Inleiding
De 3d-printer lijkt met een haast onstuitbare opmars bezig. Wat kun je er inmiddels niet mee printen? Naast allerlei gebruiksvoorwerpen kan ook voedsel, je nieuwe auto of een nieuw huis geprint worden, en dat allemaal met de huidige techniek. Toch staat nog niet bij iedereen in huis een 3d-printer, klaar om als een replicator uit Star Trek aan je grillen te voldoen. Wat die doorbraak naar de consumentenmarkt wellicht nog tegenhoudt is dat 3d-printers de naam hebben ingewikkeld en duur te zijn.
Op die vlakken hebben de laatste tijd echter de nodige ontwikkelingen plaatsgevonden. Printers worden niet alleen steeds goedkoper en komen zo binnen bereik van een steeds grotere doelgroep, ze worden ook steeds gebruikersvriendelijker. Een mooie aanleiding om een aantal printers uit het goedkopere segment naast elkaar te leggen. We vergelijken in deze test vijf 3d-printers, die allemaal voor maximaal duizend euro in de winkel liggen. Vier modellen, de Cel Robox, Dremel 3D20, Flashforge Finder en XYZ da Vinci Mini W zijn vooral bedoeld als kant-en-klaar product met weinig ruimte voor tweaken, maar aan de Wanhao Duplicator i3 Plus kan de liefhebber wat meer knutselen.
Ondanks dat we printers uit het goedkopere segment uitgezocht hebben, zijn er flinke prijsverschillen tussen de vijf modellen. De da Vinci Mini kost ter illustratie slechts 295 euro, terwijl de Robox met 995 euro maar net onder het door ons gekozen prijsplafond blijft. De prijzen van Flashforge Finder, Wanhao Duplicator I3 Plus en de Dremel 3D20 Idea Builder liggen daartussen. Zo hopen we een mooi overzicht te krijgen van hoe deze verschillende klassen ten opzichte van elkaar presteren; wat krijg je voor je geld en hoe is de kwaliteit van de goedkoopste 3d-printers en hun printjes?
De printers op een rijtje
Model |
Cel Robox |
Dremel 3D20 Idea Builder |
Flashforge Finder |
Wanhao Duplicator i3 Plus |
XYZ da Vinci Mini W |
Prijs |
€ 995,- |
€ 920,- |
€ 500,- |
€ 560,- |
€ 295,- |
Materiaal |
pla, abs, e.a. |
pla |
pla |
pla, abs, e.a. |
pla |
Verwarmd bed |
ja |
nee |
nee |
ja |
nee |
Bouwvolume |
21x15x10cm |
23x15x14cm |
14x14x14cm |
20x20x18cm |
15x15x15cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
1,75mm |
1,75mm |
1,75mm |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,02mm |
0,1mm |
0,1mm |
0,1mm |
0,1mm |
Eigen filament vereist |
ja, eenvoudig te hacken |
ja, eenvoudig te hacken |
ja, eenvoudig te hacken |
nee |
ja, lastig te hacken |
Nozzlediameter |
0,3mm en 0,8mm |
0,4mm |
0,4mm |
0,4 |
0,4mm |
Gewicht |
8,4kg |
9kg |
20kg |
10kg |
10kg |
Bestandstype |
stl, obj, robox |
stl, obj, 3dremel, g3drem |
stl, obj |
gcode |
stl, 3w, 3mf |
Invoer |
microsd-kaart, usb-kabel |
sd-kaart, usb-kabel |
usb-kabel, usb-stick |
sd-kaart, usb-kabel |
wifi, usb-kabel |
Software |
Robox AutoMaker |
Dremel Software |
Flashprint |
Cura e.a. |
XYZWare |
Twee soorten plastic: pla en abs
Het maximum dat we aan de prijs gesteld hebben zorgt ervoor dat de printers vergelijkbare eigenschappen hebben. Voor dit geld kun je natuurlijk nog geen metaal printen en ook voedsel printen blijft nog even buiten huis-tuin-en-keuken-bereik. Met de printers uit de test kan alleen het bij 3d-printers gebruikelijke plastic filament geprint worden. Daarbij wordt een dunne draad plastic, dat op een rol geleverd wordt, in een warme spuitkop of extruder gevoed, zodat een heel dun vloeibaar draadje plastic laag voor laag gedeponeerd kan worden. Deze techniek heet dan ook fused deposition modeling of kortweg fdm. Soms heeft een printer meer dan één extruder, bijvoorbeeld om twee kleuren tegelijk te printen of een fijne en grove printkop.
Er zijn een groot aantal verschillende soorten filament, die ook weer in diverse kwaliteiten verkrijgbaar zijn. De meestgebruikte variant is pla, de afkorting voor polylactic acid. Deze kunststof wordt gewonnen uit biologische bronnen als suikerriet of graan en is dan ook biologisch afbreekbaar. Abs, een afkorting van acrylonitrile butadiene styrene, is een minder brosse en breekbaarder kunststof en al veel langer in gebruik dan er 3d printers zijn. De toetsen van je toetsenbord zijn waarschijnlijk van abs, net als de steentjes van Lego. Abs is vrij hard en licht, kan zelfs een beetje gebogen worden en blijft vormvast tot ruim 100 graden Celsius. Pla wordt al slap vanaf 60 graden.
Alle modellen uit onze test kunnen overweg met pla terwijl de printers van Wanhao en Cel ook andere materialen printen, waaronder abs. Dat is ook direct het grootste verschil tussen de printers uit de test.
Smeltpunt
Abs heeft een hoger smeltpunt dan pla en is daardoor lastiger te verwerken dan pla. Bovendien kan het tijdens printen flink stinken, terwijl pla eerder aangenaam ruikt. Een groter nadeel is dat abs meer uitzet en krimpt als het verwarmd wordt of weer afkoelt. Tijdens printen is dat lastig, want de onderste helft van het printwerk kan al gaan krimpen terwijl de bovenste helft nog geprint wordt, wat tot ongewenste vervorming kan leiden. Dat wordt ondervangen door het printbed, de ondergrond waarop geprint wordt, te verwarmen om het printwerk op temperatuur te houden en het geheel gelijktijdig af te laten koelen zodra het printproces klaar is. Om de temperaturen nog constanter te houden tijdens printen kan de printer een gesloten behuizing hebben. Uiteraard maakt een verwarmd printbed en een gesloten behuizing een printer over het algemeen duurder, terwijl pla-printers een eenvoudigere en goedkopere constructie kunnen hebben.
Toch gaat die theorie niet altijd op. De Wanhao Duplicator i3 Plus valt met een prijs van 559 euro ruim onder onze maximumprijs, maar heeft wel een verwarmd printbed en kan dus met abs overweg. Een kast ontbreekt echter. Die heeft de Cel Robox wel, maar die is met een prijs van 995 euro ook een stuk duurder. De Dremel 3D20 Idea Builder is met 949 euro niet veel goedkoper en heeft wel een gesloten kast, maar weer geen verwarmd printbed, en kan dus niet overweg met abs.
/i/2001446709.jpeg?f=imagenormal)
Object geprint in pla (links) en abs (rechts)
Naast pla en abs zijn er nog veel meer materialen waarmee geprint kan worden. Voor bijna al die materialen geldt dezelfde voorwaarde als voor abs; er is een verwarmd printbed nodig om tot een goed resultaat te komen. Varianten filament waarmee doorzichtig printwerk gemaakt kan worden zijn petg en pett. Die lijken op het materiaal waarmee plastic flessen gemaakt worden en naast doorzichtig zijn de plastics ook sterker dan abs. Ze zijn echter ook duurder en hebben een hoger smeltpunt, en vragen dus een printer die het filament tot een hogere temperatuur kan verwarmen. We noemen ook nog filamenten als hips en pva, waarvan de voornaamste eigenschap is dat ze oplosbaar zijn. Door die eigenschap worden ze gebruikt als steunmateriaal bij ingewikkelde prints.
