De Kepler-ruimtetelescoop is vrijdagnacht met behulp van een Delta-2 raket succesvol in een baan om de aarde gebracht. De satelliet moet de komende 3,5 jaar gaan zoeken naar exoplaneten en in het bijzonder naar aarde-achtige planeten.
Vanaf Cape Canaveral in de Amerikaanse staat Florida werd om 5:49 uur Nederlandse tijd de Delta-2 draagraket gelanceerd. Een uur later kwam de 1,03 ton wegende ruimtetelescoop los van de derde rakettrap. Het 4,6 meter lange Kepler Space Observatory zal 3,5 jaar lang meer dan honderdduizend zon-achtige sterren gaan bestuderen in de sterrenbeelden Zwaan en Lier die beide onderdeel uitmaken van de Melkweg.
Indien een exoplaneet langs een moederster glijdt, kan de lichtgevoelige apparatuur van de Kepler-satelliet detecteren dat het licht van de ster tijdelijk dimt. De lichtsensors van de telescoop zijn zo gevoelig, dat een helderheidsverschil van twintig op één miljoen kan detecteren. Daarvoor wordt een digitale 'photometer' met een totaal oplossend vermogen van 95 megapixel gebruikt, verdeeld over 42 ccd's met een resolutie van 2200x1024 pixels. "Indien de Kepler naar een stad op aarde zou turen, dan zou hij het dimmen van een portieklicht kunnen opmerken wanneer iemand ervoor passeert", zo beschrijft NASA-projectmanager James Fanson de lichtgevoeligheid. Uit de gemeten lichtblokkade kan de grootte en de baanperiode van een gedetecteerde exoplaneet worden berekend. De Kepler-satelliet heeft een 'kijkafstand' van 600 tot 3000 lichtjaar.
De NASA hoopt met het 600 miljoen dollar kostende Kepler-programma nieuwe, aarde-achtige exoplaneten te ontdekken. De ruimtetelescoop is dan ook vernoemd naar Johannes Kepler, de Duitse astronoom die de banen van planeten bestudeerde en nauwkeurig wist te berekenen. Om een exoplaneet te vinden die net als de aarde leven mogelijk maakt, moet volgens de NASA-wetenschappers aan een aantal basisvoorwaarden worden voldaan: de planeet moet niet te heet en niet te koud zijn, een vaste structuur hebben en vloeibaar water bevatten. Verder moet de afstand tussen de moederster en de planeet gelijk zijn als die tussen de aarde en de zon: ongeveer 150 miljoen kilometer. Tenslotte moeten zowel de ster als de exoplaneet dezelfde grootte hebben.
Inmiddels zijn al 350 exoplaneten in kaart gebracht, waarbij de eerste in 1995 werd ontdekt. Een aarde-achtige planeet is echter nog niet gevonden. Toch zijn de Amerikanen niet de enigen die met behulp van een ruimtetelescoop het heelal afspeuren naar een 'tweede aarde'. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft sinds december 2006 de beschikking over de COROT-ruimtetelescoop. Vorige maand ontdekte deze satelliet de tot nu kleinste exoplaneet, COROT-Exo-7b geheten. De planeet heeft temperaturen tussen de 1000 en 1500°C en heeft een diameter van ongeveer 1,7 maal die van de aarde.