Sun heeft vandaag de eerste servers geïntroduceerd die gebruikmaken van de UltraSparc T1-processor, ook wel bekend onder de codenaam 'Niagara'. Het bedrijf hoopt dat de vandaag uitgebrachte T1000- en T2000-servers met hun radicale CoolThreads-ontwerp het financiële tij kunnen keren: op dit moment is Sun namelijk de enige grote speler op de servermarkt die zijn omzet consequent ziet dalen, vooral omdat steeds meer klanten de UltraSparc-serie de rug toekeren. De T1 is de eerste generatie van een nieuwe ontwerpfilosofie die het bedrijf aan heeft genomen om daar verandering in te brengen. Zoals eerder geschreven heeft de 90nm-chip maar liefst acht cores aan boord, gecombineerd met 3MB gedeeld cache en een viertal DDR2-533 geheugenkanalen. Intern zijn de cores met elkaar verbonden via een crossbar die tot 134GB/s kan verschuiven. Verder kan de chip SSL-verbindingen hardwarematig versnellen en wordt virtualisatie ondersteund.
Er zijn twee punten die Sun wil benadrukken: multithreading en zuinigheid. Iedere core kan vier threads tegelijk behandelen, waardoor de chip in totaal met tot wel 32 threads bezig kan zijn. Met een normaal verbruik van 72 watt en een piek van 79 watt gebruiken de cores per stuk minder dan tien watt, erg weinig vergeleken met concurrerende producten. Er zijn dan ook behoorlijk veel concessies gedaan om dat te realiseren: het ontwerp is gebaseerd op de in 1997 geïntroduceerde UltraSparc II-core, en dus lang niet zo complex als de ontwerpen van de concurrentie. Een opvallend verschil is bijvoorbeeld het ontbreken van de mogelijkheid om met kommagetallen om te gaan: de Niagara-processor heeft wel een FPU aan boord om op zijn minst compatible te blijven met bestaande software, maar deze moet door acht cores gedeeld worden. Een ander verschil is dat de UltraSparc T1 instructies alleen maar in de volgorde waarin ze binnenkomen kan verwerken. De meeste processors zijn tegenwoordig out-of-order, waardoor ze veel slimmer met de instructiestromen om kunnen gaan. Ook de kloksnelheid is redelijk beperkt tot een maximum van 1,2GHz.

Al met al zal de T1 absoluut geen ster worden in het draaien van software die uit één thread bestaat, maar dat was dan ook helemaal niet de bedoeling. Sun richt de nieuwe servers op een aantal specifieke toepassingen, waaronder web- / netwerkservers en Java-applicaties. Er zijn vandaag twee servers aangekondigd die de chip gebruiken: de T1000 en de T2000. De eerste is een 1U-model met 1GHz-processor (met 6 of 8 cores ingeschakeld naar wens van de klant), maximaal 16GB geheugen, vier keer 1Gbit ethernet een 80GB SATA-harde schijf. Het systeem kan worden uitgebreid met één PCI Express x8-kaart en verstookt maximaal 220 watt in totaal. Voorlopig wordt alleen Solaris 10 ondersteund als besturingssysteem.
De T2000 is de grotere en duurdere versie van de T1000. Hij neemt 2U in beslag en biedt onder andere extra opties voor de processor (4, 6 of 8 cores op 1GHz of 8 cores op 1,2GHz) en dubbel zo veel geheugen (32GB). Verder wordt er SAS in plaats van SATA gebruikt voor de harde schijf en zijn er meer uitbreidingen mogelijk, zoals de optie om extra schijven en/of tapestreamers aan te sluiten. De prijs van de T2000 begint bij 7.995 dollar en kan oplopen tot 25.995 dollar. Merk overigens op dat de servers alleen maar met één processor aan boord beschikbaar zijn: de nieuwe UltraSparc T1 ondersteunt geen multi-processor opstellingen.

Sun heeft een aantal benchmarks vrijgegeven die de Niagara in een goed daglicht stellen. Om te beginnen heeft het zijn eigen criterium verzonnen om de resultaten van zijn machines met die van anderen te vergelijken: SWaP, wat staat voor Space, Wattage and Performance. Deze wordt verkregen door de benchmarkscore te delen door de hoogte van een server in U vermenigvuldigd met het stroomverbruik. Deze min of meer willekeurige maatstaaf is echter niet overal nodig om te laten zien wat de voordelen van de T1 zijn: er worden ook in absolute termen nieuwe records gezet, onder andere in SPECjbb2005 en SPECweb2005. De nieuwe octacore chip kan zich in Suns tests goed meten tegenover servers van IBM, Dell en HP die meerdere (dualcore) processors aan boord hebben. De concurrentie heeft echter neerbuigend gereageerd op de resultaten. IBM vindt bijvoorbeeld dat Niagara een nichemarkt bedient en dus nooit zo populair kan worden als conventionele processors. Bij HP heeft men zelfs de moeite genomen om een speciale pagina te bouwen waarop uitgelegd wordt waarom Niagara de meeste huidige software helemaal niet zo goed draait als Sun wil laten overkomen.
Of het Niagara-concept echt aanslaat zal dus nog moeten blijken, maar vast staat wel dat het gewaagde ontwerp in ieder geval op sommige vlakken zijn vruchten afwerpt. Er zijn natuurlijk wel compromissen gemaakt, maar een deel daarvan hoopt Sun in 2008 met het tweede generatie ontwerp (codenaam: Rock) op te lossen. De opvolger zal ondersteuning voor multi-processor opstellingen hebben en ongebruikte cores kunnen inzetten om andere threads te versnellen, onder andere door het cache alvast op te warmen.