Overigens zijn er ook mengvormen; pla of abs vermengd met snippers hout of metaal. De voorwerpen die daarmee geprint worden, lijken van verschillende soorten hout of op verschillende metalen. Het resultaat is wisselend en erg afhankelijk van de kwaliteit van het filament, de printer en het ontwerp dat geprint wordt. Wij hebben ons in deze test beperkt tot onvermengd pla en abs, de twee soorten die verreweg het meest gebruikt worden en in principe met de printers meegeleverd werden. De enige printer die twee extruders heeft, de Cel Robox, gebruikt die om hetzelfde materiaal, abs of pla, te printen. De Robox kan dus geen filamenten of kleuren mengen, maar andere printers met twee of meer extruders kunnen dat vaak wel.
Cel Robox
De Robox is de duurste printer uit onze test, maar het is wel de meest gelikt vormgegeven printer. De compacte behuizing is gemaakt van metaal en de rol filament zit in de behuizing geïntegreerd. Een gebogen plexiglas klep geeft toegang tot het printbed en dat zorgt ervoor dat luchtstromen de print niet beïnvloeden en het verwarmde printbed minder last van afkoeling heeft. Om die reden kan de klep ook vergrendeld worden. Sterker nog; de software van Cel doet dat automatisch als de Robox een printopdracht krijgt.
Op meer vlakken is merkbaar dat Cel goed heeft nagedacht over het ontwerp van de Robox. Zo zit er een lampje ingebouwd in de printkop, zodat het geprinte voorwerp altijd goed zichtbaar is en je de voortgang makkelijk kunt volgen. Een kleinigheid, maar erg prettig. De externe afmetingen zijn met 37 bij 34 bij 24cm zeer compact en naast de voedingsstekker aan de achterkant zit een usb-poort en micro-sd-kaartslot. Verder zijn er weinig interface-opties. Zo ontbreekt bijvoorbeeld een display waarop je informatie kunt zien, of de printer mee kunt bedienen.
De printer kan overweg met pla en dankzij het verwarmde printbed ook met andere plastics als abs. Een unieke feature van de printer is de dubbele extruder, waarmee echter slechts één filament tegelijk kan worden geprint. Het verschil in de koppen zit in de spuitmond: er is een kleine opening van 0,3mm voor het fijne werk en een grotere opening van 0,8mm voor het grovere werk. De minimale laagdikte is 0,02 millimeter. De printkop is overigens eenvoudig los te maken en kan vervangen worden door een variant waarmee wel twee filamenten geprint kunnen worden. Daarmee wordt de Robox echter duurder dan het door ons gestelde maximum.
PEI als printbed
Het printbed is, als gevolg van de compacte bouw, beperkt tot 21cm in de breedte, 15cm in diepte en slechts 10cm voor de hoogte. Dat zou in de x-y-richting geen grote problemen op mogen leveren, maar in de hoogte is de Robox ruimschoots de kleinste. Het printbed is gemaakt van een afwijkend materiaal dat polyetherimide of PEI genoemd wordt. Als dat warm wordt, wordt het iets plakkerig waardoor printjes zonder extra lijm of schilderstape goed hechten. Het printbed is tweezijdig en als er ooit beschadigingen optreden, kun je het plastic licht opschuren om het te blijven gebruiken; schoonmaken doe je gewoon met alcohol.
PEI wordt weinig gebruikt als ondergrond, maar bevalt uitstekend. Prints hechten goed als het nodig is en laten eenvoudig los als het bed eenmaal is afgekoeld. Bovendien is het een sterk materiaal. Bij met name de printers van Wanhao, Dremel en XYZ komt het geregeld voor dat een plamuurmes nodig is om het geprinte voorwerp los te krijgen. Daar kan het bed makkelijk beschadigd van raken. Door het gebruikte PEI is een plamuurmes bij de Robox zelden nodig en mocht het nodig zijn, dan is het bed er beter tegen bestand. Door de goede hechting is het zelden nodig om een raft mee te printen, een dunne laag filament onder je printwerk. Mocht je dat wel doen, blijkt de raft moeilijk los te krijgen van het geprinte voorwerp, een euvel waarvan ook de Finder van Flashforge last heeft.
De software van Cel is, mede omdat er geen bedieningselementen op de printer zitten, gebruikersvriendelijk en compleet. Bij de eerste ingebruikname moet je het apparaat kalibreren, waarbij met name de afstelling van de fijne en grove printkop geregeld wordt. De Robox Automaker-software leest uit welk filament in de machine zit en stelt op grond daarvan de temperatuur van de extruder en indien nodig het printbed in. Je kunt aangeven op welk detailniveau, draft, normaal of fijn, je wilt printen, maar in principe hoef je verder weinig in te stellen. Bij elk printje wordt een negenpuntsmeting gedaan om de hoogte van het printbed te verifiëren. Printbestanden kun je in standaard stl-formaat, maar ook in obj- en Cels eigen robox-formaat in de software laden. Naast de drie presets kun je ook zelf details als laagdikte, infills, ondersteuningsstructuren en printtemperatuur en -snelheid instellen.
Hoewel de filamentrollen van een eeprom voorzien zijn, kun je je eigen filament kiezen. De chip kun je dan herprogrammeren om de printer te laten weten welk type filament gebruikt wordt, zodat temperatuur en andere printeigenschappen automatisch aangepast kunnen worden. Cel levert waarschijnlijk de meest gelikte verpakking met accessoires, met in de doos onder meer een setje beiteltjes om je printjes schoon te maken, olie om het loopwerk soepel te houden en natuurlijk een rol filament en voedings- en usb-kabels.
Verticale afwijkingen
De Robox heeft overduidelijke kwaliteiten. Hij is mooi, compact, zeer precies en heel erg makkelijk in gebruik, met prima presets voor zowel pla als abs. Ook dat laatste materiaal, niet echt makkelijk te verwerken, print de Robox probleemloos, zonder dat je ook maar iets hoeft in te stellen. Dat kan van weinig andere printers gezegd worden. Ook niet van de i3 Plus van Wanhao, de enige andere printer uit onze test die met abs overweg kan. Toch hadden we wat moeite met de Robox. Bij de vele prints die we met het apparaat gemaakt hebben, valt op dat er vaak kleine afwijkingen zichtbaar zijn in verticale richting, alsof de Robox de lagen van het printwerk niet goed recht boven elkaar weet te plaatsen. Vooral bij de kubus die we gebruikt hebben om snelheid, precisie en opgenomen vermogen te meten zijn de verticale afwijkingen zichtbaar. Het gaat om minimale afwijkingen die er echter voor zorgen dat verticale vlakken nooit echt mooi strak zijn.
/i/2001446703.jpeg?f=imagenormal)
De rechter kubus is geprint door de Cel Robox
Omdat het euvel zich herhaaldelijk voordeed hebben we de fabrikant benaderd. Uiteindelijk hebben we via de importeur van Cel een tweede exemplaar van de Robox gekregen, om zo uit te sluiten dat het om een exemplarisch probleem gaat. Helaas deed ook bij de tweede printer zich hetzelfde euvel voor. Vooral bij platte verticale vlakken zijn strepen in het oppervlak zichtbaar. De Robox kan wel prachtig printwerk met veel detail afleveren, zeker bij voorwerpen zonder platte verticale vlakken ziet het er zeer strak uit.
