De prestaties van Windows 11 zijn door de bank genomen niet zo heel anders dan die van Windows 10. Hoewel we op de desktop hier en daar een uitschieter hebben gezien, komen we gemiddeld nooit op een winst of verlies van meer dan twee procent uit. De enige uitzondering daarop is de Nvidia-videokaart, die gemiddeld over alle games 2,7 procent sneller is in Windows 11 dan hij in Windows 10 was. Mooi meegenomen natuurlijk, maar echt merkbaar in de praktijk zal dat niet zijn. Dat is ook niet zo gek, want veel van de prestatiegerichte verbeteringen in Windows 11 zijn aangebracht met het oog op de toekomst. Zo is het OS klaar voor processors met een combinatie van verschillende soorten cores, zoals Intel die nog dit jaar op de markt wil gaan brengen onder de codenaam Alder Lake.
Het belangrijkste voor laptopgebruikers is dat Windows 11 je behalve een nieuwe gebruikersinterface ook een langere accuduur kan opleveren. Dat is in ieder geval zo als je laptop een Intel Tiger Lake-processor heeft. Voor gebruikers met een AMD-laptop zien we die verbeteringen vooralsnog niet. Ook andere snelheidsverbeteringen gelden niet voor alle laptops. Inloggen met Windows Hello gaat alleen sneller als het een laptop van de baas is die via een group policy of mobile device management geconfigureerd is en sneller uit standby komen werkt alleen als je laptop de S3 power state en dus geen modern standby ondersteunt. In onze laptopbenchmarks is Windows 11, net als op de desktop, praktisch even snel als Windows 10.
Onder de streep moet Windows 11 zijn meerwaarde op het vlak van prestaties vooral op de langere termijn gaan bewijzen. Op dit moment hoef je daarvoor dus niet te upgraden - maar je hoeft het er ook niet voor te laten.