Inleiding
Apple Mac mini (2023)
De Mac mini (2023) is een prima presterende mini-pc, maar onderscheidt zich vooral van zijn Windows-concurrentie door de bouwkwaliteit, energiezuinigheid en onhoorbaar stille werking. De basisconfiguratie is wel erg karig en kiezen voor meer geheugen of opslag is peperduur, en zelf achteraf upgraden is er natuurlijk sowieso niet bij. Voor de uitvoering die je eigenlijk wil hebben, betaal je dus toch flink meer dan de gunstige prijs van het instapmodel doet vermoeden.
In het kielzog van de nieuwe MacBook Pro bracht Apple ook een nieuwe versie van de Mac mini op de markt. De Mac mini (2023) volgt het model uit 2020 op en maakt gebruik van de nieuwe M2-processor. Bovendien is de prijs van de nieuwe mini-pc niet hoger, maar juist lager dan die van zijn voorganger. Bevalt dat alles in de praktijk net zo goed als op papier?
Mac mini M2 (2023) vs. Mac mini M1 (2020)
Om de oude en nieuwe Mac mini qua uiterlijk te onderscheiden, heb je haviksogen nodig. De afmetingen zijn met 19,7x19,7x3,6cm onveranderd en de plaatsing van alle aansluitingen is identiek. Hoewel onzichtbaar aan de buitenkant, is er toch een kleine verandering aan de connectiviteit, want de Mac mini ondersteunt nu Wi-Fi 6E en Bluetooth 5.3.
Je gaat achterop pas verschil zien als je de versie met de M2 Pro-soc koopt. Die heeft namelijk dubbel zoveel Thunderbolt 4-poorten: vier in plaats van twee stuks. De HDMI-poort stuurt bij die variant bovendien een HDMI 2.1-signaal uit, waar dat bij de reguliere Mac mini M2 nog HDMI 2.0 is. Een 8k-scherm aansturen met 60Hz kan dus alleen met de Pro-versie. Een Pro Display XDR met 6k-resolutie aansluiten, kan trouwens wel altijd, want dat past door de Thunderbolt 4-poorten.
:strip_exif()/i/2005602304.jpeg?f=imagearticlefull)
Configuraties en prijzen
Apple verkoopt twee aanpasbare configuraties van de nieuwe Mac mini. Het door ons geteste instapmodel kost 719 euro en heeft een normale M2-soc met acht cpu-cores en tien gpu-cores, aangevuld met 8GB geheugen en een ssd van 256GB. Je kunt dit model tegen forse meerprijzen uitrusten met maximaal 24GB ram, een 2TB-ssd en 10-gigabitethernet.
Het model met de M2 Pro heeft standaard dubbel zoveel ram, opslag en Thunderbolt-poorten, en moet 1569 euro opleveren. Opvallend is dat de soc standaard deels wordt uitgeschakeld; voor de volledige 12 cpu-cores en 19 gpu-cores moet je bijbetalen. Voor de maximale configuratie met 32GB ram en een 8TB-ssd betaal je ruim 5000 euro.
Overigens biedt Apple de Mac mini fors goedkoper aan voor scholieren, studenten en onderwijsmedewerkers; het instapmodel kost dan maar 599 euro, dus 120 euro minder dan normaal. Ter vergelijking, op een vergelijkbaar geprijsde iPad krijg je via dat programma slechts vier tientjes korting.
Cpu |
M2 8-core |
M2 Pro 10-core |
Gpu |
10-core |
16-core |
Geheugen |
8GB |
16GB |
Opslag |
256GB |
512GB |
Thunderbolt-poorten |
2 |
4 |
Adviesprijs basismodel |
€ 719 Actueel: € 522,- |
€ 1.569 Actueel: € 960,- |
Adviesprijs topmodel |
€ 2.214 |
€ 5.249 |
Upgrades |
16GB geheugen + € 230 24GB geheugen + € 460 512GB ssd + € 230 1TB ssd + € 460 2TB ssd + € 920 10GbE + € 115 |
12-core-cpu, 19-core-gpu + € 345 32GB geheugen + € 460 1TB ssd + € 230 2TB ssd + € 690 4TB ssd + € 1380 8TB ssd + € 2760 10GbE + € 115 |
Behuizing, aansluitingen en upgrades
De Mac mini (2023) is een feest der herkenning voor wie de vorige mini-pc van Apple goed kent. In vergelijking met andere mini-pc's is het apparaat wel bijzonder, want de volledig uit één stuk bestaande aluminium behuizing voelt bijzonder luxe aan. Andere mini-pc's die we onlangs hebben besproken, zoals de apparaatjes van Minisforum, maar ook de 'originele' Intel NUC bestaan grotendeels uit plastic.
In een apart document (.pdf) geeft Apple meer details over de milieu-impact van de productie van de Mac mini. De totale CO2-voetafdruk zou met bijna dertig procent zijn afgenomen ten opzichte van de vorige generatie, onder meer door het gebruik van gerecyclede metalen en een verpakking die vrijwel volledig uit houtvezels bestaat.
