In dit artikel kijken we naar het besluit van Allego om te stoppen met het leveren van 'laadpalen op aanvraag' waarmee particulieren via de gemeente een laadpaal kunnen aanvragen. We kijken naar hoe het besluit past binnen de markt voor laadpalen en welke gevolgen dit heeft voor de EV-markt.
Een auto die je thuis op de oprit kunt opladen en die daardoor vrijwel altijd vol is als je erin stapt, is voor veel bezitters van een elektrische auto de dagelijkse realiteit. Heel veel andere mensen kunnen dit echter niet, omdat ze geen oprit of eigen vaste parkeerplek hebben. Deze autobezitters zijn daarmee aangewezen op publieke, openbare laadpalen, die op steeds meer plekken in Nederland verschijnen.
Dit zijn vaak laadpalen die door buurtbewoners met elektrische auto's zijn aangevraagd. Hiervoor hebben gemeenten overeenkomsten met bepaalde laadpaalaanbieders, die voor de gemeenten aanvragen verzamelen, parkeerontheffingen aanvragen om een laadpaal te kunnen plaatsen en de laadpaal daadwerkelijk plaatsen. Dit 'laadpaal op aanvraag'-systeem wordt ook wel het open-marktmodel genoemd. Aanbieders krijgen hier geen geld van de gemeente voor, maar verdienen geld door de verkoop van de energie aan autobezitters.
Allego is een van de grootste partijen die hier in Nederland actief mee is, of, beter gezegd: was. Sinds januari is de laadpaalaanbieder in honderden gemeenten gestopt met het open-marktmodel. Bestaande aanvragen worden nog in behandeling genomen en geplaatste laadpalen worden ook nog onderhouden, maar nieuwe aanvragen neemt Allego niet meer in behandeling. In dit artikel bekijken we waarom Allego ermee stopt, of dit ook bij andere aanbieders speelt en welke gevolgen dit kan hebben voor de markt voor EV's.
Waarom Allego stopt
De laadpaalaanbieder heeft drie redenen voor het stoppen met het open-marktmodel, waarbij de tijd die het duurt voor alle vergunningen binnen zijn, de grootste is. Volgens Allego-woordvoerder Arne Richters duurt het namelijk steeds langer voor een laadpaal kan worden geplaatst. "Onze richtlijn is om 27 weken nadat een laadpaal wordt aangevraagd, hem te kunnen plaatsen", zegt Richters. Gemiddeld zou het nu echter tot negen maanden kunnen duren voor er eentje wordt geplaatst, stelt het bedrijf.
Wanneer een particulier een laadpaal aanvraagt bij Allego, kijkt de aanbieder of de locatie in aanmerking komt voor een laadplek. "Een locatie moet bijvoorbeeld niet te dicht bij een andere laadpaal staan, waarbij we een afstand van minimaal 250 meter aanhouden. Daarnaast moet iemand kunnen aantonen dat hij of zij een EV heeft of leaset. Tot slot moet de laadplek op openbaar terrein staan; je hebt helaas ook mensen die proberen om er eentje op een eigen oprit geplaatst te krijgen."
Dit proces wordt volgens Allego steeds tijdsintensiever. Niet alleen omdat niet alle aanvragen aan de genoemde voorwaarden voldoen, maar ook omdat geschikte locaties uiteindelijk door omwonenden of gemeenten worden afgeschoten. "Na het vinden van een laadplek moeten we namelijk een parkeervergunning aanvragen." Daarmee wordt een 'reguliere' parkeerplek omgevormd naar een parkeerplek waar alleen EV's mogen staan die worden opgeladen. Richters zegt dat omwonenden vaker bezwaar indienen tegen die parkeervergunningen, omdat er al een hoge parkeerdruk is in de omgeving. Daardoor worden die vergunningen vaker afgewezen, waardoor Allego opnieuw moet kijken naar een geschikte locatie. "We zien dat dit hele bureaucratische proces voor die ene laadpaal steeds langer duurt."
Het vinden van een geschikte locatie is echter niet het enige probleem. Daarna moet de laadpaal immers nog worden aangesloten op het energienet. Netbeheerders hebben een bepaalde termijn waarin ze zo'n aansluiting moeten realiseren, maar ook deze termijn wordt steeds minder vaak gehaald. Al met al duurt het plaatsen van een laadpaal dus steeds langer voor Allego, waardoor het bedrijf er langer mee bezig is en werknemers er langer aan moeten werken. Zo'n laadpaal wordt daarmee duurder, waardoor het financiële plaatje volgens Allego minder positief wordt.
