De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft felle kritiek op het biometrische paspoort. Het verplicht afstaan van biometrische gegevens zou mensenrechten schenden en de overheid heeft onvoldoende transparantie betracht.
Het onderzoeksrapport van de WRR, die de Nederlandse overheid bijstaat met advies, is vrijdag gepubliceerd. Volgens de jurist Vincent Böhre, die het onderzoek uitvoerde, betekent het biometrische paspoort een 'collectieve mensenrechtenschending'. Dat zegt hij tegen Binnenlands Bestuur. De jurist hekelt het feit dat burgers vingerafdrukken moeten afstaan om een paspoort te krijgen, en dat deze later kunnen worden gebruikt voor het opsporen van verdachten van misdrijven.
Ook de totstandkoming van de nieuwe Paspoortwet, die voorziet in het biometrische paspoort, wordt gehekeld. Zo zou er nauwelijks democratische controle zijn geweest; relevante rapporten zouden niet openbaar zijn gemaakt en Tweede Kamerleden zouden nauwelijks van informatie zijn voorzien. Dat is wat Böhre betreft niet alleen de schuld van de regering, maar ook van de Tweede Kamer en van de media.
Daarnaast is het onzeker of het biometrische paspoort wel nodig is: het paspoort moet het aantal gevallen van identiteitsfraude terugdringen, maar dit zou slechts een marginaal probleem zijn, stelt Böhre. Bovendien is het niet zeker of het paspoort wel werkt, omdat na afgifte van het document niet wordt gecontroleerd of de vingerafdrukken wel kloppen en of de chip in het paspoort werkt.
De WRR is niet de eerste die kritiek heeft op de Paspoortwet. De stichting Privacy First heeft de Nederlandse Staat al aangeklaagd omdat de vingerafdrukken van burgers niet alleen op het paspoort, maar ook in een database worden opgeslagen. Begin deze maand werd bekend dat de Tweede Kamer geen centrale database voor opslag van vingerafdrukken wil; dat zou fraude in de hand werken. Sinds de herfst van 2009 is het verplicht om bij het aanvragen van een paspoort vingerafdrukken vast te laten leggen.