Op het zwarte Apple-logo bovenop en de subtiele statusled aan de voorkant na, valt er vanuit deze hoek weinig spannends te zien aan de Mac mini.
:strip_exif()/i/2005602306.jpeg?f=imagearticlefull)
Op de achterkant vind je alle aansluitingen, waar zoals gezegd op het eerste gezicht niets aan is veranderd ten opzichte van de Mac mini met M1-soc. Naast de powerknop zit de aansluiting voor het stroomsnoer; de voeding zelf zit geïntegreerd in de pc. Van links naar rechts kom je verder de twee Thunderbolt-poorten, de HDMI-poort, twee USB-A-poorten en, jawel, een headphonejack tegen.
Onder de poorten is een ventilatierooster voor de koeling aangebracht, maar de lucht die daaruit komt wordt zelden echt warm.
:strip_exif()/i/2005602308.jpeg?f=imagearticlefull)
Normaal gesproken is het dan tijd om het over de upgrademogelijkheden te hebben. Daar zijn we echter snel klaar mee, want die zijn er niet. Zowel het geheugen als de opslag zitten vastgesoldeerd op de printplaat en zijn niet upgrade- of zelfs maar vervangbaar. Het ligt voor de hand dat de nieuwe Mac mini net als zijn voorganger zal worden toegevoegd aan Apples Self Service Repair-programma, maar op het moment van schrijven is de reparatiehandleiding nog niet beschikbaar. Daarbij gaat het echter alleen om reparaties van bijvoorbeeld de fan of de voeding, en niet om wijzigingen aan de hardware zelf.
Je kunt de opslag natuurlijk wel uitbreiden met een externe harddisk of ssd. Voor de hoogste snelheden kun je dan kijken naar Thunderbolt- of USB4-ssd's, al zijn die nog erg prijzig. Eventueel kun je wat besparen door zelf een Thunderbolt-ssd te bouwen.
Benchmarks
Zoals gewoonlijk is de set benchmarks die we op Macs kunnen draaien wat beperkter dan bij Windows-pc's. Toch zijn er een aantal crossplatformtests die zowel op Windows-mini-pc's als op de nieuwe Mac mini werken. In de grafieken vind je, waar mogelijk en beschikbaar, de oude Mac mini met M1-soc, de MacBook Air met M2, de MacBook Pro met M2 Max, de Mac Studio met M1 Ultra en diverse recent geteste mini-pc's met Windows. Verder hebben we bij de Cinebench-grafieken ter referentie ook enkele desktopprocessors opgenomen.
Cpu-tests: Cinebench, Geekbench en Corona Renderer
In de Cinebench R23-multitest scoort de nieuwe Mac mini met M2-soc 8677 punten, wat praktisch identiek is aan wat de MacBook Air met M2 van vorig jaar haalde. De grotere formfactor lijkt dus niet tot betere prestaties te leiden. De multithreadedprestaties liggen net iets boven die van de Core i3 12100-quadcore en zijn 11 procent hoger dan die van de Mac mini (2020) met M1.
De prestatietoename in de singlethreadedtest is met bijna 9 procent wat kleiner. Daarmee stijgt de Mac mini van het niveau van een Ryzen 5000-cpu naar dat van een Ryzen 6000-chip, maar de nieuwste AMD- en Intel-processors voor desktops zijn per core aanzienlijk sneller.
- Cinebench 23 - Multi
- Cinebench 23 - Single
In Geekbench 5 is het verschil tussen de oude en de nieuwe Mac mini iets groter. De multiscore valt 19 procent hoger uit; bij de singletest is het verschil 14 procent.
- Geekbench 5 - Multi
- Geekbench 5 - Single
De Corona Renderer-benchmark heeft op de Mac mini wel duidelijk langer nodig dan Apple-chips met meer cores, maar ook de Windows-pc's met AMD Ryzen 9-processors zijn hier flink sneller.
Gpu-tests: 3DMark en Total War: Troy
De Wild Life Extreme-test is nog altijd de enige 3DMark-benchmark die werkt met Apples socs. In de Unlimited-versie kunnen de gpu's echter ook in deze vrij simpele test hun spierballen laten zien. De Mac mini met zijn 10-core-M2-gpu scoort 6908 punten, waarmee de gpu 38 procent sneller is dan die in de M1-soc. Op dit gebied is de prestatietoename dus veel groter dan bij de cpu-cores.
Varianten van de M1- en M2-socs met een veel grotere gpu, zoals de Max en de Ultra, blijven het natuurlijk wel veel beter doen.