/i/2001446705.jpeg?f=imagenormal)
Zonder verticale vlakken een strak resultaat met de Cel Robox
Conclusie
De Robox is de meest luxueuze printer uit onze test. Mooie, robuuste en compacte behuizing en slimme voorzieningen als een lampje in de printkop en een slot op de overkapping. Bovendien voorzien van een printbed van PEI dat erg goed voldoet. De software is overzichtelijk en makkelijk in gebruik. De Robox is een printer waar je vrijwel niets aan hoeft in te stellen en waarmee je zonder veel problemen vrij moeiteloos kunt printen. Hij is bovendien zeer precies en kan gedetailleerde prints afleveren. Uiteraard hoort daar een prijs bij; de Robox is de duurste printer uit de test. Bovendien ondervonden we lichte problemen met het printen van verticale vlakken.
Model |
Cel Robox |
Prijs |
€ 995,- |
Materiaal |
pla, abs, e.a. |
Verwarmd bed |
ja |
Bouwvolume |
21x15x10cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,02mm |
Eigen filament vereist |
ja, eenvoudig te hacken |
Nozzlediameter |
0,3mm en 0,8mm |
Gewicht |
8,4kg |
Bestandstype |
stl, obj, robox |
Invoer |
microsd-kaart, usb-kabel |
Software |
Robox AutoMaker |
Beide exemplaren van de Cel Robox zijn beschikbaar gesteld door Vink Kunststoffen.
Dremel 3D20 Idea Builder
Dat 3d-printers zijn doorgedrongen tot de consumentenmarkt, wordt misschien nog wel het duidelijkst gemaakt doordat Dremel twee modellen in het assortiment heeft opgenomen. De 3D40 kan met twee rollen filament tegelijk overweg, maar is te duur om in deze test mee te mogen doen. De 3D20 is goedkoper, hoewel hij met een prijs van 949 euro maar net onder het door ons gestelde maximum valt. De 3D20 is single extruder en kan dus één rol filament tegelijk behappen.
Dremel heeft bij het ontwerpen van de 3D20 een opvallende keuze gemaakt door de printer in een gesloten kast te stoppen. Dat is opvallend omdat de 3D20 geen verwarmd printbed heeft en dus niet met het temperatuurgevoelige abs of andere filamentsoorten overweg kan.
De vraag is daarom: levert een gesloten kast voordeel op? Naar onze mening niet. De kwaliteit van het printwerk wordt er in ieder geval niet beter van. De Dremel presteert niet beter dan de printers van Flashforge en XYZ en ook niet dan de printers die wel een verwarmd bed hebben: de Cel en Wanhao. Sterker nog; de Dremel is de printer waar we de meeste missers mee hebben gehad. Bij elke printer gaat af en toe wat fout. Het 3d-ontwerp dat je van internet geplukt hebt is niet helemaal lekker, je hebt de instellingen van je printer niet goed nagekeken, je hebt het printbed niet goed verzorgd; er kan van alles misgaan. Bij de 3D20 gebeurde dat vaker dan bij de overige printers. Dat komt vooral doordat het printwerk vrij makkelijk loslaat van het door Dremel geleverde printbed. Meer dan bij andere printers was het nodig om het bed met lijm voor te bewerken, zodat prints niet loslaten.
Prettig bed
Dremel levert een plexiglas printbed bij de 3D20, waarop een sticker geplakt kan worden met een polycarbonaat oppervlak. Het is prettig dat Dremel een constructie heeft gekozen waarbij het printbed makkelijk los gehaald kan worden. Geprinte voorwerpen kunnen aan het bed geplakt zitten en als je het bed in zijn geheel uit de kast kunt halen, hoef je niet onhandig te manoeuvreren door de deur van de kast heen. Om die reden is het ook prettig dat de deksel van de kast makkelijk verwijderd kan worden. Ook dat maakt dat je ondanks de gesloten constructie toch makkelijk overal bij kunt. Nu we toch bij de sterke kanten van de printer zijn: de 3D20 heeft een relatief groot bouwvolume. Alleen de printer van Wanhao kan grotere voorwerpen printen.
Helaas staan daar wat nadelen tegenover. De Dremel is, samen met de Wanhao, de minst nauwkeurige uit de test. De diverse kubussen die we geprint hebben, vertonen bij de 3D20 behoorlijk grote afwijkingen. Hij verbruikt bovendien de meeste stroom van de drie printers uit de test die geen verwarmd bed hebben. En hoewel we het niet gemeten hebben, is de Dremel duidelijk de meest luidruchtige van de vijf geteste printers. Dat komt met name door de kast, die eerder als klankkast werkt dan dat hij de temperatuur reguleert.
Er is daarbij een opvallend verschil met de Finder, de printer van Flashforge. Een vergelijking tussen de twee is interessant omdat Dremel de 3D20 niet zelf produceert, maar hem laat bouwen door Flashforge. De 3D20 lijkt sprekend op de Dreamer, een printer die Flashforge onder eigen naam op de markt brengt. Die kost minder dan 1000 euro, maar heeft een dubbele extruder en is daarmee niet vergelijkbaar met de printers uit deze test. De Dreamer heeft bovendien een verwarmd printbed en kan daardoor met abs overweg; dat kan de 3D20 niet.
Er zijn daarom meer overeenkomsten tussen de Finder en de 3D20. Zo hebben beide een vrijwel identiek display ingebouwd. Het is handig dat de printer daardoor niet per se aan een pc gekoppeld hoeft te zijn om zijn werk te kunnen doen. De te printen bestanden kunnen vanaf een usb-stick geprint worden en de printer kan dan geheel via het display bediend worden. Het menu is helder en overzichtelijk. Ook de meegeleverde software is overzichtelijk en makkelijk te bedienen. De 3D20 is daarmee zeker gebruiksvriendelijk, al geldt dat ook voor de Flashforge, XYZ en Cel.
Opvallender is dat de Finder en 3D20 een iets andere constructie hebben dan de drie concurrenten. Het is gebruikelijk dat het printbed op een vaste hoogte onderin de printer is gepositioneerd. De printkop legt dan laag voor laag op het printbed neer en beweegt zo langzaam omhoog, weg van het bed. Flashforge draait dat bij zowel de Finder als de 3D20 om. Daar hangt de printkop op een vaste hoogte bovenin de printer en naarmate het printwerk vordert beweegt het printbed van de printkop af naar beneden. Voordeel van de constructie is wellicht dat de printkop daardoor minder hoeft te bewegen.
Dat levert je in de praktijk weinig op, want met name de 3D20 blinkt niet uit in nauwkeurigheid. Op de Wanhao na hebben we bij de Dremel de grootste afwijkingen gemeten. De Finder doet het op dit vlak een stuk beter, maar haalt het niet bij bijvoorbeeld de printer van Cel.
Wat ook niet helpt; de 3D20 is traag, vooral als je wat meer detail wilt in je prints. Zoals de meeste printers uit de test, heeft de 3D20 wat presets voor printen op lage, middel of hoge resolutie. Mocht je willen, dan kun je die instellingen veranderen, maar over het algemeen werken de presets goed. Vooral het printen met hoog detail duurt bij de Dremel echter beduidend langer dan bij de concurrenten, terwijl dat niet tot merkbaar beter resultaat leidt. Printen met weinig detail gaat in verhouding tot de concurrenten vrij snel.
