Volgens het Europese Hof wordt de interface van software niet auteursrechtelijk beschermd door de Softwarerichtlijn; bescherming geldt enkel voor bron- en doelcode. Mogelijk biedt de auteurswet wel bescherming voor de interface.
Dat oordeelt het Europese Hof van Justitie. Volgens het Hof biedt de Europese Softwarerichtlijn uit 2009, die is ingesteld om software beter tegen imitatie en kopiëren te beschermen, geen auteursrechtelijke bescherming voor de grafische interface van programma's. De bijzondere auteursrechtelijke bescherming van computerprogramma's geldt enkel voor de broncode en gecompileerde code van een programma.
Het reproduceren van een interface is niet genoeg om een werkend programma te krijgen, schrijft het Hof. De gebruikersinterface van een programma zou 'louter een element' zijn dat gebruikers laat communiceren met software en op zichzelf geen computerprogramma. Daardoor valt de interface niet onder de bescherming van de richtlijn, die specifiek spreekt over bescherming van computerprogramma's tegen reproductie.
De uitspraak van het Europese Hof betekent niet dat softwaremakers ongestoord gui's van andere programma's kunnen overnemen. De rechters geven namelijk ook aan dat de interface mogelijk wel wordt beschermd door het 'algemene' auteursrecht, mits het om een 'eigen intellectuele schepping van zijn auteur' gaat. Interfaces die zich voldoende onderscheiden van andere gui's, kunnen dus mogelijk toch op bescherming rekenen. Ook valt uit de uitspraak af te leiden dat de code die wordt gebruikt om een interface op te bouwen, wel is beschermd.
De zaak waarin het Hof uitspraak deed, is begonnen in Tsjechië. De lokale Business Software Alliance, die inbreuk op auteursrechten van softwarefabrikanten bestrijdt, verschilde met de overheid van mening over de vraag of een interface door de richtlijn is beschermd. De Tsjechische rechtbank verwees de zaak door naar de Europese rechter.
Volgens advocaat Mark Jansen, die is gespecialiseerd in intellectueel eigendoms- en ict-recht, werkt de uitspraak van het Hof 'verhelderend'. Hij tekent wel aan dat het Hof geen duidelijkheid heeft weten te geven over wat onder een 'computer' en een 'computertaal' moet worden verstaan. "Die vraag zal zich ongetwijfeld nog wel eens voordoen bij moderne nieuwe toepassingen", schrijft Jansen op het weblog van zijn advocatenkantoor. Daarbij moet worden gedacht aan software in chips en implantaten.