Hoewel Apple in zijn presentatie over de nieuwe Mac mini trots wees op het beschikbaar komen van Resident Evil Village en No Man's Sky voor de Mac, games uit 2021 en 2016 (!), blijft de realiteit voor gamers op macOS bitter. De meeste grote games zijn niet beschikbaar, en de games die er wel zijn, moeten vaak nog gebruikmaken van x86-emulatie via Rosetta, wat de prestaties niet ten goede komt.
Een voorbeeld van zo'n game is Total War: Troy. Op medium-settings en 1080p-resolutie haal je gemiddeld 66fps, iets meer dan met de MacBook Air met M2. De onlangs geteste Minisforum HX90G met Radeon RX 6600M-gpu rent echter rondjes om de M2-gpu en weet ook op ultra-settings nog 93fps af te leveren, waar je met de Mac mini op 33fps blijft steken.
- Total War: Troy - 1920x1080 - Medium
- Total War: Troy - 1920x1080 - Ultra
Duurtest
De eerste Blender-run duurt op de Mac mini ongeveer 30 seconden, net zo lang als op de MacBook Air met M2-soc. Terwijl de passief gekoelde MacBook Air steeds langzamer wordt, de elfde run duurt ongeveer 30 procent langer dan de eerste, weet de Mac mini dat prestatieniveau stabiel vast te houden. Bij langdurige belasting is de Mac mini dus een stuk vlotter, ook al gebruiken beide apparaten dezelfde soc.
Energiegebruik, temperaturen en geluidsproductie
Naast de prestaties is het natuurlijk ook van belang hoeveel stroom de Apple Mac mini (2023) verbruikt, hoe warm de onderdelen worden en hoeveel geluid de ventilator produceert.
- Opgenomen vermogen - uit
- Opgenomen vermogen - idle
- Opgenomen vermogen - load
Stroomverbruik
Wanneer de Mac mini is uitgeschakeld, verbruikt hij ook vrijwel niets: we meten dan een sluipverbruik van 0,2W. Ook in idle is de Apple-pc met 4,2W erg zuinig. Onder volle belasting slaat onze energiemeter niet verder uit dan 44W.
Mede door het lage verbruik wordt de Mac mini ook niet erg warm. Bij gelijktijdige belasting van de cpu-cores en de geïntegreerde gpu, die geen aparte temperatuursensor heeft, wordt hij niet warmer dan 73 graden.
Geluidsproductie
In de twee geluidsproductietests die we op Macs kunnen uitvoeren, is de Mac mini zó stil dat hij niet boven de noisefloor van 14dB in onze geluidsdichte ruimte uitkomt. Hoewel de mini-pc actief gekoeld wordt, heb ik de ventilator in de praktijk dan ook nooit op een storende wijze gehoord.
Conclusie
De Apple Mac mini (2023) is een bijzonder apparaat, al is het maar omdat we doorgaans nooit kunnen schrijven dat een Apple-apparaat goedkoper is geworden dan zijn voorganger. Voor een relatief schappelijk bedrag krijg je een marktconform presterende mini-pc die opvallend zuinig en fluisterstil is. Terwijl de cpu vergelijkbaar presteert met die in Windows-mini-pc's uit dezelfde prijsklasse, is de gpu op papier aanmerkelijk sneller. In de praktijk heb je daar gezien het gameaanbod voor Macs, en zeker specifiek dat voor native Apple-socs, alleen wat aan als je de gpu voor iets anders inzet dan gaming.
In de basis ben ik dus best enthousiast over de nieuwe Mac mini, maar de karige basisconfiguratie is direct ook het grootste probleem. Om de beperkte opslagcapaciteit kun je nog wel heen werken met cloudopslag of een externe ssd, maar de 8GB werkgeheugen is allesbehalve toekomstbestendig. Hoewel je daar weinig van terugziet als we één benchmark tegelijkertijd draaien, gebruiken de meeste mensen allerlei apps tegelijkertijd. Met een mailclient, Spotify, de nodige browsertabs en misschien een fotoprogramma open vul je 8GB anno 2023 zo op.
Dan zou je dus eigenlijk het 16GB-model willen, maar dat is direct 230 euro duurder, en als je ook nog de 512GB-ssd wil, betaal je zelfs 460 euro meer. Daarmee gaat de gunstige prijs-prestatieverhouding van het basismodel direct het raam uit. Zelf achteraf upgraden gaat niet, dus het is bij aankoop al kiezen of delen. Bovendien valt het gebrek aan upgrademogelijkheden naar mijn mening lastig te rijmen met Apples ambitieuze duurzaamheidsclaims over bijvoorbeeld het materiaalgebruik.
Hoewel de aantrekkelijke prijs van het instapmodel eerst anders doet vermoeden, is de Mac mini (2023) dus toch gewoon een typisch Apple-product: voor de versie die je echt wil hebben, betaal je meer dan eigenlijk te verantwoorden is. In plaats van door de prijs moet je je dus laten overtuigen door bijvoorbeeld de bouwkwaliteit en de stille werking, en bovendien de gebrekkige tweakbaarheid voor lief nemen.