De bescherming van privacygegevens is in 2007 verder in het geding gekomen volgens het 2007 International Privacy Ranking-rapport. Belangrijkste dalers zijn de Verenigde Staten en West-Europa.
Volgens het onderzoek van de mensenrechtenorganisatie Privacy International werd in 2007 steeds vaker persoonsgevoelige informatie opgeslagen, onder andere door de nog altijd toenemende aandacht voor immigratie- en terrorismeproblematiek.
Ondanks de politieke omslag in het Amerikaanse Congres is er meer dan ooit toezicht op burgers. Het gebruik van bewakingscameras is verhoogd en Amerika kent nog steeds geen recht op privacy in de grondwet. Ook is een presidentieel plan goedgekeurd om buitenlandse communicatie via Amerikaanse netwerken zoals Gmail en Hotmail af te luisteren, terwijl Europese luchtvaartmaatschappijen verplicht worden informatie over passagiers over te dragen aan de FBI.
De grootste privacyschenders van 2007 zijn nog steeds Maleisië, Rusland en China, terwijl persoonsgegevens het veiligst zijn in Griekenland, Roemenië en Canada. Duitsland en Frankrijk daalden op de lijst. Engeland en Amerika zijn gezakt naar de slechtst scorende categorie, zo blijkt uit het onderzoek.
De onderzoekers baseren hun bevindingen op de resultaten van een veertiental criteria waaronder grondwettelijke bescherming, identiteitskaarten/biometrische data, toegang van justitie tot data en opslag van communicatiedata. Een gewogen gemiddelde deelt de landen in in één van de zeven categoriën, oplopend van een ziekelijk observeren naar het in volledig acht nemen van mensenrechtenstandaarden.
Nederland komt er ook niet goed vanaf in het onderzoek. Zo is bepaald dat in 2008 een database wordt opgezet om van alle kinderen vanaf de geboorte de ontwikkeling te volgen.
Privacy International benadrukt dat de resultaten niets zeggen over het democratische niveau of gezondheid van de rechtsstaat in de onderzochte 47 landen.