Helaas duurt ook het opwarmen van de printkop bij de Dremel opvallend lang. De printers van Wanhao en Cel hebben langer nodig, maar die hebben een verwarmd printbed, dus die vergelijking gaat niet helemaal op. Hierbij zijn de verschillen met de Finder van Flashforge weer interessant. Die warmt niet alleen veel sneller op, hij heeft ook veel minder tijd nodig om te printen. De Finder is zelfs met afstand het snelst opgewarmd en levert met hoog detail ook het snelst zijn prints af, terwijl hij in detaillering de Dremel achter zich laat.
Net als Cel, Flashforge en XYZ dwingt Dremel tot het gebruik van eigen merk filament. Dremel levert het filament op een rol die net iets andere afmetingen heeft dan gebruikelijk, zodat rollen van een ander merk niet passen. Dremel buit dat flink uit; het vraagt 60 euro per kilo. Alleen Cel is nipt duurder. Opvallend is vooral dat Flashforge, dat ook het gebruik van eigen filament afdwingt, een stuk goedkoper is.
Conclusie
Uit het bovenstaande valt eigenlijk maar één conclusie te trekken; de 3D20 is de slechtste printer uit de test. Hij is duur. Alleen de Cel Robox is duurder, maar die presteert op bepaalde vlakken beduidend beter dan de concurrentie. Voor de printer van Dremel geldt dat niet. Die presteert op een aantal vlakken slechter dan printers die beduidend goedkoper zijn. De 3D20 is traag, lawaaiig, onnauwkeurig en verbruikt veel stroom. En dan is het filament ook nog eens duur. Het enige dat voor de 3D20 spreekt is dat hij een redelijk groot printvolume heeft, al verliest hij het ook daarin van de veel goedkopere Wanhao.
Model |
Dremel 3D20 Idea Builder |
Prijs |
€ 920,- |
Materiaal |
pla |
Verwarmd bed |
nee |
Bouwvolume |
23x15x14cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,1mm |
Eigen filament vereist |
ja, eenvoudig te hacken |
Nozzlediameter |
0,4mm |
Gewicht |
9 kg |
Bestandstype |
stl, obj, 3dremel, g3drem |
Invoer |
sd-kaart, usb-kabel |
Software |
Dremel Software |
De Dremel 3D20 Idea Builder is beschikbaar gesteld door Dremel Nederland.
Flashforge Finder
Wat prijs betreft is de Finder van Flashforge de echte middenmoter uit onze test. Hij ligt voor een prijs rond 500 euro in de winkel. Daarmee is alleen de da Vinci Mini goedkoper, hoewel de Duplicator i3 Plus van Wanhao bij Chinese webshops ook goedkoper verkrijgbaar is. Zoals gezegd lijkt de Finder veel op de 3D20, met een vergelijkbare constructie waarbij de printkop niet in hoogte beweegt, maar het printbed wel.
De Finder is een stabiele en betrouwbare printer, die enkel pla kan printen. Hij zit in een stevige behuizing met een open constructie, waardoor je makkelijk bij het verwijderbare printbed kunt. Waar de meeste merken voor een glad oppervlak kiezen, heeft Flashforge de Finder een bed meegegeven dat enigszins ruw aanvoelt, alsof het uit hele kleine bobbeltjes bestaat. Het is glad genoeg om een strakke onderkant aan je printwerk te krijgen, maar het ruwe zorgt ervoor dat prints goed hechten. Het printen van een raft, een dunne laag filament onder je printwerk, is hier zelden nodig. Het is maar goed ook dat het meeprinten van een raft zelden nodig is, want als je het wel doet, blijkt de raft moeilijk los te krijgen van het geprinte voorwerp, een euvel waarvan ook de Robox van Cel last heeft.
Opvallend is verder dat ook Flashforge het gebruik van eigen merk filament afdwingt. Het rekent beduidend minder voor dat filament dan Dremel en Cel, maar het is tegelijk ook dubbel zo duur als het goedkoopste filament dat beschikbaar is voor opensource-printers als de i3 Plus van Wanhao. Flashforge laat de rol filament volledig verdwijnen in de behuizing, via een verticaal geplaatste lade. Daar zit ook de teller in verwerkt, die bijhoudt hoeveel filament er nog op de rol zit. Net als bij Dremel en Cel is het heel eenvoudig om de printer goedkoper filament te voeren, al omzeil je daarmee dan wel de teller.
Klein volume
Eigenlijk heeft de Finder maar één groot nadeel: hij heeft een opvallend klein printvolume. Met 2,7 liter is dat verreweg het kleinst van de vijf geteste printers. Opmerkelijk is het verschil met de 3D20 van Dremel: grotendeels dezelfde printer en ook geproduceerd door Flashforge, maar dan met een printvolume van 4,8 liter, voornamelijk doordat het printbed bij Dremel een stuk breder is. Op zich is het natuurlijk jammer dat Flashforge het printbed klein gehouden heeft, maar misschien is het een verstandige keuze. De Dremel blinkt niet uit in nauwkeurigheid en de Finder scoort daarop een stuk beter.
Verder is de Finder de snelste en meest energiezuinige printer uit de test en is hij ook relatief stil.
Conclusie
De Finder is een van de beste printers uit de test. Hij heeft erg veel voordelen. Hij is stil, zuinig, behoorlijk nauwkeurig en heerlijk snel. De printer is bovendien erg makkelijk te bedienen. Het eigen filament is niet al te duur en bovendien makkelijk te vervangen door goedkoper filament van andere merken. De Finder lijkt daarmee een ideale beginnersprinter die nog relatief goedkoop is ook. Eigenlijk heeft de Finder maar één groot nadeel; hij heeft het kleinste printvolume van alle printers uit de test.
Model |
Flashforge Finder |
Prijs |
€ 500,- |
Materiaal |
pla |
Verwarmd bed |
nee |
Bouwvolume |
14x14x14cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,1mm |
Eigen filament vereist |
ja, eenvoudig te hacken |
Nozzlediameter |
0,4mm |
Gewicht |
20kg |
Bestandstype |
stl, obj |
Invoer |
usb-kabel, usb-stick |
Software |
Flashprint |
De Flashforge Finder is beschikbaar gesteld door Gembird.
Wanhao Duplicator I3 Plus
De Duplicator i3 Plus van het Chinese Wanhao is letterlijk en figuurlijk de meest open printer. Het apparaat kost in Nederland 560 euro, waarmee de prijs netjes in het midden van ons testveld zit. Wie op Chinese sites als Aliexpress zoekt, kan deze printer echter ook voor minder krijgen, maar uiteraard met wat meer risico, langere wachttijden en geen Nederlandse ondersteuning. Daarom houden we voor deze review de prijs die je in Nederlandse winkels betaalt aan, maar het is iets om in je achterhoofd te houden.
Voor deze prijs krijg je een van de meest veelzijdige printers in huis. Je kunt namelijk in deze prijsklasse niet alleen pla printen, maar dankzij het verwarmde printbed ook abs en andere plastics. Je kunt bijna alles aan de printer aanpassen en via de software Cura heb je controle over alle aspecten van de printer. Daarmee is de printer technisch zeer open, temeer omdat je niet gebonden bent aan filament van een specifieke leverancier: je kunt gebruiken wat je wilt.
Ook het ontwerp is open: de printer heeft namelijk niet echt een behuizing, maar heeft een bodemplaat waarin de voeding en de motoren voor het printbed zitten. Om de printer aan het werk te zetten moet je eerst het u-vormig frame met daarin de motoren voor de printkop en natuurlijk de printkop zelf, aan de bodem monteren. Bovenop het u-frame zet je de rol filament op zijn houder. De printer is te bedienen via een touchpanel onderin en met printbestanden op een sd-kaartje, maar desgewenst kun je ook via Cura of andere compatibele software via de pc bestanden naar de printer sturen. Dit is echter niet de standaardmethode.