Wat ook niet helpt, is dat als er uiteindelijk een laadpaal staat, hij niet altijd door ladende EV's wordt gebruikt. Zo kan er wel een EV staan, maar wordt hij niet door de laadpaal van energie voorzien. Of er staat een fossiele auto die überhaupt niet kan worden opgeladen. Allego begrijpt dat handhaving hierop voor gemeenten lastig is, maar zegt ook dat dit een negatief effect heeft op de economische bedrijfsvoering.
:strip_exif()/i/2004953240.jpeg?f=imagenormal)
Allego stopt met open-markt, maar niet met trage laders
Daarom wil Allego af van het open-marktmodel. Richters benadrukt echter dat Allego niet gaat stoppen met het leveren van publieke, reguliere laadpalen. In plaats van die individuele laadpalen die door burgers worden aangevraagd, wil de aanbieder zich focussen op het uitrollen van meerdere laadpalen tegelijk. Denk hierbij aan tenders waarbij in een stad meerdere individuele laadpalen op verschillende plaatsen worden gezet. Ook wil het bedrijf meer focussen op geclusterde laadplekken, zoals laadpleinen op straat of in parkeergarages, eventueel met snelladers. Met dergelijke laadpleinen en tenders denkt Allego meer synergievoordelen te halen en speelt het naar eigen zeggen beter in op de markt. "Laadpaal-op-aanvraag was goed toen de EV-markt nog jong was. De huidige fase van de markt vraagt om een andere aanpak. Dat is wat wij gaan doen."
Los van de individuele laadpalen wil het bedrijf meer kunnen experimenteren met 'digitale vernieuwingen', wat onder de huidige overeenkomsten vaak niet zou kunnen. Het bedrijf bedoelt bijvoorbeeld experimenteren met piek-en-dal-tarieven, om zo bestuurders te kunnen stimuleren in daltijden te gaan laden. Dit zou voordelen hebben voor het energienet. Ook denkt Allego aan reserveringssystemen, waarbij je een paar uur of een dag van tevoren een laadplek kunt reserveren. Een derde voorbeeld is 'plug and charge', waarbij er geen laadpas meer nodig is om te laden, maar de auto de relevante data naar de laadpaal communiceert.
Gaan andere aanbieders volgen?
Vooropgesteld: Allego is niet de enige aanbieder van publieke laadpalen in Nederland. Het bedrijf zegt zelf marktleider te zijn en zo'n tienduizend laadpalen te hebben geplaatst, met een marktaandeel van ongeveer dertig procent. Volgens Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zijn er in Nederland ruim 80.000 publieke en semi-publieke laadpunten, waarvan 52.000 publiekelijk beschikbaar zijn. Dit cijfer is uitgezonderd snellaadpunten en betreft wisselstroomladers die maximaal 22kW kunnen leveren. Een laadpunt is niet hetzelfde als een laadpaal; aan een laadpaal kunnen meerdere laadpunten zitten. Deze cijfers bevestigen dat Allego een grote speler is, maar laten ook zien dat het bedrijf niet de enige is die actief is op de markt.
:strip_exif()/i/2004953242.jpeg?f=imagenormal)
Dit is ook terug te zien in de brief die Allego naar gemeenten heeft gestuurd en waarin het bedrijf verwijst naar aanbieder ParknCharge die nog wel interesse zou hebben in het open-marktmodel. ParknCharge zegt dat de 'paal volgt auto'-aanpak springlevend is onder bewoners, maar wijst eveneens op 'enkele grote hordes' bij gemeenten en netbeheerders. Deze aanbieder zegt verder dat gemeenten en netbeheerders meer budget nodig hebben en dat ze beter, gestandaardiseerd beleid moeten maken. Zowel Allego als ParknCharge zijn lid van vereniging DOET, wat staat voor Dutch Organisation for Electric Transport. Dit is een branchevereniging die naar eigen zeggen de gehele sector voor elektrisch vervoer vertegenwoordigt. Volgens DOET is tachtig procent van de laadinfrastructuurbedrijven lid.
