Uit een gezamenlijke verklaring van Europese cultuurministers is af te leiden dat er geen steun is voor het Franse voorstel om mensen die illegaal filesharen, na drie waarschuwingen van het internet af te sluiten. De afwijzing is echter niet expliciet.
De cultuurministers van de EU-lidstaten concludeerden vorige week dat het voor de ontwikkeling van de informatie- en communicatiemaatschappij essentieel is om een legitiem en interoperabel aanbod van digitale culturele media te hebben, dat piraterij bestreden moet worden en dat er gegarandeerd moet kunnen worden dat houders van auteursrechten een passende vergoeding krijgen. De bewindslieden vinden het echter ook nodig dat er bij het nastreven van deze doelen een redelijke balans wordt gevonden tussen de bescherming van intellectueel eigendom en bepaalde burgerrechten, met name bescherming van persoonlijke data en vrije toegang tot informatie. Ze stellen bovendien dat regelgeving op het vlak van intellectueel eigendom moet voldoen aan het principe dat sancties in proportie tot overtredingen staan.
Daarmee lijkt er binnen de Raad van de Europese Unie - het uit ministers van de lidstaten bestaande belangrijkste beslisorgaan van de EU - geen steun te zijn voor het voorstel om internetters die illegaal filesharen, na drie waarschuwingen af te sluiten. Dat voorstel werd onlangs door de huidige EU-voorzitter Frankrijk gedaan en in dat land door de senaat goedgekeurd. Ook in het Verenigd Koninkrijk wordt op dergelijke wetgeving aangestuurd. In de door de ministers vrijgegeven verklaring wordt echter niet expliciet naar zulke regelgeving verwezen.
Een amendement dat het afsluiten van filesharers mogelijk maakt, werd in april door het Europese Parlement afgekeurd met dezelfde motivatie als die de ministers nu hebben gegeven. De Europese Commissie verwerkte de bezwaren van het parlement echter niet in nieuwe voorstellen voor telecomwetregelgeving, maar lijkt nu alleen te staan in het streven naar 'three strikes, you're out'-regelgeving. De invoering ervan lijkt dan ook, tenzij in sterk afgezwakte vorm, onwaarschijnlijk te zijn geworden.