Flink bikken
Het printen van pla met de Duplicator is vrij eenvoudig. Je moet de printer wel even kalibreren door het printbed op de juiste hoogte in te stellen. Dat gebeurt met vier stelschroeven onder het printbed en een level-routine die je via het touchscreen aanzet en de printkop stapsgewijs naar de vier hoeken van het printbed positioneert. Aan jou dan de taak de ruimte tussen printkop en printbed goed af te stellen, door er een papiertje tussen te stoppen en te zorgen dat deze net niet vastgeklemd wordt. Het nadeel van de kalibratie is dat je dat regelmatig opnieuw moet doen. Het printbed zit namelijk vast en het verwijderen van je printjes kan je kalibratie verstoren.
Veel eigenaren modificeren het printbed van de Duplicator overigens door deze van een al dan niet gehard glazen toplaag te voorzien, in plaats van het standaard meegeleverde kunststof. Dat levert gladdere onderkantjes van je prints op en vooral voor abs printen zou dat betere resultaten opleveren. Bijkomend voordeel is dat je het glas eraf kunt halen en zonder je kalibratie te verpesten je prints kunt losmaken.
De i3 Plus heeft moeite met abs, zie de gele voorwerrpen
Conclusie
Met de Duplicator zijn uitstekende resultaten te behalen, al is het wel de meest bewerkelijke printer. Waar de andere printers out of the box opvallend goed presteren, is het bij de Duplicator even zoeken naar de juiste instellingen. Het kan geen kwaad om op zoek te gaan naar ervaringen van anderen en een profile te downloaden met instellingen als temperatuur en laagdikte. Het is tegelijkertijd de printer waarmee je de meeste vrijheid hebt om zelf met dergelijke instellingen te experimenteren. De Duplicator is echter wel de minst nauwkeurige printer uit de test en de grootste energieslurper. Daar staat tegenover dat hij goedkoop en veelzijdig is, een lekker groot printvolume heeft en er bovendien goedkoop filament gebruikt kan worden.
Voor het printen van pla is de Duplicator prima. Met abs heeft hij echter beduidend meer moeite; dan wreekt zich het gebrek aan een gesloten behuizing. Het abs koelt te veel af, waardoor prints vervormen en het filament niet goed meer hecht. Er zijn veel eigenaren die zelf een gesloten behuizing voor hun Duplicator gemaakt hebben en dan wel goede resultaten behalen bij het printen van abs. Zonder een dergelijke zelfbouw-omhulsel is dat erg lastig.
Model |
Wanhao Duplicator i3 Plus |
Prijs |
€ 560,- |
Materiaal |
pla, abs, e.a. |
Verwarmd bed |
ja |
Bouwvolume |
20x 20x18cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,1mm |
Eigen filament vereist |
nee |
Nozzlediameter |
0,4mm |
Gewicht |
10kg |
Bestandstype |
gcode |
Invoer |
sd-kaart, usb-kabel |
Software |
Cura e.a. |
De Wanhao Duplicator i3 Plus is beschikbaar gesteld door 3D Ninja.
XYZ da Vinci Mini W
De da Vinci Mini W is verreweg de goedkoopste printer uit de test. Het is bovendien een opvallend ding, met z'n smalle, hoge vormgeving en fel oranje kleur. Het is een apparaat dat, in tegenstelling tot de printers uit het zelfbouwsegment, niet misstaat op een bureau, net als de Robox van Cel. Met een dergelijk lage prijs zou je verwachten dat XYZ het benodigde filament flink duur zou maken, maar dat valt mee. Met een prijs van 49 euro per kilo pla-filament blijft XYZ ruim onder de prijzen die Cel en Dremel rekenen, al is het filament van XYZ daarmee ruim dubbel zo duur als het goedkoopste filament dat voorhanden is.
Om te waarborgen dat je daadwerkelijk het duurdere XYZ-filament gebruikt, heeft het bedrijf zijn printers stevig beveiligd. Het heeft, als enige uit de test, een rfid-chip in de rol geplaatst en die chip wordt uitgelezen door de printer. Voordeel daarvan is dat de printer, net als bij Cel, Flashforge en Dremel, aangeeft hoeveel filament er nog op de rol zit, zodat je niet met een mislukte print blijft zitten. Toch zien we uiteraard liever een printer die je vrij laat, zodat je zelf kunt bepalen welk merk en welke kwaliteit filament je gebruikt.
Plug-and-play
Wat opvalt als de da Vinci Mini in gebruik genomen wordt is dat er zo weinig ingesteld hoeft te worden. Als de rol filament geplaatst is, kun je eigenlijk direct aan de slag en hoef je niet eerst printbed en extruder op de juiste hoogte te stellen. Wie een zelfbouwprinter gewend is, zal daar raar van opkijken. Als dit echter je eerste printer is, is het eerder een voordeel. We hebben prima resultaten behaald met de da Vinci Mini, dus kennelijk zijn de fabrieksinstellingen van bed en extruder goed. Mocht je willen, dan kun je wel degelijk de hoogte van de extruder en het printbed aanpassen.
Voor het printproces geldt hetzelfde: als je een voorwerp in de meegeleverde software laadt, dan kun je weinig aanpassen als je tot printen over wil gaan. Je kunt kiezen uit standaard settings voor Low, Good en Excellent en dat is het wel. Temperatuur, laagdikte, printsnelheid: je hoeft er allemaal niet over na te denken. Ook hier kun je gelukkig meer dan in eerste instantie lijkt. Wil je dus op een hogere temperatuur printen dan XYZ aanraadt, dan kan dat. De opties zitten echter enigszins verstopt. Het mooie van de da Vinci Mini is dat de standaard-instellingen van XYZ eigenlijk erg goed werken. We hebben niet aan de afstelling van de hardware en de instellingen van de software hoeven sleutelen.
Kleine mod
Toch vielen de eerste prints die we met de da Vinci Mini maakten erg tegen. Dat had te maken met het metalen printbed. XYZ levert drie stickervellen mee die je op de metalen ondergrond kunt plakken, maar helaas wil het geprinte filament echter niet op de sticker hechten, zodat vrijwel elke opdracht resulteert in een misprint. Zelfs het gebruik van lijm, vooral bij het printen van abs een veelgebruikt hulpmiddel, was hier geen oplossing.
Het probleem bleek echter makkelijk te verhelpen. Er zijn stickers te koop van een speciaal soort plastic, die je als vervanging kunt gebruiken van het papier dat XYZ gebruikt. Wij kozen voor een sticker van het merk BuildTak. Daarmee wil het filament wel hechten op het printbed zodat prints niet meer mislukken en bovendien na afloop veel makkelijker te verwijderen zijn. Enig nadeel daarbij: het printbed zit aan de printer vast. Het is niet te verwijderen zoals bij Dremel, Flashforge en Cel. Zeker bij platte voorwerpen kan dat een nadeel zijn. Goed af laten koelen helpt echter, dus met wat geduld is elk printwerk vrij makkelijk van het bed te krijgen. De da Vinci Mini is daarmee echter wel de enige printer waaraan we iets verbouwd hebben. De overige printers hebben we in originele staat getest.
