Sinds Apple zijn eigen weg is ingeslagen met Apple Silicon en daarmee de x86-architectuur de rug toegedraaid heeft, zijn de prestaties van zijn eigen socs in rap tempo gestegen. Dat is ook het geval met de nieuwe Mac mini's met de M4 aan boord. De prestaties zijn wellicht wat lastig een-op-een te vergelijken, zoals we dat graag met ipc-tests bij processorgeneraties doen, omdat we geen controle over de kloksnelheden hebben. Kijken we echter naar de singlethreaded performance in een benchmark als Cinebench 23, waar we een enkele core van de M1, M2, M3 en M4 naast elkaar kunnen zetten, dan is het duidelijk dat Apple met de M4 een sprong gemaakt heeft. Waar voorgaande generaties nog prestatiewinst in de enkele cijfers lieten zien, is dat met de overgang naar M4 met overtuiging in de dubbele cijfers.
Ook de gpu mag er met deze generatie zijn en de npu is helemaal up-to-date, al is het nog afwachten hoe dat zich in combinatie met Apple Intelligence gaat ontwikkelen. De poorten volgen de modernste standaarden, met drie Thunderbolt 5-poorten, die gewoon als USB-C-poorten dienst kunnen doen, en twee 'gewone' USB-C-poorten aan de voorkant. Om displays aan te sluiten heeft de Mac mini met M4 Pro de beste papieren om twee van Apples 6k-XDR-schermen aan te sturen, maar voor alle andere Studio Displays voldoet ook de goedkopere Mac mini. Ook voor een enkel scherm kun je volstaan met de poorten van de M4-soc.
Over prijzen gesproken, dat is een klein beetje schrikken en een geval van 'buy once, cry once'. Je kunt niets upgraden, dus alles wat je niet direct configureert en betaalt, kun je in de toekomst niet benutten. In het geval van het geheugen is dat heel begrijpelijk: dat zit in de package en is dus bijna onderdeel van de soc. Dat rechtvaardigt die forse meerprijs bijna. Ik zou meer moeite hebben met de upgrades van de ssd: daar betaal je vrij exorbitante prijzen voor: pakweg 460 euro per terabyte. Hoewel het ongetwijfeld beter werkt dan externe opslag, zou je sterk kunnen overwegen om voor een snelle externe ssd te kiezen voor uitbreiding van je opslag, al ziet Apple natuurlijk alles het liefst in de cloud. De vanafprijs voor de Mac mini met instapspecs als M4, 16GB (geen 8GB!) en een vrij schamele 256GB-ssd is met ruim zevenhonderd euro wel schappelijk. Dat is evenveel als het vorige model, maar daarvoor krijg je dus twee extra cores, hogere prestaties en 16GB in plaats van 8GB geheugen. Een prima deal dus en op papier zou dat zomaar een Great Value-award kunnen opleveren, maar die delen we niet uit aan producten die we niet getest hebben.
Dat geldt in iets mindere mate voor de versie met M4 Pro-soc, al start je dan wel met 24GB geheugen en een ssd van 512GB. Je betaalt immers meer dan het dubbele en voor onze configuratie bijna vier keer zo veel. Great Value is niet op zijn plek, maar we hikken wel tegen een Excellent-award aan. Het gebrek aan upgrademogelijkheden en het ontbreken van praktische USB-A-poorten verhinderen die award nipt.
Toch is de Mac mini, al dan niet met dure upgrades, geen gekke investering als je deze een beetje uitsmeert over de levensduur van de Mac. Alle Mac mini's met Apple Silicon, dus vanaf 2020, worden nog geüpdatet naar deze nieuwste macOS Sequoia. Zelfs een Intel-generatie daarvóór, uit 2018 dus, blijft via updates nog actueel en oudere modellen zijn met patches nog te upgraden. Daarmee zou je je investering dus over ten minste zes jaar kunnen uitsmeren, waardoor die tweeduizend euro opeens minder dan een euro per dag wordt. Voor een betrouwbare, capabele, stille en compacte minidesktop is dat geen gekke investering. Of je met de Mac mini M4 2024 daadwerkelijk gebeiteld zit tot 2030 is koffiedik kijken, maar voorlopig heb je een uitstekende, moderne mini-pc vanaf zevenhonderd euro.
Getest
Apple Mac Mini 2024 M4 Pro 14-core CPU, 20-core GPU, 48GB ram, 1TB opslagPrijs bij publicatie: € 2.214,-