medium
- Rise of the Tomb Raider 1080p ultra
De M1-processor heeft natuurlijk ook een nieuwe gpu, met acht cores, die 128 execution-units per stuk hebben. Die zijn goed voor 2,6Tflops bij fp32-berekeningen. Ter vergelijking: een Nvidia MX350 doet 1,879Tflops, terwijl een GTX 1650 2,984Tflops haalt en een Radeon 5300M op 4,07Tflops zit. De snelste Intel Xe-gpu in een Tiger Lake-processor, de 1185G7, haalt ongeveer 2,07Tflops. De M1-gpu is dus, zeker voor een in de soc geïntegreerde gpu, zeker niet mager.
Het probleem met het draaien van gpu-benchmarks is ook hier weer dat er nog weinig software is die native draait en voor games geldt dat al helemaal. We hebben dus Rise of the Tomb Raider gedraaid via Rosetta en het testresultaat is ook hier indrukwekkend. De game draait op 1080p en Medium-instellingen behoorlijk soepel en dat is een knappe prestatie voor een spel dat niet geoptimaliseerd is voor de nieuwe processorarchitectuur en bovendien via Rosetta draait. De Mac mini is net als in Photoshop wat sneller dan de MacBook Pro, hoewel het verschil in deze test kleiner is.
Scherm en accuduur
Zoveel als Apple onder de motorkap heeft gewijzigd, zo weinig veranderde er aan de buitenkant. Dat schreven we eerder in deze review al en heeft ook betrekking op het deel van de laptop waar je het meest naar kijkt: het scherm. Apple zet al jaren Retina-schermen in zijn MacBook Pro-laptops en dat wil zeggen dat er gebruik wordt gemaakt van een ips-paneel met een hoge resolutie. Apple kiest daarbij voor 2560x1600 pixels en dat levert duidelijk scherper beeld op dan de gebruikelijke resolutie van 1920x1080 pixels op 13,3"-laptops. Bovendien is de beeldverhouding 16:10. Dat geeft net wat meer verticale ruimte en ook dat vinden we prettig werken.
Hoewel de Retina-naam dezelfde is als bij de laptops van 2012, toen Apple de naam voor het eerst introduceerde, zijn de panelen in de loop der jaren verbeterd. In 2018 is bijvoorbeeld True Tone toegevoegd, dat de kleurbalans aanpast aan het tijdstip van de dag, en er kwam ondersteuning voor het bredere DCI-P3-kleurbereik, terwijl ook de maximale helderheid omhoogging naar 500cd/m². Dat paneel zit sinds 2016 in de MacBook Pro en daaraan is met de komst van de M1-processor niets veranderd. We controleren dat natuurlijk graag met behulp van een colorimeter en Calman-software.
De 500cd/m² halen we niet helemaal, maar met 463cd/m² zijn we ook heel tevreden en komen we op vrijwel dezelfde hoogte als de MacBook Pro die vervangen wordt. Waar 500cd/m² een enorm hoge helderheid was in 2016, toen Apple dit paneel voor het eerst gebruikte, is dat intussen niet meer het geval en halen andere high-end laptops die maximale helderheid ook. Hetzelfde geldt voor het contrast van 1600:1, dat heel netjes is, maar hier en daar hebben we beter gemeten.
Retina staat in Apples woordenboek niet alleen voor een hoge resolutie, maar ook voor een goede kalibratie en dat zien we terug in de meetresultaten. We voeren een grijswaarden- en een kleurmeting uit en daarbij zien we een gemiddelde ΔE-waarde van, nipt, minder dan 3. Dat geeft aan dat gemiddeld gezien de afwijking niet waarneembaar zou moeten zijn. Daarbij meten we de bredere P3-kleurgamut, die de MacBook vrijwel volledig kan weergeven. Hoewel er aan het scherm dus niets is veranderd, maakt de MacBook Pro nog altijd gebruik van een prima paneel, dat goed gekalibreerd is. Mocht je kleurkritische taken op je laptop willen doen, dan is de MacBook Pro een geschikte kandidaat.
Accuduur
De accu is, net als zijn voorganger, nog steeds in vier delen in de behuizing gelijmd en heeft dezelfde capaciteit van 58,2Wh. Dat is een redelijk gebruikelijke capaciteit voor high-end 13"-laptops, maar uiteindelijk gaat het erom wat je met die energie doet en Apple heeft zijn hardware en software optimaal op elkaar kunnen afstemmen om een lange accuduur te behalen.