Net als Cel, Dremel en Flashforge levert XYZ eigen software mee. En net als bij de meeste software, geeft XYZWare het aan als een 3d-model dat je opent niet geheel goed is. Bij 3d-modellen die je van internet downloadt komt het regelmatig voor dat er klein ontwerpfoutjes in het model zitten, bijvoorbeeld dat bepaalde vlakken niet goed gesloten zijn. Het voordeel van XYZWare is dat het dergelijke fouten niet alleen opmerkt, maar ze ook kan repareren. Dat werkt goed. We hebben hierdoor veel voorwerpen met de da Vinci Mini succesvol kunnen printen, waar dat bij andere en duurdere printers mislukte. Het maakt de da Vinci Mini een zeer gebruiksvriendelijke en betrouwbare printer.
Gezien de lage prijs is het niet verwonderlijk dat XYZ bij de da Vinci Mini geen display heeft ingebouwd. De printer heeft ook geen slot voor een sd-kaart of usb-stick. Printen kan dus alleen door de printer via een usb-kabel op een pc aan te sluiten. Heb je de da Vinci Mini W dan kun je ook via wifi met de printer communiceren. Gelukkig heeft de printer alleen voor het ontvangen van de opdracht een pc nodig. Als het te printen bestand ontvangen is, kan de printer zelfstandig zijn werk doen en kan hij van de pc losgekoppeld worden. Dan kun je echter niet de voortgang van het printproces volgen. Je kunt alleen zien wat de temperatuur van de printkop is en hoelang het printen nog duurt als de printer op een pc aangesloten is.
/i/2001447359.jpeg?f=imagenormal)
Conclusie
De da Vinci Mini W is daarmee een indrukwekkend apparaat. Voor heel weinig geld haal je een makkelijk te bedienen en erg betrouwbare printer in huis. Tenminste, dat is ervan te maken als je de sticker op het printbed vervangt door een beter exemplaar dat nog geen 5 euro kost. Het filament is duur en het stroomverbruik is ook aan de hoge kant. Bovendien doet de da Vinci Mini zijn naam eer aan met een klein printvolume. Hij is echter indrukwekkend precies en levert dus gezien zijn lage prijs uitstekende prestaties. De da Vinci Mini is daarmee de ideale instapprinter. Overigens, XYZ heeft met de da Vinci Jr. en da Vinci Pro nog twee printers die binnen het door ons gestelde prijsmaximum passen.
Model |
XYZ da Vinci Mini W |
Prijs |
€ 295,- |
Materiaal |
pla |
Verwarmd bed |
nee |
Bouwvolume |
15x15x15cm |
Filamentdiameter |
1,75mm |
Laagdikte minimaal |
0,1mm |
Eigen filament vereist |
ja, lastig te hacken |
Nozzlediameter |
0,4mm |
Gewicht |
10kg |
Bestandstype |
stl, 3w, 3mf |
Invoer |
wifi, usb-kabel |
Software |
XYZWare |
De XYZ da Vinci Mini W is beschikbaar gesteld door 3D Ninja.
Hoe we de printers getest hebben
Wie al een 3d-printer thuis heeft staan, weet dat plug-and-play op 3d-printers nog niet echt van toepassing is. En waar dat wel zo lijkt, is het na een eerste test zelden klaar. Een 3d-printer is een apparaat dat je een beetje moet leren kennen. Het is zoeken naar de juiste afstelling, want doorgaans valt er heel wat in te stellen voor je aan een print begint. Je kunt van alles kiezen. Hoe dik de lagen moeten zijn waaruit de print wordt opgebouwd bijvoorbeeld, of hoe dik de vulling moet worden van de massieve delen van een voorwerp. Je kunt ook kiezen hoe de printkop beweegt en zijn banen trekt en ook hoe heet je het filament wilt verwarmen. Het zijn keuzes die allemaal invloed hebben op het eindresultaat. Bij de meeste printers kun je dergelijke zaken handmatig instellen, al zijn er veelal ook een aantal presets als low, medium of high.
Met elk van de vijf printers die we tot onze beschikking hadden, hebben we flink wat voorwerpen geprint, vooral gebruiksvoorwerpen als onderdelen voor mini-quadcopters en behuizingen voor Arduino's en Raspberry's. Het is bij alle printers nodig om bij de eerste prints een printer 'in de vingers te krijgen'. Toen we dat idee hadden, hebben we met elke printer twee testvoorwerpen geprint: een eenvoudige kubus en een ingewikkeld testobject dat bedoeld is om de zwakke punten van een 3d-printer bloot te leggen. Het tweede printje test voornamelijk hoe nauwkeurig de printers zijn. Hoe dun kan een laag zijn, hoe smal kan een opstekend deel zijn, hoe schuin kan de overhang zijn die geprint kan worden en hoe lang kan de brug zijn die de printer aankan.
/i/2001441241.png?f=imagenormal)
De kubus die we geprint hebben is een eenvoudig, hol, perfect vierkant ontwerp van precies 2 bij 2 bij 2 centimeter. Deze hebben we gebruikt om te testen hoe nauwkeurig de printers zich aan deze maten weten te houden en om de snelheid en het stroomverbruik van de printers te testen. We hebben de testvoorwerpen steeds op de hoogst mogelijke kwaliteit geprint en gekeken hoelang de printer nodig had om op te warmen, hoelang het printen zelf duurde en hoeveel energie de printer daarbij verbruikte. Tot slot hebben we gekeken hoeveel energie de printers verbruikten als ze klaar waren met printen. Dat laatste is interessant, want een print duurt al snel uren en is dus ideaal om 's avonds aan te zetten, om de print de volgende ochtend van het bed te halen. Dan is de kans groot dat de printer 's nachts uren niets staat te doen. Natuurlijk hebben we ook gekeken hoeveel energie de printers verbruiken als ze helemaal uitgeschakeld zijn.
Los daarvan hebben we nog een heel andere test gedaan. Want het is natuurlijk ook interessant hoe de kwaliteit van de goedkope printers uit de test zich verhoudt tot die van duurdere modellen. Om die reden hebben we ons gewend tot 3D Hubs, het netwerk van eigenaren van 3d-printers die online hun diensten aanbieden. Want een 3d-printer is leuk, maar niet iedereen zal veel te printen hebben. Als je enkel af en toe iets te printen hebt, is het wellicht veel voordeliger om het uit te besteden aan een van de vele leden van 3D Hubs. Het voordeel daarvan kan zijn dat je print gemaakt wordt op een veel duurder model printer dan je zelf kunt of wilt betalen. Juist omdat uitbesteden een valide alternatief is, hebben we zowel het octagonale testobject als de kubus door twee leden van 3D Hubs laten printen, in pla, op de hoogst mogelijke kwaliteitsinstelling. Ook van de kubussen hebben we de nauwkeurigheid gemeten, net zoals we de details in het octagonale testobject vergeleken hebben met onze eigen prints.
De belangrijkste eigenschappen vergeleken
We zetten voor de overzichtelijkheid een paar van de belangrijkste eigenschappen van de vijf printers op een rijtje. Laten we beginnen waar je ook begint als je een van deze printers wilt kopen: de aanschafprijzen.
De Cel Robox is het duurst, maar tegelijk ook de meest geavanceerde printer uit de test met de mogelijkheid naast pla ook andere plastics te printen en een gebruikersvriendelijke vormgeving en dito software. De printer van Dremel, eigenlijk ook een Flashforge, is bijna even duur, maar biedt veel minder mogelijkheden. Zo kun je alleen pla printen en de printer is behoorlijk lomp, zeker als je zijn bouwvolume in acht neemt. De Wanhao en Flashforge vormen het middenveld qua prijs en de da Vinci is verreweg de goedkoopste en dus het meest laagdrempelige apparaat om in te stappen.