DOET herkent de problemen van Allego en zegt er meer geluiden van andere aanbieders over te horen. "Dit speelt al langer binnen de markt, maar je ziet nu wel dat Allego hier een duidelijk signaal mee afgeeft", zegt Jochem Beunderman, bij DOET verantwoordelijk voor de public affairs. "Voor zover ik weet, zijn er nog geen andere aanbieders die willen stoppen met het 'laadpaal-volgt-auto-principe', zoals Allego nu doet. Wel wordt het steeds minder aantrekkelijk voor aanbieders, omdat het heel erg lang duurt voor je je paal mag neerzetten."
Beunderman zegt wel dat we nu in Nederland 'goed voorzien zijn van laadpalen, ook op straat' en daarmee wereldwijd gezien vooroplopen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit in de toekomst ook zo blijft. Ook Beunderman pleit daarom voor een andere manier van werken als het gaat om de individuele, publieke laadpalen en denkt dat daarbij meer gebruik van data moet worden gemaakt. "Het gaat dan om data waarmee je kunt voorspellen waar laadpalen nodig zullen zijn, zodat je alvast vooruit kan werken."
:strip_exif()/i/2004953244.jpeg?f=imagemedium)
Hier wordt binnen de sector ook al naar gekeken, zegt Beunderman. Vattenfall, dat tot 2024 maximaal achtduizend laadpalen gaat plaatsen in Limburg en Noord-Brabant, werkt bijvoorbeeld al met dergelijke modellen om 'proactief' laadpalen te kunnen installeren. De energieleverancier verzorgt daarnaast ook de 'laadpaal op aanvraag'-plekken zoals Allego deed voor sommige gemeenten, waaronder in Noord-Brabant.
Maximale laadprijzen
Zowel DOET als Allego merkt daarnaast op dat er meer problemen zijn bij de individuele laadpalen, die niet per se gekoppeld zijn aan de plaatsing en het 'bureaucratische' proces. Sommige gemeenten stellen binnen de overeenkomsten met laadpaalaanbieders namelijk aanvullende eisen op het gebied van de prijs. Zo willen ze dat er een maximale laadprijs komt waar aanbieders niet boven mogen zitten, en willen ze een deel van de kWh-inkomsten. Met die maximale laadprijs willen de gemeenten ervoor zorgen dat de laadpalen relatief betaalbaar blijven.
Volgens Allego en DOET zijn die maximale prijzen echter niet eerlijk en horen ze niet bij een open markt. Daarnaast zouden ze ervoor zorgen dat de balans tussen laadpaalaanbieders en overheden niet klopt, omdat vrijwel alle risico's bij de aanbieders gelegd zouden worden. Tegelijkertijd hebben die aanbieders volgens de vereniging en Allego minder ruimte om kostenstijgingen te kunnen compenseren.
Deze beperkte prijzen gelden niet voor alle overeenkomsten die laadpaalaanbieders afsluiten, maar DOET zegt hier wel een steeds vaker voorkomende trend in te zien. Die trend zou ervoor zorgen dat er minder animo zou zijn vanuit de markt om nog deel te nemen aan die overeenkomsten. Daarnaast zou het ook ten koste kunnen gaan van bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van de laders, of de klantenservice, omdat aanbieders kosten moeten besparen. Vaste, maximale prijzen beperken bovendien de mogelijkheid om die eerdergenoemde piek- en daltarieven te kunnen implementeren.
Wat betekent Allego's plan voor gemeenten en inwoners?
De laadpalen die er nu staan, blijven gewoon staan. Palen die voor 1 januari zijn aangevraagd, worden in de meeste gevallen nog geplaatst. Allego verzorgde voor de gemeenten ook online portalen waar mensen een laadpaal kunnen aanvragen. De aanbieder bleef deze portalen nog tot eind februari aanbieden en aanmeldingen verzamelen. Op 1 maart sluit Allego deze sites en worden de verzamelde aanvragen doorgestuurd naar de relevante gemeenten. Het bedrijf gaat deze laadpalen dus zelf niet meer plaatsen, maar bundelt de aanvragen zodat de gemeente met een andere laadpaalaanbieder verder kan gaan met de plaatsing van laadpalen.
Gemeenten zijn verder vrij om te kiezen met welke aanbieder ze in zee gaan. Allego noemt in de brieven wel ParknCharge als mogelijke andere optie. Sommige gemeenten zeggen mee te willen doen met overeenkomsten die provincies hebben afgesloten, zoals de eerdergenoemde overeenkomst tussen de provincies Limburg en Noord-Brabant met Vattenfall. Andere voorbeelden zijn Engie en TotalEnergies.
