De Britse inlichtingendienst GCHQ gaat niet buiten zijn boekje als hij informatie raadpleegt die via het omstreden Prism-programma van de NSA is verzameld. Dat stelt de Britse Inlichtingen- en Veiligheidscommissie die de inlichtingendiensten moet controleren.
Het Prism-programma van de NSA, dat werd blootgelegd door de naar Rusland uitgeweken klokkenluider Edward Snowden, is volgens de Britse Inlichtingen- en Veiligheidscommissie specifiek en doelgericht. Ook zouden er geen aanwijzingen zijn dat GCHQ bij het opvragen van Prism-data de bestaande regels voor het aftappen van burgers heeft overtreden. Deze zijn in het Verenigd Koninkrijk vastgelegd in de Intelligence Services Act uit 1994.
De toezichthouder stelt dat het van GCHQ uitvoerige gegevens heeft ontvangen. Een van de stukken zou een lijst zijn met antiterreuroperaties waarbij het Amerikaanse Prism-systeem is gebruikt. Ook zou het een lijst hebben ingezien waarop zogenaamde 'selectors' staan genoemd, bijvoorbeeld e-mailadressen, die verwezen naar Britse burgers die werden gemonitord. Daarnaast zouden er gesprekken zijn gevoerd met zowel medewerkers van de NSA als Amerikaanse politici die toezicht moeten houden op de inlichtingendiensten in de VS.
William Hague, de Britse minister van Buitenlandse Zaken in de regering Cameron, is blij met de onderzoeksresultaten. Hij stelt dat de bevindingen laten zien dat de GCHQ een zeer professionele en integere dienst is. De minister viel zijn inlichtingendienst al eerder bij. De onderzoekers zijn echter niet ingegaan op beschuldigingen van Snowden dat GCHQ op grote schaal internetverkeer op backbones aftapt.