In de kartelzaak die AMD vorig jaar in de Verenigde Staten tegen Intel heeft aangespannen, heeft Intel een belangrijke overwinning behaald. Federaal rechter Joseph Farnan besloot de claims van AMD die op niet-Amerikaanse handel betrekking hebben, nietig te verklaren omdat die buiten zijn jurisdictie vallen. Intel had aangevoerd dat AMD's rechtszaak vooral om 'de buitenlandse verkoop van in Duitsland gemaakte en in Azië geassembleerde' microprocessors gaat. AMD kon niet aantonen dat het op de Amerikaanse markt last had gehad van 'het gedrag van Intel in het buitenland', hoewel de rechter wel beaamde dat er in de VS enige indirecte gevolgen merkbaar konden zijn. Toch waren deze 'ripple effects', zoals de rechter ze noemde, onvoldoende om de antitrustzaak te schragen. Bovendien verwierp hij het verweer van AMD dat de microprocessorhandel een globale markt is.
Het onderzoek dat de Europese Commissie tegen Intel heeft ingezet gaat ondertussen onverminderd door; in Brussel wordt momenteel uitgezocht of Media Markt door Intel onder druk is gezet om geen AMD-pc's te verkopen. Ook in Duitsland, Engeland, Japan en Zuid-Korea lopen onderzoeken. Een woordvoerder van AMD stelde dat zijn bedrijf Intel in het buitenland onder de aandacht van de rechterlijke macht zal blijven brengen. 'Intel kan de gevolgen van zijn illegale monopoliemisbruik niet ontlopen', besloot hij grimmig. De koers van Intel steeg na de bekendmaking van het vonnis desondanks met ruim twee procent.