Wat verder opvalt aan berichten in de media, is dat gemeenten spreken over 'contracten' die ineens zijn opgezegd. Deze gemeenten overwegen ook juridische stappen te ondernemen. Richters zegt dat gemeenten vrij zijn hun juridische opties in kaart te brengen, maar dat er wat hem betreft geen sprake is van opgezegde contracten. "We hebben geen contracten opgezegd, we hebben alleen gezegd dat we gaan stoppen met het open-marktmodel en niet meer aan actieve intake gaan doen. Dat is wat anders."
Wat betekent dit voor de EV-markt?
Openbare laadpalen worden door veel bestuurders gebruikt om te laden, blijkt uit het Nationaal Laadonderzoek. Na privé-laadpalen thuis is het zelfs de meest populaire manier om een elektrische auto op te laden, met 16 procent. Daarbij moet worden opgemerkt dat 78 procent van de 1697 respondenten thuis een laadpaal heeft. Mensen zonder een eigen laadplek thuis moeten natuurlijk vaker een openbare laadpaal gebruiken. Dat zie je ook terug in de cijfers. Mensen zonder eigen laadpaal laden 61 procent van de gereden kilometers bij een openbare laadpaal in de buurt van een woning.
Wat ook opvalt in het Laadonderzoek is dat het in 2021 gemiddeld langer duurde dan in 2020 voor een aangevraagde, openbare laadpaal werd geplaatst. In 2020 werd 66 procent van de aangevraagde laadpalen binnen een half jaar geplaatst; een jaar later was dit volgens het Laadonderzoek 55 procent.
Maarten van Biezen, verantwoordelijk voor public affairs bij de Vereniging Elektrische Rijders, een van de deelnemers van het Nationaal Laadonderzoek, zegt 'heel erg bezorgd' te zijn over het besluit van Allego om te stoppen met het open-marktmodel. "Ik vind het opmerkelijk dat ze het doen, al heb ik er wel begrip voor. Gelukkig kunnen sommige gemeenten ook meedoen aan de regionale concessies en zijn er alternatieven voor het open-marktmodel. Die regionale concessies kunnen bovendien voordeliger uitpakken voor autobezitters, vanwege de maximale laadprijzen. Maar het aantal aanbieders dat nog brood ziet in het open-marktmodel wordt eerlijk gezegd wel klein."
Van Biezen zegt dat de uiteindelijke impact van het besluit af zal hangen van de gemeente. "Je ziet namelijk dat veel grotere gemeenten en regio's al bezig zijn met een transitie, weg van het 'laadpaal volgt auto'-principe. Deze gemeenten werken meer met plankaarten en laaddata en kunnen daardoor al voorspellen waar laadplekken moeten komen, zodat een deel van het proces al kan worden uitgevoerd. Zodra een automobilist dan daadwerkelijk een laadpaal aanvraagt, kan die er ook sneller staan."
Het probleem van dit model is alleen wel dat het meer capaciteit vraagt van gemeenten, zegt Van Biezen. Zeker kleinere gemeenten zullen het geld hiervoor niet altijd hebben. Daarom pleit hij er ook voor dat deze gemeenten meer geld krijgen van de landelijke overheid, om een beter laadpaalbeleid te kunnen bedenken.
Meer losse laadpalen zijn wel nodig
Publieke laadpalen en -pleinen blijven belangrijk, denkt Van Biezen. "In 2030 moeten er zo'n twee miljoen elektrische auto's in Nederland zijn, grofweg een kwart van alle auto's. Om die allemaal op te kunnen laden, zijn er veel laadpalen nodig. Ik verwacht dat er dan behoefte is aan zo'n 200.000 publieke laadpalen. Daar is een plan voor nodig en het open-marktmodel kost er te veel tijd voor."
Wie nu veel in een fossiele auto rondrijdt, vraagt zich misschien af waarom bijvoorbeeld een netwerk aan snellaadpalen niet goed genoeg zou zijn. "Sowieso zijn snelladers veel duurder dan traagladers. Daarnaast is het fijn om als je thuis bent de auto meteen op te kunnen laden, zodat hij weer vol is als je wegrijdt. Een derde probleem is dat een snellaadnetwerk van voldoende omvang lastig is te realiseren. Als we daar in 2030 echt op zouden willen steunen, heb je veel snellaadpunten nodig. Ook dat duurt lang en heeft een plan nodig, dus daar kunnen we niet op steunen. Uiteindelijk hebben we echt een mix nodig van zowel langzame, openbare laders als snelladers."
Foto: tunart / Getty Images