Ted Stevens, voorzitter van het handelscomité van de Amerikaanse senaat, heeft een compromisvoorstel ingediend in een poging het debat over 'network neutrality' uit een impasse te trekken. De kwestie draait om de vraag of providers mogen beslissen om bepaalde data voorrang boven andere te geven. Vorige week werd een voorstel verworpen om dit te verbieden, dat gesteund werd door grote contentproviders waaronder Amazon, eBay en Google, alsmede door enkele internetgrondleggers zoals Tim Berners-Lee. De internetproviders zeggen bijvoorbeeld dat voor de ononderbroken doorgifte van videostreams een voorkeursbehandeling op zijn plaats is. Ook vinden ze dat er best extra kosten in rekening mogen worden gebracht voor toepassingen die veel bandbreedte kosten. Zo stelden de isp's eerder dat contentproviders maar moeten betalen als ze een ongehinderde doorgifte van hun content willen waarborgen.
Een wetsvoorstel om de telco's expliciet in staat te stellen zelf te beslissen hoe ze de datadoorvoer behandelen, moet nog worden behandeld, en om de acceptatie daarvan te bevorderen is Stevens met een voorstel gekomen dat het recht van consumenten moet waarborgen om overal op het internet te kunnen surfen en willekeurige webapplicaties te kunnen gebruiken. Daarnaast wil Stevens dat consumenten een klacht kunnen deponeren bij de toezichthouder voor de communicatie-industrie FCC, als ze vinden dat hun rechten worden geschonden. Dat betekent weliswaar dat consumenten in staat worden gesteld om hun beklag te doen als ze menen dat de door hun gebruikte diensten worden achtergesteld bij andere content, maar Stevens' voorstellen garanderen niet dat de snelheid waarmee consumenten webdiensten moeten kunnen bereiken gelijk is aan die van andere netwerkdiensten die de telco's aan willen bieden, en dat is waar het de contentproviders om te doen was.
Opmerkelijk genoeg zeggen zowel de door de contentproviders als de telco's gesteunde campagnes dat 'men' van het internet af moet blijven. De contentproviders vinden dat de isp's ervan af moeten blijven, en de isp's stellen op hun beurt dat de overheid zich niet met het web moet bemoeien. Het conflict roept de vraag op wat 'het internet' nou eigenlijk precies is. Er kan wellicht beargumenteerd worden dat een kabel-tv-videostream of een zorgapplicatie over een ip-netwerk niet tot het wereldwijde web behoort, maar aan de andere kant wordt hierdoor wel van dezelfde - schaarse - netwerkstructuren gebruik gemaakt als waarover reguliere internetcontent wordt doorgegeven, en die structuren worden door dezelfde telco's geëxploiteerd.