Een privacywerkgroep van de Europese Commissie vindt dat zoekmachines zoekgegevens te lang bewaren. De werkgroep zal op zijn volgende bijeenkomst richtlijnen bekendmaken om dit probleem aan te pakken.
Europese privacytoezichthouders zijn bang dat individuele zoekgegevens en cookies naar de identiteit van een persoon herleid kunnen worden of dat met de gegevens marketingprofielen van individuen kunnen worden aangemaakt. De Artikel 29-werkgroep, die de Europese Unie adviseert over privacybeleid, is al meer dan een jaar bezig om grenzen voor de opslag van zoekgegevens door onder meer Google, Yahoo en Microsoft vast te leggen. Bij de volgende bijeenkomst, op 18 februari, worden richtlijnen bekendgemaakt.
Het zou daarbij vooral draaien om hoe lang zoekgegevens mogen worden bewaard. Google heeft die periode teruggebracht naar achttien maanden, Microsoft heeft beloofd ook achttien maanden aan te houden, terwijl Yahoo zoekgegevens dertien maanden bewaart. Een dergelijke tijdspanne zou volgens de zoekgiganten onder meer voorgeschreven worden door Europese wetgeving over de opslag van data met betrekking tot misdaadbestrijding. Volgens Peter Schaar, voorzitter van de werkgroep, moeten zoek- en webdiensten niet als telecommunicatiediensten worden gezien en is de bewuste wetgeving dus niet van toepassing. Schaar vindt achttien maanden te lang.
In een hoorzitting die het Europees Parlement eind januari over de overname van Doubleclick door Google hield, werd gedebatteerd over de vraag of ip-adressen wel of niet als persoonlijke data moeten worden aangemerkt. Schaar vindt van wel en de werkgroep zal in de toekomst dan ook persoonsgebonden reclame, waarbij onder meer ip-adressen gebruikt worden, onderzoeken. Dit kan het bedrijfsmodel van onder meer Google in gevaar brengen.