Een groep muzikanten heeft zich gevoegd bij de bonte coalitie van bedrijven, personen en groeperingen die de zogenaamde neutraliteit van internet willen bewaren. Neutraliteit komt erop neer dat alle toepassingen op internet gelijk worden behandeld bij het toekennen van bandbreedte. Momenteel is dat ook het geval, maar bij het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden is een wetsvoorstel ingediend dat netwerkbeheerders toestaat bepaalde content prioriteit te geven boven andere. Telefoonmaatschappijen zijn hier voorstander van, omdat ze dan aanbieders van informatie extra kunnen laten betalen voor een snelle verbinding en op deze manier de aanleg van dure breedbandverbindingen kunnen bekostigen. Hierbij wordt vooral gedacht aan bandbreedte-vretende toepassingen zoals streaming video.
De tegenstanders vrezen dat voortaan alleen nog de content van grote bedrijven snel bij de consument terecht zal komen en dat de minder kapitaalkrachtige aanbieders op een grote achterstand gezet zullen worden. Het Republikeinse parlementslid James Sensenbrenner diende hierop een wetsvoorstel in, de Internet Freedom and Nondiscrimination Act, waarin het netwerkbeheerders wordt verboden bepaalde informatie te bevoordelen boven andere. Dit voorstel heeft steun gekregen uit alle kanten van het politieke spectrum. Republikeinen, Democraten, grote bedrijven zoals Microsoft en Google, progressieve en conservatieve actiegroepen (die beiden bang waren hun boodschap moeilijker op internet te kunnen verspreiden) schaarden zich allen achter Sensenbrenner. Tegenstanders zijn vooral de telecombedrijven en makers van netwerkapparatuur, die vinden dat niet de wet, maar de markt moet bepalen waar de bandbreedte heen gaat. Gezien de onoverzichtelijkheid van het strijdtoneel is het vooralsnog onmogelijk te voorspellen hoe de zaak zal gaan aflopen.
