Toen Nvidia zijn nieuwste generatie Turing-kaarten tijdens de Gamescom, afgelopen augustus in Keulen, aankondigde, zouden er drie kaarten komen. De twee topmodellen, de RTX 2080 Ti en de RTX 2080, zijn in de tweede helft van september uitgekomen, maar op de instapvariant moesten we een maand langer wachten. De term 'instap' is hier relatief, want de Founders Edition RTX 2070 heeft een adviesprijs van 639 euro.
Daarmee is de RTX 2070 140 euro duurder dan de Founders Edition van de 1070, zijn directe voorganger. Nu zijn Founders Edition-uitvoeringen in de regel duurder dan zogeheten aib-kaarten, kaarten van fabrikanten als Asus, Gigabyte en MSI dus, maar het geeft te denken. Sterker nog: bij introductie van de GTX 1080 kostte de Founders Edition slechts 8 euro meer.
De prijzen zijn dus behoorlijk gestegen en we zagen dat de 2080-kaarten weliswaar flink sneller waren dan de vorige generatie kaarten, maar nog niet het onderste uit de kan haalden, omdat er nog geen games waren die de raytracing- en tensorcores benutten. Daar is nog weinig verandering in gekomen, maar we zijn wel benieuwd hoe de nieuwste Turing-kaart zich verhoudt tot de oudere generatie videokaarten. Vooral de prestaties tegenover de vrijwel even dure GTX 1080 hebben daarbij onze interesse, en natuurlijk vergelijken we de prestaties ook met die van de GTX 1070 en de duurdere RTX-kaarten.