De Amerikaanse Federal Trade Commission heeft de kant gekozen van de isp's in het net neutrality-debat. De FTC is tegen wetgeving die providers verbiedt om websites extra geld in rekening te brengen voor snelle toegang.
De kwestie heeft consumentenorganisaties en contentproviders zoals Google en eBay tegenover het providersgilde geplaatst. Eerstgenoemden zijn van mening dat isp's alle data gelijk moeten behandelen, waarbij het argument is dat informatie voor iedereen op gelijke wijze beschikbaar moet zijn. Isp's zoals AT&T en Comcast vinden echter dat contentproviders, voor bepaalde toepassingen zoals videostreams, best een extra duit in het zakje mogen doen om deze sneller en met grotere betrouwbaarheid afgeleverd te krijgen.
De FTC, die zich bezighoudt met consumentenbescherming en het voorkomen van concurrentievervalsing, is van mening dat wetten om netneutraliteit te garanderen, niet nodig zijn. De organisatie vindt dat de vraag of het gerechtvaardigd is om meer te betalen voor datavoorrang, door de markt moet worden beantwoord en niet door Washington. De FTC wijst er op dat er in de breedbandmarkt eerder sprake is van toenemende dan van teruglopende concurrentie. Voorstanders van netneutraliteit zijn echter bang dat nieuwe contentproviders geen kans hebben tegenover rijke bestaande leveranciers, die voor hun data immers eerder een hogesnelheidslijn bij de isp zullen kunnen betalen. De commissie erkent dit risico, maar geeft aan dat de antitrustwetgeving in dat geval in stelling kan worden gebracht. Google stelde eerder niet te schromen om dat te doen.