Apples paradepaardje, de MacBook Pro, is in zijn 2021-gedaante getransformeerd tot een werkpaard. Weg is de dunne behuizing, de flashy Touch Bar en het duo of kwartet aan USB-C-aansluitingen. Wat Apple met de MacBook Pro gebouwd heeft, is een laptop die de veeleisenden onder de Apple-gebruikers moet aanspreken, maar waarvan we ons kunnen voorstellen dat ook de niet-Apple-gebruiker enthousiast wordt.
Kijk bijvoorbeeld naar de benchmarks; daarin laat Apple zien dat, als we het heel erg chargeren, een opgevoerde iPhone-soc zich kan meten met de snelste Intel- en AMD-processors, terwijl de koeling veel minder herrie maakt dan bij de x86-concurrentie. Hetzelfde geldt voor de gpu, die bloedsnel kan zijn - afhankelijk van de benchmark - en ook weinig warmte ontwikkelt. Het mooiste draait alles natuurlijk wanneer je software gebruikt die specifiek voor het Apple Silicon gemaakt is, maar ook wanneer x86-code geëmuleerd moet worden, zoals bij games, zijn de prestaties indrukwekkend.
Indrukwekkend is ook het beeld, op het 16"-model dankzij een backlight die het scherm in meer zones verdeelt dan welk desktop-scherm op dit moment dan ook. Hdr-beelden knallen er vanaf door de hoge (piek-)helderheid, terwijl de kleurweergave bijzonder accuraat is. Het voelt - en dat klinkt een beetje overdreven - alsof je op een laptop uit de toekomst werkt.
Overdreven of niet, deze MacBook wordt ongetwijfeld een voorbeeld voor andere laptopbouwers. We kunnen dan ook niet wachten tot schermen met miniled-backlight in meer laptops opduiken, of totdat (non-Apple-)laptopprocessors weer een grote stap in snelheid en efficiëntie maken. Wie weet lukt dat door gebruik te maken van dezelfde arm-architectuur als Apple; Qualcomm ziet dat bijvoorbeeld wel zitten. Misschien stuwt de overstap naar een big.Little-processor de mobiele computerkracht weer een stuk voorwaarts. De toekomst zal het uitwijzen.
Maar, hoe enthousiast we ook van de hardware worden, perfect zijn de nieuwe MacBooks niet. De responstijden van de schermen zijn tegenvallers en afgaande op Apples beloftes hadden we een langere accuwerktijd verwacht. Daarnaast vallen we, zoals wel vaker, over de meerprijzen die Apple rekent voor de hardware-upgrades. De 512GB-ssd verdubbelen naar 1TB kost 230 euro, terwijl een upgrade van het werkgeheugen van 16 naar 32GB maar liefst 460 euro kost. Over een ding kunnen we echter niet meer klagen; de SD-kaartlezer. Die zit er gewoon weer op en daarmee pronkt het werkpaard van de toekomst - geheel terecht overigens - met een geheugensleuf uit het verleden.