Risico's
In de kracht van het open karakter van RISC-V ligt ook het gevaar: er zijn geen validaties, en geen vereisten voor compliance aan de standaard. Er is overigens wel een compliance-programma, maar verplicht is het niet. Dat brengt weer mogelijke compatibiliteitsproblemen met zich mee, maar het zou ook versnippering mogelijk maken. Het staat bedrijven namelijk vrij de RISC-V-ISA te nemen, een fork te maken en hun eigen smaak te ontwikkelen. Zo zou Nvidia of WD zomaar een eigen fork kunnen maken en geen bijdragen meer leveren aan de ISA.
En juist bijdragen aan de ISA maken het potentieel zo sterk, en bovendien zijn ze hard nodig. Zo zijn er nog geen cruciale features, zoals ondersteuning voor cryptografie, virtualisatie of zelfs simd, hoewel daar wel aan wordt gewerkt. Wel zijn er optionele extensions, analoog aan bijvoorbeeld de sse- en mmx-entensies van x86, zoals bijvoorbeeld voor floating point- ondersteuning.
Een argument dat RISC-V wegens zijn volledige openheid inherent veiliger zou zijn dan meer gesloten ISA’s houdt geen stand. Wie zich zorgen maakt om eventuele backdoors van overheden of andere organisaties dan wel individuen, is niet vanzelfsprekend gevrijwaard van risico’s met een open ISA. Er moet immers nog altijd een microarchitectuur worden ontworpen op basis van de ISA, en die microarchtectuur moet in silicium worden gerealiseerd. In die realisatiefase kunnen beveiligingsrisico’s worden geïntroduceerd, hoewel meer openheid uiteraard altijd gewenst is.
RISC-V als opensource-ISA heeft tal van voordelen, maar ook flinke valkuilen. De beschikbaarheid van een vrij toegankelijke architectuur waaraan iedereen kan bijdragen om de standaard verder te ontwikkelen is een mooie extensie van het opensource- en open hardware-principe. Zo makkelijk en laagdrempelig als dat voor iedereen met een pc is voor software, is dat voor hardware niet het geval. Het ontwikkelen van microarchitecturen en chips is, hoe opensource en vrij toegankelijk de ISA ook is, nog altijd een kostbare aangelegenheid. Daarmee is het voor lang niet iedereen weggelegd chips te ontwerpen, maar het gebruik van producten op basis van RISC-V staat iedereen vrij.
RISC-V voor de hobby
Daar komen steeds meer producten voor op de markt, waaronder ook producten die voor eindgebruikers interessant genoeg zijn om mee te experimenteren. Om een paar voorbeelden te noemen: SiFive heeft een mitx-bordje met vier U74-cores en een S7-core aangekondigd. Deze Big.little-configuratie wordt gecombineerd met 8 GB ddr4-geheugen, onboard netwerk en usb 3.2-poorten. Met een prijskaartje van bijna zeshonderd euro is het instappen wel prijzig, maar het kan veel goedkoper. De tak van Alibaba die verantwoordelijk is voor RISC-V-ontwikkeling, T-Head, heeft een soort Raspberry-kloon aangekondigd met een XuanTie C906 singlecore-processor aan boord. Met ondersteuning voor onder meer Debian-linux, usb- en hdmi-poorten en een micro-sd-kaartlezer en ten minste 256 MB geheugen aan boord zou dat een leuk testplatform voor RISC-V voor hobbyisten kunnen worden. Het leukste aan het bordje is de prijs: die zou twaalfeneenhalve dollar worden.
De komende jaren zullen moeten uitwijzen hoe RISC-V zich verder ontwikkelt en wat de grote bedrijven erachter doen. Als iedereen een eigen variant afsplitst en achter gesloten deuren doorontwikkelt bloedt het initiatief langzaam dood. Maar als het concept, net als het grote software-voorbeeld Linux, omarmd wordt door de industrie, kan RISC-V uitgroeien tot een waardevol alternatieve architectuur.