Afgelopen vrijdag heeft Special Master Vincent Poppiti, aangesteld door de rechtbank in Delaware, bekendgemaakt dat hij meent dat Intel informatie, waaruit zou blijken dat het chipbedrijf monopolistisch gedrag heeft vertoond buiten Amerika, toch moet vrijgeven.
Eind juni 2005 is door AMD een rechtszaak aangespannen tegen Intel wegens misbruik van diens monopolie op de markt voor x86-chips. Zo zou het chipbedrijf klanten verboden hebben AMD-producten aan te schaffen. In de zaak, die inmiddels dus anderhalf jaar speelt en naar verwachting pas in april 2009 tot een eerste zitting zal leiden, zijn de afgelopen maanden verzoeken om informatie heen en weer gestuurd. Intel wilde documenten over de handel buiten Amerika echter niet vrijgeven, omdat de Amerikaanse rechter geen zeggenschap zou hebben over zaken die zich buiten de landsgrenzen hebben afgespeeld. AMD kon daartegen in september onvoldoende goede argumenten aanvoeren, waardoor de rechter Intel gelijk gaf.
Poppiti was in een eerder stadium door de rechtbank al aangesteld als Special Master, wat inhoudt dat hij onder andere controleert of de rechtsgang op de juiste wijze plaatsvindt en of de juiste informatie beschikbaar is om de zaak op goede wijze doorgang te laten vinden. In die hoedanigheid mag hij ook voorstellen doen aan de rechtbank over de zaak in kwestie. Poppiti heeft daarom vorige week vrijdag zijn standpunt gepresenteerd over de in september gedane uitspraak. Hij is het in grote lijnen eens met AMD's verweer, dat de markt voor x86-chips een mondiale is, wat betekent dat Intels gedrag buiten Amerika weldegelijk ook als bewijs mag fungeren in een Amerikaanse zaak. AMD heeft verheugd gereageerd. Intels juristen beraden zich nog op een reactie en op de vraag of nieuwe argumenten zullen worden ingediend bij de rechtbank. Het is vervolgens aan de rechter om opnieuw uitspraak te doen.