De prijzen die je voor filament betaalt verschillen flink, maar bedenk dat dit de prijzen zijn die je bij de leverancier betaalt voor rollen filament speciaal voor jouw printer. De Wanhao slikt alle rollen die je eraan hangt en met een kleine modificatie geldt dat ook voor de Flashforge. Ook bij de Dremel is andermans filament te gebruiken en de eeprom van de Robox is herprogrammeerbaar om filament van derden te gebruiken. Alleen XYZ maakt het lastig; we hebben geen methode kunnen vinden om het dure eigen merk filament te omzeilen.
Printer |
Afmetingen printbed |
Hoogte printbed |
Cel Robox |
21x15cm |
10cm |
Dremel 3D20 |
23x15cm |
14cm |
Flashforge Finder |
14x14cm |
14cm |
Wanhao Duplicator i3 Plus |
20x20cm |
18cm |
XYZ da Vinci Mini W |
15x15cm |
15cm |
Kijken we naar het bouwvolume, dan steekt de Wanhao er met kop en schouders bovenuit, dankzij het grote printbed van 20 bij 20 centimeter en een bouwhoogte van achttien centimeter. Met de Robox kun je ook flinke printjes bouwen, maar in de hoogte ben je aardig beperkt. De Dremel heeft een flink oppervlak en redelijke hoogte, terwijl de XYZ- en Flashforge-printers het met de minste oppervlaktes en volumes moeten doen. Dat rekenen we de Flashforge iets zwaarder aan, omdat die bijna twee keer zo duur is als de da Vinci.
Testresultaten: vermogen en afwijkingen
Zoals eerder gezegd kijken we naar het opgenomen vermogen van de printers tijdens printen, tijdens idle en als de printer uitstaat. Het gemiddelde vermogen hebben we gemeten tijdens het printen van onze testkubus en het idle-vermogen is uiteraard als de printer wel aanstaat, maar niets doet. Het uitgeschakelde vermogen meten we als de printer volledig uitstaat, indien mogelijk via een schakelaar.
Tijdens het printen is de Wanhao-printer verreweg het minst zuinig, deels door het verwarmde printbed. De Robox is ook niet superzuinig, mede omdat ook deze printer een verwarmd printbed heeft. De Dremel heeft dat excuus niet en is nummer drie op de lijst. De da Vinci zit daar net onder, maar het gekke is dat de Flashforge Finder, dezelfde fabrikant als de Dremel-printer, wel een stuk zuiniger is dan de Dremel.
Als de print klaar is en de printer niets te doen heeft, verstookt de da Vinci Mini nog constant 3W. De Wanhao gedraagt zich nu wat beter, maar de da Vinci en Robox zijn ruimschoots het zuinigst en kun je dus gerust aan laten staan. Alle printers houden zich aan de regels en zijn ook uit als ze uit staan, met de Finder als uitzondering. Die heeft namelijk geen stroomonderbrekende schakelaar op de voeding achterop, maar wordt met een knopje bij het bedieningspaneel aan- en uitgeschakeld.
Metingen
We beginnen met onze kubus. Die hebben we tweemaal geprint: de eerste keer op de snelste stand die de printer toelaat en de tweede keer op de hoogste kwaliteit. In beide gevallen hebben we gemeten hoe lang het duurt voor het printje af was, maar de kubus die op de beste kwaliteit geprint werd hebben we ook nagemeten met een digitale schuifmaat om afwijkingen in de dimensies op te sporen. Die afwijkingen hebben we in onderstaande grafiek in procenten weergegeven. Als een zijde van de kubus groter dan 20mm is, levert dat een positieve procentuele afwijking op, een zijde die kleiner dan de gewenste 20mm is, levert een negatieve procentuele afwijking op.
We zien dat de Cel Robox zich uitstekend aan de maten houdt, met afwijkingen die ruim onder de halve procent blijven. Ook de Finder levert zeer nette resultaten, net als de da Vinci Mini W. De Dremel en Wanhao wijken echter behoorlijk af van de gestelde maten, waarbij beide printers vooral moeite hebben de juiste hoogte aan te houden. Dat is uiteraard iets om rekening mee te houden als je een printje maakt waarvan de afmetingen nauw luisteren. Overigens kun je altijd wel een beetje schuren aan je printje om positieve afwijkingen te corrigeren, maar als printjes te klein zijn, kun je er lastig materiaal bij verzinnen.
De printopdrachten die we bij twee bij 3DHubs aangesloten printers hadden uitgezet, hebben we ook in deze grafiek opgenomen. De resultaten van de CTC-3D komen redelijk overeen met onze resultaten: dat is dan ook een budgetprinter, zij het een zorgvuldig afgesteld exemplaar. De Ultimaker 2+ is een ander verhaal: dit is een prijzige printer van ongeveer 2500 euro, maar hij zet wel extreem nauwkeurige printjes op zijn printbed.
Klaar terwijl u wacht
De opwarmtijden en printtijden van onze testkubus van 2cm bij 2cm bij 2cm hebben we met stopwatches gemeten. De kubussen werden met pla geprint volgens de standaardinstellingen van de software die met de printers werd meegeleverd. Dat betekent dat de extrudertemperatuur kan verschillen: de ene printer print het liefst met een temperatuur van 210 graden, waar een ander 220 graden verkiest.
De opwarmtijd voor de Flashforge is extreem snel en ook de da Vinci heeft weinig tijd nodig. De Wanhao doet er aanzienlijk langer over en de Dremel en Robox doen er tussen de twee en drie minuten over. Eenmaal opgewarmd kunnen de printers daadwerkelijk aan de slag. De printtijden die we hier hebben weergegeven zijn de totale printtijden, inclusief opwarmen.
Dan zien we dat het printen van de kubus op de Wanhao zeer snel gebeurd is en ook de Finder print lekker rap. De da Vinci laat ook niet lang op zich wachten, maar het printje duurt met de Robox en helemaal met de Dremel wel erg lang, bijna drie en vier keer zo lang als de snelste printers het voor elkaar krijgen. De Robox levert dan wel uitstekend werk, zoals we hierboven zagen, maar de Dremel heeft weinig excuus om er zo lang over te doen.
Als we het kubusje in lage kwaliteit printen, is de Wanhao niet zo heel veel sneller, en eerlijk gezegd is het kubusje ook niet heel veel slechter, maar de da Vinci halveert zijn benodigde tijd en de Finder deed ons helemaal versteld staan van zijn snelheid. Het is bij beide printers wel duidelijk te zien dat het een lagere kwaliteit print is. De Dremel heeft de meeste tijd van zijn printtijd afgesnoept en levert nog redelijk werk op, maar met de Robox, die ook flink sneller print nu, kun je deze kwaliteit maar beter niet gebruiken: het kubusje is vrij sneu geworden.
Testresultaten: testoctagon
Naast de kubus hebben we op alle printers ook diverse malen een ingewikkeld testobject geprint. Een octagon dat niet zomaar wat vreemde uitsteeksels heeft; alle onderdelen van het achthoek zijn bedoeld om een 3d-printer op de proef te stellen.
Dremel 3D20 Idea Builder
De 3D20 heeft duidelijk moeite met de octagon, al is het even zoeken naar de zwakke plekken in de print. Zo is 3D20 sterk in het printen van een overspanning. Die ziet er behoorlijk strak en stevig uit. Ook het printen van een rij steeds smaller wordende rechtopstaande plaatjes gaat de 3D20 goed af. Zelfs de schuine vlakken zien er aardig uit. De 3D20 haakt echter af als er fijne details geprint moeten worden. De tekst die geprint moet worden, zowel uitgespaard als opgedrukt, is grofkorrelig. Ook de aflopende helling, waarin de z-height getest wordt, mist detail. Dat geldt ook voor de spike.
