De uitvinder van het World Wide Web, Sir Tim Berners-Lee, heeft op de WWW2006-conferentie gewaarschuwd tegen pogingen in de VS om netwerkbeheerders toe te staan bepaalde content prioriteit te geven boven andere. Diverse isp's en telco's zouden graag zien dat grote informatieleveranciers voor de gegenereerde bandbreedte betalen, wat er volgens critici toe zou kunnen leiden dat rijke contentproviders ervoor zouden kunnen zorgen dat hun informatie de voorkeur krijgt boven het aanbod van anderen. Berners-Lee hield zijn gehoor in Edinburgh voor dat verschillende tarieven voor verschillende niveaus van online-toegang 'niet in het internetmodel thuishoren'. Het aanleggen van dergelijke extra banen op de elektronische snelweg zou innovatie afremmen en een 'donkere periode' in de geschiedenis van het internet inluiden. 'Naar mijn mening is het van het grootste belang dat er één internet is. Wie het ophakt zal erachter komen dat zijn eigen deel nogal saai is', zo waarschuwde de gelauwerde wetenschapper. Hij schaart zich daarmee aan de kant van een andere internetaartsvader, TCP/IP-uitvinder Vinton Cerf, die in zijn tegenwoordige hoedanigheid van 'Internet evangelist' bij Google stelt dat consumenten en innovatie het best gediend zijn bij een vrij en neutraal aanbod van diensten op het internet.
In de VS strijden er nu twee tegengestelde wetsvoorstellen om de gunst van het parlement. De Communications Opportunity, Promotion and Enhancement Act moet het netwerkbeheerders toestaan om bepaalde content met voorkeur te behandelen, terwijl de Internet Freedom and Nondiscrimination Act dat juist expliciet wil verbieden. Ironisch genoeg roepen beide kampen dat er van het internet afgebleven moet worden. De informatieleveranciers, waaronder Amazon, Google, Microsoft en Yahoo, steunen de Don't Mess with the Net-campagne om de tweede wet erdoor te krijgen, terwijl providers zoals AT&T en Verizon zich achter het Hands off the Internet-initiatief hebben geschaard om de eerste wet goedgekeurd te krijgen. De providers bedoelen met 'handen af' dat het de overheid niet moet worden toegestaan om 'het internet te reguleren', en stellen dat de neutraliteitswet de ontwikkeling van nieuwe diensten op het internet in de weg zou staan. Ze beroepen zich daarbij op vrijemarktprincipes: de markt moet kunnen bepalen waar de bandbreedte heengaat, wat betekent dat providers extra kosten in rekening moeten mogen brengen voor toepassingen die veel bandbreedte kosten. Dat geld willen de providers dan weer in bijvoorbeeld nieuwe verbindingen en diensten investeren.