Het is dus niet helemaal een verrassing dat we in onze browsetest op een paar minuten na de langste accuduur kunnen noteren die we tot nu toe op een laptop hebben gemeten. Zoals altijd moeten we daarbij wel vermelden dat de browsetest vrij licht is en dat de accuduur bij gemiddeld gebruik korter zal zijn. Normaal gesproken draaien we om die reden de PCMark-accutest, maar die draait alleen onder Windows, dus die vergelijking kunnen we niet maken.
Conclusie
Toen Apple aankondigde eigen chips te gaan maken gebaseerd op de Arm-architectuur, was er genoeg reden om sceptisch te zijn. Hoewel Apple ruime ervaring heeft met het bouwen van smartphonesocs, is het toepassen van op Arm gebaseerde chips in het verleden, weliswaar op Windows-laptops en -tablets, geen succes gebleken. Dat had met verschillende factoren te maken. Enerzijds waren de Arm-chips niet bijzonder snel en anderzijds speelde er een softwareprobleem, want hoewel Windows wel voor Arm-hardware geschikt was gemaakt, was het merendeel van de software voor de x86-architectuur gemaakt en moest er dus geëmuleerd worden. Dat ging in de beginjaren met Windows RT helemaal niet en later met veel beperkingen.
Apple stond dus voor een dubbele uitdaging, maar heeft met de M1-chip en met macOS Big Sur een indrukwekkend antwoord voor de sceptici. Om met de hardware te beginnen: die is snel. De cpu-cores kunnen zich in sommige benchmarks meten met AMD Ryzen-processors met zes en acht cores, en ze zijn in veel gevallen zelfs sneller. Een deel van de benchmarks hebben we via Rosetta gedraaid en een deel van de software verkeerde nog in het bètastadium, maar zelfs in die benchmarks zet de M1-soc prima resultaten neer. Wellicht wordt de software in de toekomst nog sneller, als er een final release komt die nog beter draait op de M1-soc. Dat geldt ook voor grafische toepassingen, waaronder games, want de gpu stelt niet teleur. De soc heeft een behoorlijk vlotte gpu ingebouwd, waarop we via Rosetta al een relatief zware game als Rise of the Tomb Raider op 1080p en Medium-instellingen konden draaien.
Het tweede deel van de uitdaging zit hem dus in de softwareondersteuning en daarvoor heeft Apple emulatiesoftware gebouwd die we al een paar keer hebben genoemd: Rosetta. Die software werkte bij ons zonder problemen en dat is waarschijnlijk precies hoe Apple de overgang naar M1 voor zich zag. Voor ons nerds is het een grote stap om van processorarchitectuur te wisselen, maar Apple lijkt ervoor te willen zorgen dat zijn gebruikers er zo weinig mogelijk van merken. Kijk bijvoorbeeld naar de buitenkant van de laptop, die sinds 2016 niet wezenlijk is veranderd, of kijk naar het scherm, dat nog altijd dezelfde resolutie, helderheid en prima kleurweergave heeft. Zelfs van binnen is de nieuwe MacBook, op het moederbord na natuurlijk, vrijwel hetzelfde als zijn voorganger.
Helemaal rimpelloos is de transformatie echter niet en dat merk je als je randapparatuur wilt aansluiten. De nieuwe soc ondersteunt geen externe gpu's bijvoorbeeld en kan niet meer dan één extern beeldscherm aansturen. En met slechts twee Thunderbolt-aansluitingen en geen verdere video-uitgangen, kaartlezers of andere aansluitingen is de MacBook Pro niet het meest praktisch in gebruik. Dat is overigens niet nieuw, want dat was ook al een kritiekpuntje bij de voorganger van deze MacBook Pro met M1-processor. Een ander kritiekpuntje dat blijft, is de hoge prijs voor upgrades, zeker omdat het instapmodel met 8GB werkgeheugen en een ssd van 256GB niet overbemeten is.
Toch is de M1 een flinke upgrade ten opzichte van het model dat hij vervangt, dat nog van een quadcore-Intel-processor van de achtste generatie was voorzien. Cpu en gpu zijn een stuk sneller, maar ook zuiniger, wat leidt tot een significant langere accuduur, en het goede scherm is gebleven. En ook niet onbelangrijk; Apple blijft deze M1-versie voorlopig ondersteunen. De hele overstap van Intel naar eigen processors wil Apple in al zijn producten in twee jaar afronden en dan is het nog maar de vraag hoelang de ondersteuning voor Intel-macs voortduurt. De M1 is in ieder geval een uitstekend 'nieuw begin' en we zijn heel benieuwd wat Apple nog meer voor silicon in petto heeft.
- MBP 8GB, 256GB, grijs
- MBP 8GB, 256GB, zilver
- MBP 8GB, 512GB, grijs
- MBP 8GB, 512GB, zilver