Hoewel de Amerikaanse overheid de geldkraan voor de zoektocht naar buitenaardse intelligentie heeft dichtgedraaid, kan het SETI-project dankzij bijdragen van sympathisanten toch blijven bestaan. Inmiddels is 200.000 dollar opgehaald.
In april van dit jaar kondigde SETI-topman Tom Pierson aan dat het SETI Institute zijn belangrijkste hulpmiddel in de Search for ExtraTerrestrial Intelligence niet langer kon inzetten. De Allen Telescope Array of ATA, een verzameling radiotelescopen die het heelal afspeurde naar tekenen van buitenaardse beschavingen, moest wegens geldgebrek buiten bedrijf worden gesteld. Daarop startte het instituut het SetiStars-project, waarmee het om bijdragen van het publiek vroeg om de ATA weer in gebruik te kunnen nemen.
In ruil voor een bedrag naar keuze krijgen particulieren en bedrijven een vermelding op de SetiStars-pagina. Inmiddels hebben bijna tweeëntwintighonderd donateurs samen ruim tweehonderdduizend euro gegeven. Dat was het bedrag dat nodig was om de ATA uit zijn slaapstand te halen. Het gebruik van de telescoop zal in de toekomst echter afhankelijk van donaties blijven: jaarlijks is ongeveer tweeënhalf miljoen dollar nodig. Het SetiStars-project blijft dan ook donateurs werven.
De belangrijkste toepassing van de ATA is het bestuderen van zogeheten Kepler-planeten. Dit zijn exo-planeten die door de NASA's Kepler-ruimtetelescoop werden ontdekt en die mogelijk leven huisvesten. Inmiddels zijn ruim twaalfhonderd kandidaat-planeten geïdentificeerd die met de array bestudeerd kunnen worden.