XYZ da Vinci Mini W
Het resultaat van de Mini is beter dan van de Dremel 3D20, hoewel de verschillen niet spectaculair zijn. Vooral de uitsparingen zijn door de da Vinci Mini wat strakker geprint en ook de aflopende helling: de z-height. De overspanning is echter wat minder dan bij de 3D20. Bij de schuine delen ontlopen de twee printers elkaar niet veel. De spike en de piramide zijn bij de Mini echter net wat strakker dan bij de 3D20.
Wanhao Duplicator i3 Plus
De i3 Plus heeft duidelijk minder moeite met de opgedrukte en uitgespaarde tekst. Ook de piramide ziet er strakker uit en de spike reikt wat hoger dan bij de Dremel en XYZ. De smaller wordende opstaande delen zijn echter wat minder en ook de z-height is bij de i3 Plus niet best. De overspanning en de schuine overhanging zijn redelijk. Wat echter het meest opvalt is dat de i3 Plus veel ongewenste flubbertjes filament meeprint. Ze zijn na het printen makkelijk van het printwerk te verwijderen, dus voor het eindresultaat maakt het weinig uit. Het hoort echter niet en maakt duidelijk dat de i3 Plus niet helemaal strak weet te printen. De abs-uitvoering is netjes geprint, tot een hoogte van vijf of zes millimeter. De spike komt dan ook niet hoger dan dat en ook de koepel mislukt.
Flashforge Finder
Nog wat strakker is het resultaat bij de Finder van Flashforge. Niet alleen de piramide, de spike en de dome zijn hier strakker dan bij de voorgaande drie, met name het oppervlak van de print, dus tussen de objecten op de achthoek, ziet er bij de Finder strakker uit, waardoor het hele eindresultaat er beter uitziet. Los daarvan zijn de schuine overhangingsdelen behoorlijk goed geprint, net als de letters. Helaas had ook de Finder wel wat ongewenste artefacten, met als bij de i3 Plus, Gelukkig lang niet zoveel als bij de printer van Wanhao. Ook hier waren ze makkelijk te verwijderen.
Cel Robox
Net als bij de test met de kubussen komt ook bij het octagon de Robox van Cel als winnaar uit de bus als het om detaillering gaat. Zowel met pla als abs levert de Robox goed werk. Hij kan zich niet meten met de duurdere printers die sommige leden van 3D Hubs tot hun beschikking hebben, maar de Robox komt een eind. Meest opvallend is het verschil tussen overkapping en schuine overhanging. De overkapping print de Robox heel goed, bij de schuine delen presteert hij minder. De opgedrukte en uitgespaarde letter en zowel de z-height als de grote koepel zijn echter beduidend strakker dan bij de vier concurrenten. Ook het oppervlak tussen de testobjecten ziet er glad uit. Alleen met de spike heeft de Robox wat moeite.
Extern
Bij de voorwerpen die we extern hebben laten printen, hebben we gekozen voor duidelijke verschillen. We hebben de voorwerpen laten printen door een Ultimaker 2+, algemeen gezien als een uitstekende printer. Daarnaast hebben we de voorwerpen gekozen van iemand die een CTC 3D Bizer heeft, een zelfbouwprinter die in prijs vergelijkbaar is met de printers uit onze test. De eigenaar van de CTC heeft echter de nodige modificaties aangebracht, zoals een glazen printbed. Daarmee komt wellicht naar voren wat je kunt bereiken met een printer uit een vergelijkbare prijsklasse, als die optimaal gekalibreerd en gemodificeerd is.
De verschillen tussen beide prints zijn duidelijk. De Ultimaker wint niet alleen van de CTC, maar ook van de vijf printers uit de test. Het oppervlak is gladder, en alle objecten gedetailleerder. Vooral de uitgespaarde delen zijn bijzonder strak. Het meest indrukwekkend zijn echter de schuine overhangingen en het deel waarin de z-height op de proef gesteld wordt. De overspanning is wat minder geslaagd, maar met wat tweaken aan de instelling van de Ultimaker moet ook dat nog strakker kunnen, stelt de eigenaar.
De CTC blijft daar duidelijk bij achter. Het resultaat daarvan laat zich vergelijken met de printers uit onze test, wat gezien de prijs niet verrassend is. De CTC doet het goed bij de uitgespaarde letter en de overspanning, maar minder bij de schuine overhangingen. Ook het deel met de z-heights is wat minder. De bovenkant van het printwerk is wat minder strak. De onderkant is door de glasplaat echter superstrak. Daar kan ook de Ultimaker niet aan tippen.
Conclusie
Voor we de prestaties van de vijf geteste printers op een rij zetten is het goed om even stil te staan bij het nut van een 3d-printer. Het is geweldig om met een printer te spelen, maar wat als je die sleutelhanger, die Arduino-behuizing, die miniatuur Milennium Falcon, die Nintendo-schaakset en die bewegende mini-V8-motor allemaal al geprint hebt?
De vraag bij 3d-printen is niet zozeer hoe leuk het is, maar vooral hoe nuttig het is. De Lego-stenen die je uit de printer kunt laten rollen zijn echt niet goedkoper dan Lego ze kan produceren. En hoeveel Arduino-kastjes heb je nodig? Mocht je een enkele keer een voorwerp willen printen, dan is een service als 3D Hubs een goedkoper alternatief dan een eigen 3d-printer.
Mocht je overtuigd zijn en voor weinig geld een 3d-printer in huis willen halen, dan koop je voor minder dan 1000 euro modellen die zeker aan het predicaat plug-and-play voldoen. Wie echt weinig geld wil besteden aan een printer, heeft aan de da Vinci Mini een uitstekend instapmodel. Met een kleine upgrade van het printbed zijn er verrassend goede resultaten mee te behalen. De printer is bovendien zeer betrouwbaar en erg makkelijk in het gebruik.
Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de Robox van Cel. Het is de duurste, maar ook de meest doordachte printer uit de test. Zeer gebruiksvriendelijk en de enige printer uit de test die niet alleen pla print, maar ook probleemloos met abs overweg kan. Hij kan bovendien opgewaardeerd worden naar een model met twee printkoppen, zodat twee soorten filament tegelijk geprint worden.
De Finder van Flashforge presteert prima. Heerlijk stil en snel, en bovendien zuinig in het gebruik. Hij levert goed printwerk af. Niet zo goed als de Robox, maar op dat vlak is de Finder een goede tweede, terwijl hij beduidend minder kost. De Finder heeft echter één groot nadeel: hij heeft het kleinste printvolume.
De Duplicator i3 Plus van Wanhao biedt de meeste opties voor het minste geld. Het is de printer die je de meeste vrijheid biedt. Door het verwarmde printbed kun je uit veel soorten filament kiezen en bovendien kun je eindeloos puzzelen op de juiste instellingen. Het is daarmee een printer voor de ware tweaker. Hij is echter wat onnauwkeurig en verbruikt veel stroom. Werken met ander materiaal dan pla is bovendien niet eenvoudig en het kan geen kwaad om zelf een behuizing in elkaar te knutselen
Door de toch forse verschillen in prijs is het lastig om een echte winnaar aan te wijzen. Een verliezer is er echter wel. De 3D20 van Dremel is de printer die het meest tegenvalt. De prestaties van de printer blijven ver achter bij de prijs. In vergelijking met de andere printers is hij traag, onnauwkeurig en duur.