De Israëlische maker van Pegasus, NSO Group, moet de broncode van de spyware delen met WhatsApp. Dat heeft het Amerikaanse Hooggerechtshof besloten. Met deze code wil de chatapp bewijzen dat Pegasus ingezet is om telefoons van WhatsApp-gebruikers te infecteren.
Het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten oordeelt dat NSO Group de broncode van 'alle relevante spyware' gedurende de periode tussen 29 april 2018 en 10 mei 2020 met WhatsApp moet delen. Volgens het chatplatform werd Pegasus gedurende die tijdspanne ingezet om de telefoons van 1400 WhatsApp-gebruikers te infecteren. Ook moet NSO Group van de rechter informatie over 'de volledige functionaliteit van de spyware' delen met het Meta-dochterbedrijf. WhatsApp wil met de broncode bewijzen dat Pegasus 'aangepast kan worden voor verschillende doeleinden', zoals het onderscheppen van informatie die van en naar telefoons wordt gestuurd, het maken van screenshots en het opslaan van de browsegeschiedenis.
WhatsApp klaagde NSO Group in 2019 aan. De Israëlische spywaremaker wordt ervan beschuldigd dat het misbruik heeft gemaakt van een kwetsbaarheid in WhatsApp. Daardoor was het naar verluidt mogelijk om berichten te versturen waarmee schadelijke code uitgevoerd kon worden op de apparaten van de ontvangers. Hiermee zou het Israëlische bedrijf WhatsApp-gesprekken van 1400 gebruikers gevolgd hebben, waaronder minstens honderd journalisten of mensenrechtenactivisten. Ook overheidsfunctionarissen zouden bespioneerd zijn met Pegasus.
NSO Group probeert de zaak al jaren aan te vechten. Zo ging het in 2022 in beroep door te stellen dat het een agent is van buitenlandse overheden. Het bedrijf beweert dat zijn spyware door overheden wordt gebruikt om terrorisme, kindermisbruik en andere vormen van criminaliteit tegen te gaan. Als NSO Group erkend zou worden als een dergelijke agent, zou het bedrijf recht hebben op immuniteit volgens een Amerikaanse wet die rechtszaken tegen buitenlandse bedrijven beperkt. Dit beroep werd vorig jaar echter afgewezen.
Het bedrijf probeerde ook te voorkomen dat de broncode vrijgegeven werd. NSO Group pleitte voor een uitzondering van het Amerikaanse inzagerecht, de discovery-regel, wegens 'verschillende Amerikaanse en Israëlische beperkingen'. Hoewel het Hooggerechtshof dit verzoek afwees, werd niet het volledige inzageverzoek van WhatsApp gehonoreerd. De rechtbank achtte het niet nodig dat de spywareontwikkelaar ook zijn klantenlijst en informatie over zijn serverarchitectuur moest afstaan. Een WhatsApp-woordvoerder laat in een reactie aan The Guardian weten dat deze beslissing 'een belangrijke mijlpaal' is in de zaak. NSO Group heeft niet gereageerd. Het 'echte' proces tegen de spywaremaker gaat naar verwachting in maart 2025 van start.
NSO Group heeft soortgelijke rechtszaken lopen tegen meerdere partijen, waaronder Apple. Laatstgenoemde wil dat NSO geen Apple-hardware of -software meer mag gebruiken. Het omstreden bedrijf probeerde ook deze rechtszaak aan te vechten, maar die poging werd afgelopen januari verworpen. Ook mensenrechten- en privacyorganisaties spanden de afgelopen jaren rechtszaken tegen het bedrijf aan vanwege de spyware, waaronder de Internet Freedom Foundation uit India, Paradigm Initiative, Privacy International, Reporters Without Borders en het Mexicaanse R3D.